Niet zomaar een hond
Inhoud De hond en zijn roedel Een goede hondenbegeleider Gehoorzaamheidsprogramma en zijn oefeningen
De hond en zijn roedel Feiten en Fictie
Voor je begint te trainen… Fouten in omgang met en trainen van de hond Mensenwereld ≠ hondenwereld Andere regels Regels van de roedel Wat maakt een hond sociaal? Waarom is de ene getrainde hond een flexibel, lief dier en een andere hond, eveneens getraind, onhandelbaar en vervelend? Deze vraag lijkt moeilijk te beantwoorden, maar het is in feite heel simpel. Het verschil zit in de manier waarop de hond benaderd wordt bij de training. De waarheid is dat de meeste mensen (zelfs sommige professionele hondentrainers!) fouten maken bij de omgang met honden die de training van een hond oneindig veel moeilijker maken. Belangrijk om te weten is dat honden in hun eigen wereld leven en dat in deze "honden wereld" andere regels van kracht zijn, namelijk de regels van de roedel.
Ontstaan van onze hond Directe afstammeling de wolf 12 000 jaar start domesticeren Functie: waakhond, vechthond, jachthond, trekhond Rest huishond = roedelgedrag Honden zijn directe afstammelingen van de wolf, welke bekend staan om hun roedelgedrag. Een minder bekend feitje is dat veel hedendaagse huishonden, zelfs die dit al vele generaties zijn, nog steeds bepaalde roedelinstincten kennen De hond, toen de wolf, werd 12000 jaar geleden gedomesticeerd (tam gemaakt) door de mens. Om verschillende redenen: waakhond, vechthond, jachthond, trekhond, werd de hond gekweekt. De hond die we vandaag in huis hebben kan meestal nog maar één van de vooropvernoemde zaken. Wat in al onze honden vandaag nog te herkennen is, is het gedrag van hun oeroude wolvenroedel.
Roedelinstinct van de huishond: Vaste sociale structuur Hiërarchie Leider= alfahond Vb: Mensen (alfa) eten eerst, dan de hond Mensen gaan voor de hond door een deur Een roedel is een groep honden, en het gedrag dat honden duizenden jaren geleden vertoonden in een wilde roedel vertonen ze vandaag de dag nog steeds. In een roedel is er een vaststaande sociale structuur. Ieder lid van de roedel weet zijn plek en rol in de roedelhiërarchie. De persoonlijkheid en acties van een roedellid wordt beïnvloed en bepaald door andere roedelleden. Dit betekent dat een hond in een roedel weet van wie hij commando’s op moet volgen en aan wie hij superieur is. Zijn positie in de hiërarchie bepaalt waar de hond slaapt en eet, en of hij het beste of het slechtste voedsel krijgt.
De hondenbegeleider
De hondenbegeleider Algemene houding Communiceren met je hond Straffen en belonen Trainen Het bevel Lesbenodigdheden voor begeleider
Algemene houding Wees ervan bewust dat je een grote invloed hebt op het gedrag van je hond Enthousiast Consequent zijn
Communiceren met je hond Hond ontvangt signalen met: Reukzin Gehoor Gezichtsvermogen Tastzin → anders waarnemen Bij het ontvangen van signalen gebruiken honden zowel de reukzin, het gehoord, het gezichtsvermogen als de tastzin. Omdat het belangrijk is bij het leerproces, er rekening mee te houden hoe de signalen die wij naar onze hond zenden door deze waargenomen worden, moeten wij er ons van bewust worden dat honden dingen anders waarnemen en dus dikwijls anders zullen reageren.
Over straffen en belonen Kent van nature uit het systeem van straffen en belonen Straffen en belonen gaan hand in hand De hond kent van nature uit het systeem van straffen en belonen. Wanneer, door het gedrag van een pup, de orde binnen de roedel wordt verstoord, dan straffen de hondenouders ook. Ze trappen daarbij het jong hard aan, bijten het of schudden het bij het nekvel. De jonge hond vertoont dan onderwerpingsgedrag maar aanvaardt ook slechts de straf van een ranghogere. Eveneens brengt de oudere reu na het spel en door discipline de pup weer terug tot de orde.
Hoe straffen? = bij gedrag dat nooit toegelaten kan worden Op dat moment zelf (legt geen verband) Duidelijk bevel Correctie Straffen doen wijzelf ook, zij het uitsluitend voor daden die NOOIT kunnen toegelaten worden. Straf uitsluitend op het ogenblik dat de hond betrapt wordt, dus op heterdaad. De hond kent immers alleen de actuele situatie en legt ook geen verband met voorbij gedragingen. Straffen achteraf is dus totaal zinloos. Straf nooit brutaal of onbeheerst maar met een kort en fel bevel, vb. FOEI of NEEN, of optillen en schudden bij het nekvel. Andere straffen begrijpt de hond niet en wanneer we hem toch een rammeling zouden geven, voelt hij dat aan als een onterechte behandeling, die de band tussen hond en begeleider niet ten goede komt. Belangrijk is dat de straf aangepast moet worden aan de fout, maar vooral ook aangepast moet zijn aan de aard van de hond. Een harde ruk aan de leiband is geen straf maar wel een correctie. Het is een sterk negatieve prikkel om, binnen het reactiepatroon van de hond, een ongewenst gedrag te doen veranderen.
