Avondsluiting Vrijdag 9 juli 2010 THEMA VOOR VANAVOND: u bent mijn schuilplaats
Kevin Leest met ons Psalm 57 1 Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Altáscheth; als hij voor Sauls aangezicht vlood in de spelonk. 2 Wees mij genadig, o God! Wees mij genadig, want mijn ziel betrouwt op U, en ik neem mijn toevlucht onder de schaduw Uwer vleugelen, totdat de verdervingen zullen voorbij zijn gegaan. 3 Ik zal roepen tot God, den Allerhoogste, tot God, Die het aan mij voleinden zal. 4 Hij zal van den hemel zenden, en mij verlossen, te schande makende dengene, die mij zoekt op te slokken. Sela. God zal Zijn goedertierenheid en Zijn waarheid zenden. 5 Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig onder stokebranden, mensenkinderen, welker tanden spiesen en pijlen zijn, en hun tong een scherp zwaard. 6 U boven de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde.
Kevin Leest met ons Psalm 57 7 Zij hebben een net bereid voor mijn gangen, mijn ziel was nedergebukt; zij hebben een kuil voor mijn aangezicht gegraven; zij zijn er midden ingevallen. Sela. 8 Mijn hart is bereid, o God! mijn hart is bereid; ik zal zingen, en psalmzingen. 9 Waak op, mijn eer! waak op, gij, luit en harp! ik zal in den dageraad opwaken. 10 Ik zal U loven onder de volken, o Heere! ik zal U psalmzingen onder de natiën. 11 Want Uw goedertierenheid is groot tot aan de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken. 12 Verhef U boven de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde.
U bent mijn schuilplaats Hoe zagen we maandag in de stille tijd dat God de schuilplaats van Ruth was? Hoe zagen we dinsdag in de stille tijd dat God de schuilplaats van Ruth was? Hoe zagen we woensdag in de stille tijd dat God de schuilplaats van Naomi was? Hoe zagen we donderdag in de stille tijd dat God de schuilplaats is?
We gaan terug naar Psalm 57 1 Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Altáscheth; als hij voor Sauls aangezicht vlood in de spelonk. 2 Wees mij genadig, o God! Wees mij genadig, want mijn ziel betrouwt op U, en ik neem mijn toevlucht onder de schaduw Uwer vleugelen, totdat de verdervingen zullen voorbij zijn gegaan. 3 Ik zal roepen tot God, den Allerhoogste, tot God, Die het aan mij voleinden zal. 4 Hij zal van den hemel zenden, en mij verlossen, te schande makende dengene, die mij zoekt op te slokken. Sela. God zal Zijn goedertierenheid en Zijn waarheid zenden. 5 Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig onder stokebranden, mensenkinderen, welker tanden spiesen en pijlen zijn, en hun tong een scherp zwaard. 6 U boven de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde.
We gaan terug naar Psalm 57 7 Zij hebben een net bereid voor mijn gangen, mijn ziel was nedergebukt; zij hebben een kuil voor mijn aangezicht gegraven; zij zijn er midden ingevallen. Sela. 8 Mijn hart is bereid, o God! mijn hart is bereid; ik zal zingen, en psalmzingen. 9 Waak op, mijn eer! waak op, gij, luit en harp! ik zal in den dageraad opwaken. 10 Ik zal U loven onder de volken, o Heere! ik zal U psalmzingen onder de natiën. 11 Want Uw goedertierenheid is groot tot aan de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken. 12 Verhef U boven de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde.
Wat lezen we in deze paslm? David in moeilijkheden Smeekt God om hulp in het gebed Looft God ondanks de moeilijkheden 4.Maakt Gods naam groot aan een ieder die het horen wil
Wat leren wij uit deze psalm als we terugdenken aan Ruth? Schuilen bij God Overgave Vertrouwen
We zingen nog ons themalied God wijst mij een weg als ik zelf geen uitkomst zie. Langs wegen die geen mens bedenkt, maakt Hij mij Zijn wil bekend. Hij geeft elke dag nieuwe liefde, nieuwe kracht. Als ik mijn hand in Zijn hand leg, wijst Hij mij de weg, wijst Hij mij de weg. Al moet ik door de wildernis Hij leidt mij. Hij toont mij een rivier in de woestijn. Alles zal ooit vergaan maar Zijn liefde blijft bestaan en Hij maakt iets heel nieuws vandaag.
We zingen uit oth 121 (refrein) Dag en nacht, Heer, Waakt Gij als een herder over mij. Dag en nacht, Heer Veilig kan ik bij U zijn. Als de dag opnieuw begint, waakt gij als een herder over mij. Als een vader voor zijn kind,
We zingen uit oth 121 (refrein) Dag en nacht, Heer, Waakt Gij als een herder over mij. Dag en nacht, Heer Veilig kan ik bij U zijn. In de avondschemering, waakt Gij als een herder over mij. Ik ben uw beschermeling. veilig kan ik bij U zijn.
We zingen uit oth 121 (refrein) Dag en nacht, Heer, Waakt Gij als een herder over mij. Dag en nacht, Heer Veilig kan ik bij U zijn. In het duister van de nacht, waakt Gij als een herder over mij. Gij, mijn toevlucht, steun en kracht. Veilig kan ik bij U zijn
We zingen uit oth 121 (refrein) Dag en nacht, Heer, Waakt Gij als een herder over mij. Dag en nacht, Heer Veilig kan ik bij U zijn.
We zingen uit oth 162 U bent mijn schuilplaats Heer, U vult mijn hart steeds weer Met een verlossingslied. Telkens als ik angstig ben, Steun ik op U. Ik vertrouw op U. Als ik zwak ben, ben ik sterk In de kracht van mijn Heer.
We zingen uit oth 151 Ik bouw op U, mijn Schild en mijn Verlosser. Niet eenzaam ga ik op de vijand aan. Sterk in uw kracht, gerust in uw bescherming. Ik bouw op U en ga in uwe naam.
We zingen uit oth 151 Gelovend ga ik, eigen zwakheid voelend. En telkens weer moet ik uw kracht verstaan. Toch rijst in mij een lied van overwinning. Ik bouw op U en ga in uwe naam.
We zingen uit oth 151 Ik bouw op U, mijn Schild en mijn Verlosser. Gij voert de strijd, de huld’ is U gewijd. In ‘t laatste uur zal ‘k zegevierend ingaan In rust met U die mij hebt voortgeleid.
Een prettige bonte avond allemaal