Delf examen B1
Delf junior scolaire 25 pt production écrite 25 pt production orale 25 pt compréhension écrite 25 pt compréhension orale Je moet in totaal 50 pt of meer halen en minimaal 5pt per vaardigheid.
Production écrite Schrijfvaardigheid: opdracht van 160 - 180 woorden (45 minuten) Voldoet aan de opdracht (bv reactie op voorstel van vrienden om in de zomervakantie naar Frankrijk te komen). Kan vertellen over feiten, gebeurtenissen. Kan ideeën, gevoelens en meningen weergeven. Kan verbanden leggen en zich helder uitdrukken. Woordenschat en grammatica: Heeft genoeg woordenschat om over dagelijkse dingen te schrijven. Heeft nog moeite om een complexere gedachte tot uitdrukking te brengen. Kan correcte korte zinnen maken en soms een samengestelde zin. Beheerst basisgrammatica als ev-mv/vnw: bez-aanw-bijv/ww-tijden: présent/p.c./futur.
Production orale Spreekvaardigheid: 3 onderdelen (15 min + 10 min voorbereiding) Onderdeel 1 = geleid gesprek (entretien dirigé). - Kan redelijk vloeiend een aantal basisdingen over zichzelf vertellen. - Kan reageren op spontane vragen over eigen situatie. Onderdeel 2 = interactie. Je moet je inleven in een beschreven situatie en een rollenspel doen, bv in Parijs is uit je hotelkamer een horloge gestolen en je verdenkt het kamermeisje. Je gaat naar de receptie. De examinator speelt de receptionist. Kan spontaan een dergelijk gesprek aangaan. Gebruikt het juiste taalgebruik voor de situatie (bv ‘u’ gebruiken) Kan reageren op de vragen van de ander.
Vervolg production orale Onderdeel 3 = je mening geven. Je krijgt een kort stukje tekst waarover je je mening gaat geven, bv moet moederdag afgeschaft worden of op vakantie zonder of met je ouders, etc. Kan het onderwerp uitleggen. Kan met een paar argumenten een mening geven over het onderwerp. Gebruikt verbindingswoorden, waardoor een helder verhaal ontstaat. (bv mais, et, parce que) Woordenschat en grammatica: zie schrijfvaardigheid.
Compréhension écrite Luistervaardigheid: ongeveer 25 minuten. Je krijgt 3 documenten te horen van 2-6 minuten. Na het luisteren van een fragment krijg je een paar minuten om de vragen te beantwoorden. Dan hoor je het fragment nog eens en daarna vul je je antwoorden aan. Fragmenten nog niet helemaal authentiek. Ook open vragen. Onderwerpen hebben te maken met het leven van alledag.
Compréhension orale Leesvaardigheid: 2 teksten met vragen, 35 minuten. Tekst 1: de juiste informatie halen uit een overzicht/gids oid. Tekst 2: een tekst over een alledaags onderwerp met vragen. Ook open vragen. Authentieke teksten.
Voorbeelden bekijken 2 teksten met vragen 3 luisterfragmenten met vragen 1 briefopdracht met uitwerking 1 opdracht ‘interactie’ (spreekvh) 1 opdracht ‘je mening geven’ (spreekvh)
Examen in juni 2013 (7-10?) Betalen in maart; factuur volgt. Vanaf nu echt iedere week een uur Delf thuis; wissel vaardigheden af, lever schrijfopdrachten in. Delf-bijeenkomsten: oefenen voor het examen, vooral spreek- en luistervaardigheid. BONNE CHANCE