Hoe belonen? Op heterdaad gegeven worden Blije en enthousiaste houding Stem Een streling Een snoepje Spel (jonge honden!) Evengoed als een straf moet ook elke beloning aangepast zijn en op heterdaad gegeven worden: met de stem, maar vooral door een blije en enthousiaste houding van de begeleider Een streling, een schouderklopje, een snoepje Spel. Zeker voor een jonge hond is spelen een prima beloning. Het trainen van de hond moet leuk blijven voor de hond, maar zeker ook voor het baasje…
Wanneer aanleren/ trainen 5 weken oud: negatieve bekrachtiging zal de relatie met hond niet ten goede komen 8 weken: negatieve bekrachtiging zal de relatie negatief beïnvloeden Vanaf 12 weken: iets dat geleerd wordt blijft gekend, relatie blijft als positief beschouwd worden bij negatieve bekrachtiging Het is misschien nuttig om hier eerst nog even kort duidelijk te maken welke de meest gunstige leeftijd is waarom een hond kan beginnen leren. Bij een jonge pup stelt men namelijk vast dat: Iets wat op 5 weken ouderdom geleerd is wordt snel weer vergeten, waarbij negatieve bekrachtigingen de relatie tussen begeleider en hond niet ten goede komen Op 8 weken ouderdom zal een negatieve bekrachtiging de relatie begeleider en hond negatief beïnvloeden Op 12 weken ouderdom wordt iets dat geleerd wordt niet meer vergeten en blijft ook de verbinding met de begeleider op een positieve manier verder groeien
Dus! De opvoeding van je hond kan dus pas intensief beginnen op 12 weken ouderdom of na 3 maanden!
Begeleiden van een jonge hond Nooit brutaal worden Belonen van positief gedrag Kort en op heterdaad bestraffen Nooit toestaan wat aan oudere honden ook niet toegestaan is Hetzelfde bevel voor hetzelfde doel Kordaat en consequent Bij de opvoeding van een jonge hond is het vooral erg belangrijk dat wij open, eerlijk, consequent zijn en blijven en bovendien: Nooit brutaal worden Positieve uitvoeringen onmiddellijk belonen Enkel op ‘heterdaad’ bestraffen, niet enkele uren nadien, daar heeft de hond niets meer aan , de straf heeft dan geen effect meer Nooit toestaan wat aan volwassen honden wordt verboden, enkel omdat het een puppy is Steeds hetzelfde bevel geven voor een bepaalde opdracht en een gegeven bevel ook laten uitvoeren. Wanneer je hond dan ouder wordt, treed je nog altijd kordaat op, nog zonder brutaliteiten. Tenslotte zal dan, wat aan de basis als ‘opvoeding’ moest gelden, bijgewerkt worden tot een ‘directe gehoorzaamheid. Wat vroeger een moeilijk voet was die af en toe nog bijgewerkt moest worden, is dan snel en correct uitgevoerd. Hier moet je er dus ook van uit gaan dat ALLES wat de hond zal leren, aangeleerd krijgt, als normaal ervaren wordt. Volgen met de gespannen leiband en niet goed corrigeren kan als resultaat geven dat je hond denkt dat het normaal is dat zijn leiband gespannen is en dat hij moet trekken.
Het bevel Verschillende instrumenten zijn bruikbaar: De stem = beste manier, correct en duidelijk ≠ luide roepstem Gebaren: moeilijk aan te leren, kortbij Fluitsignalen: ultrasoon fluitje Lichaamstaal: gevoeligheid hond, belangrijk aandacht te schenken aan je totale lichaamshouding Het bevel met de stem is het beste. Het is heel duidelijk voor de hond en je kan er veel verschillende bevelen mee geven met bijna evenveel intonaties of nuances. Een goed bevel wil echter nog niet zeggen: met een luide stem. Een goed bevel is correct, klaar en telkens hetzelfde. Gebaren zijn in de meeste gevallen alleen overtuigend bij intelligente honden.Gebaren zijn op grotere afstand niet altijd duidelijk herkenbaar voor de hond en bovendien kan je als begeleider, buiten het gezichtsveld van de hond, geen bevelen meer geven met uitsluitend gebaren. Het fluitsignaal kan nuttig zijn op grotere afstanden, waarvoor onze stem geen haalbare kaart meer is. Toch ben je hier in feite ook wel wat beperkt in de mogelijkheden en gebruikt men het meestal alleen voor ‘stoppen’ en ‘komen’. Een vierde vorm van bevelen geven aan je hond is je eigen lichaamshouding, waar je je als beginnende begeleider meestal niet bewust van bent. De hond is veel gevoeliger voor details in houding en beweging dan wij zijn. Hij let dus niet alleen op de gebaren die duidelijk bedoeld zijn als bevel (vb. naar beneden wijzen), maar ook op alle andere bewegingen (vb. hurken, romp naar beneden buigen).Denk hierbij bijvoorbeeld aan het altijd links lopen of het vertrekken telkens met je rechtse been ngl. De hond moet blijven of moet volgen.
Een goed bevel… Wordt voorafgegaan door de naam Wordt gegeven wanneer de hond aandacht heeft voor jou Is kort – kordaat – consequent Hetzelfde woord voor hetzelfde doel Verschillende intonatie Moet altijd uitgevoerd worden
Hij luistert niet omdat… De hond een bevel niet goed ontvangen heeft (onduidelijk) Het bevel nog niet kent en bijgevolg hulp nodig heeft Omdat de hond de leiding van zijn baasje niet aanvaardt (rangordeconflict) Er andere, meer interessante, prikkels zijn in de omgeving Als beginnende begeleider van een jonge hond is het belangrijkste in de eerste plaats de aandacht van je hond verkrijgen. Je hond moet jou interessanter vinden dan alle andere zaken die er in zijn omgeving gebeuren. Hoe maak je jezelf nu interessanter dan de omgeving? Af en toe een apportje laten zien. Dit NIET in zijn bek duwen, maar speel er zelf mee, beweeg het speeltje, geef het hem af en toe en steek het dan terug weg. Laat ook het apportje zien op die momenten dat de hond afgeleid is en beloon hem er nadien ook mee door er kort even mee te spelen. Een koekje is ook een grote aandachtstrekker bij onze honden. Hou tijdens het volgen het snoepje vooral tegen je buik en laat het koekje duidelijk aan je hond zien wanneer hij afgeleid is. Vergeet ook hier niet tijdig te belonen. Je stem is ook een bruikbaar instrument om de aandacht te trekken en wees hierin ook enthousiast. Door je hond constant af te blaffen en zijn naam 1000x te noemen gecombineerd met je bevel op een kordate manier is niet interessant voor je hond.
Praktisch voorbeeld ‘Alé Bobby, kom nu eens hier, vooruit ga nu eens zitten, néé Bobby, ik heb niet gezegd om te gaan liggen, allé, op uw poep za, komaan!’
Ontleden Kom hier: komen naar de baas Vooruit: weggaan van de baas Zitten: Op plaats van bevel Nee: Mag niet Liggen: Op plaats van bevel
Duidelijkheid stellen!!!! Wel: 1. BOBBY 2. ZIT
lesbenodigdheden De halsband Leiband Apportje Snoep Plastiek zakje Het spreekt voor zich dat je hond zich het best voelt in volledige vrijheid. In onze hondenschool moeten de begeleiders hun hond kunnen controleren en verbeteren tot hij de oefeningen los kan uitvoeren. Tot in klas A wordt er niet los gewerkt, vanaf klas B is dit mogelijk. Meer dan één halsband (vb. extra vlooienband of naambandje) is bij het trainen hinderlijk voor je hond. Ook tijdens wedstrijden is dit verboden. Een strop-slip- of glijkketting is het meest geschikte middel om je hond te trainen. Het geluid van de ketting is dikwijls al een aandachtstrekker. Honden die graag trainen zullen ook al beginnen kwispelen van het moment zij hun ketting horen. Voor pups is een ketting minder aangewezen en is een bandje nog voldoende sterk. Vanaf klas A is, zeker voor de grotere rassen, een stropketting steeds aangewezen. Maar natuurlijk is niets verplicht. Op onze hondenschool zijn pinkettingen, zelfs met de pinnen naar buiten gekeerd, ten strengste verboden. De leiband is de rechtstreekse verbinding tussen de hond en jezelf en moet dus best handig en comfortabel zijn. De l is ongeveer 2m. Als apportje mag je een eigen voorwerp kiezen. Best dat je telkens voor hetzelfde apportje kiest zodat dit voor de hond duidelijk is. Snoep tijdens de trainingen mag altijd. Vermijd wel het gebruik ervan als systematische beloning, want voor honden heeft het pas echt effect wanneer er een hongermotivatie is. Uitlaten van je hond gebeurt telkens voor en na de les.
De hond en zijn gedrag
De ‘normale’ hond Deze hond wordt ook wel de sociale hond genoemd. Deze hond wordt ook ontvangen in een normaal gezinspatroon waar alle activiteiten op een rustige manier afgehandeld werden. Hij is er constant behandeld met aangepaste beloningen en straffen en bovendien opgevoed in huis (niet afgezonderd in een schuurtje). Hij is opgewekt, vrolijk en attent voor een vriendelijk woord en weet steeds de eigenaar te plezieren.
De ‘normale’ hond Tevreden en ontspannen Geen spanning in het lichaam Staart ontspannen naar beneden Hoofd hoog Tong hangt naar buiten
Angstige agressie Is meestal overgevoelig en zeer schuw, maar ook agressief, vooral op eigen terrein of wanneer je als begeleider in de nabijheid bent. Vertrekkend bezoek wordt vb. dikwijls onverwachts éénmaal gebeten. Zijn gedrag begint gewoonlijk met veel blaffen, vervolgens tussendoor hapbijten en uiteindelijk bijten. Als je deze soort honden alleen laat, zijn ze erg onzeker. Deze hond werd waarschijnlijk verkeerd gefokt of slecht opgevoed (wispelturig, ongecontroleerd, hardhandig en onredelijk). Direct ingrijpen is noodzakelijk om te vermijden dat de hond nog defensiever en meer vooringenomen wordt. De hond is ook in het geheel niet meer te vertrouwen en kan zelfs gevaarlijk worden voor vreemden en, indien men hem toch laat begaan, zelfs gevaarlijk worden voor gezinsleden.
Toont zijn gebit Gromt Dreigend geblaf Oren liggen plat Rughaar staat recht Staart is horizontaal, recht naar achter
Dominante agressie Hierbij wordt de hond zelf roedelleider en domineert hij zelfs het gezin, waarbij hij zelf dingen bepaald zoals wanneer hij eten krijgt, in welke zetel hij ligt. Verder gromt hij soms bij het bevelen krijgen en voert hij deze niet uit hoewel hij deze zeker hoort. Dit kan dus een gevaarlijke hond zijn, die wanneer je hem alles toe laat, toch het sociale dier lijkt. De hond geeft zich niet altijd direct gewonnen en gaat dikwijls in de strijd met zijn begeleider. Let hier dus op dat je zelf erg consequent blijft en hierin niet toe geeft.
Toont zijn gebit Gromt Vol zelfvertrouwen afkomen Staart en oren omhoog Maakt oogcontact
Onderdanigheid
Verzoek tot spelen Geen geluid Lekjes geven als smeekbede
Volledige onderwerping
Volledige onderwerping Oren liggen plat Staart zakt omlaag Hond vermijdt oogcontact Opzij en op de rug rollen
Verzoek om te spelen
Verzoek om te spelen Zakt door de voorbenen Hoge geluidjes Kleine sprongetjes Staart kwispelt omhoog Oren rechtop
De hondenschool
De verschillende klassen Puppyklas Klas A Klas B Klas C Debutanten: wedstrijdklas Debutanten: recreanten Programma 1 Programma 2 In de puppyklas komt vooral het overvloedig spelgedrag van je hond op de voorgrond. Toch wordt er ook hier ook al gewerkt rond de aandacht vragen van je puppy en je hond oproepen. Het in contact komen met andere honden en mensen is een bijdrage in het socialiseren van je puppy. Het echte leerproces begint in klas A. Belonen, helpen, corrigeren van je hond moet hier een tweede natuur worden. Het belangrijkste in deze klas is goed leren volgen met je hond, waarin deze laatste voldoende aandacht heeft voor zijn baasje. Het is hier belangrijk dat de samenwerking met je hond gebaseerd is op vertrouwen, waarin straffen en belonen in evenwicht is. Op deze manier is het zowel voor de hond als voor jezelf het leukst. In deze klas moet er nog gespeeld worden, maar zeker ook gewerkt worden. In klas B worden de oefeningen die reeds gekend zijn meer afgewerkt en komen er nieuwe oefeningen aan bod, als voorbereiding voor het behalen van een brevet. Ook afstand en tijd wordt hier, vergeleken met klas A, iets groter gedurende de oefeningen. In klas C wordt specifiek de nadruk gelegd op de brevetoefeningen, waarin je als begeleider ook veel leert over je houding als trainer betreffende de puntentelling. De debutanten drijven tijdens de trainingen de moeilijkheidsgraad op van de oefeningen en vertegenwoordigen onze club op vreemde locaties tijdens wedstrijden. Ook voor Programma 1 en 2 is de moeilijkheidsgraad weer iets hoger en is het aanbod van oefeningen erg gevarieerd.
Een hondenschool? NIET: om van je hond een lammetje te maken WEL: om jou als begeleider te leren hoe je het best met je hond kan omgaan en hem trainen
Veel succes