Wat weten we over schoolgeweld: bevindingen uit onderzoek en praktijk Module A: Definities, situering en achtergrondinformatie over schoolgeweld Unit A2 Wat weten we over schoolgeweld: bevindingen uit onderzoek en praktijk Inleiding
Wat weten we? Onze ideeën over schoolgeweld zijn verschillend. Onze definities van wat al of niet onder geweld mag worden verstaan, zijn verschillend Ons gevoel over jonge mensen is verschillend, net zoals onze mening over hoe ze best worden aangepakt. M.b.t. de verantwoordelijkheid van de school hanteren we verschillende begripsniveaus.
Wat weten we? Op schoolniveau: een gedeelde visie Een veilige, geweldvrije school Een aantal programma’s die reeds werden ingevoerd
Incidentie De mate waarin we basiskennis beschikken m.b.t. schoolgeweld toont een grotere variatie Heel wat statistisch materiaal beschikbaar Kwesties: definiëring + tekort aan data EU-gesteund Connectprogramma (Smith, 2003)
Data van de TIMMS-survey Een van de meest omvattende rapporten over schoolgeweld beriep zich op de data van de TIMMS-survey = onderzoek naar het voorkomen van schoolgeweld in 37 landen (wereldwijd) Schoolgeweld: gemeten op basis van zelfrapportering van slachtofferschap door leerlingen Verschillen tussen Europese landen
Data van de TIMMS-survey Landen % gerapporteerd geweld Denemarken 7 % Zwitserland, België, Zweden, Noorwegen 15 % of minder Ierland en Spanje 15-30 % Roemenië 65 % Hongarije 75 %
Wat weten we nog? Pesten, geweld, jennen en storend klasgedrag zijn ernstige en aan elkaar gekoppelde problemen (school) Bij beleids- of van programma-evaluaties i.f.v. het voorstellen van nieuwe acties moet rekening gehouden worden met de aan elkaar gekoppelde problemen De eerste stap om te weten wat men moet doen, is te zorgen voor voldoende basiskennis over het betreffende fenomeen
Wat weten we over de slachtoffers van pestgedrag? PunchStock/Frank Renlie
Wat weten we over de slachtoffers van pestgedrag? Geen duidelijke gendergebonden verschillen Hoe ouder de leerlingen, des te minder wordt er gepest Verbaal pestgedrag scoort het hoogst Jongens zijn vaker het slachtoffer van fysieke pesterijen Meisjes zijn vaker het slachtoffer van uitsluiting (uit de groep) Ten minste 5% van de leerlingen (basis- en secundair) worden wekelijks (of meer) gepest Slachtoffers: gedeukt zelfvertrouwen en vertrouwen in anderen – impact is zelfs neurologisch
Wat weten we over de daders van pestgedrag? PunchStock/Frank Renlie
Wat weten we over de daders van pestgedrag? Jongens zijn vaker daders van pestgedrag Jongens scoren hoger op fysiek pesten Genderverschillen nemen toe met leeftijd Aantal pestkoppen blijft bij meisjes doorheen leeftijd min of meer stabiel Zowel jongens als meisjes gedragen zich plagerig Ten minste 5 % van de leerlingen pest wekelijks of meer ‘Macht’ is belangrijker oorzaak dan ‘frustratie’ Ook pesters hebben negatief zelfbeeld; zijn wel sociaal vaardiger dan hun slachtoffers
Pesten via gsm / Cyberpesten PunchStock/Frank Renlie
Pesten via gsm (Noorwegen) Ongeveer 15 % van de gsm-gebruikers bij de leerlingen werd via dit medium gepest Het daderschap overtreft het slachtofferschap Vooral jongens zijn het slachtoffer van ernstige pesterijen De problematiek neemt toe met de leeftijd Tussen 2001 en 2004: afname van deze vorm van pesten Sinds 2005: toename pesten met gsm-foto’s
Cyberpesten (Vlaanderen) (viWTAonderzoek, 2006) 94,4 % van ondervraagde jongeren is internetgebruiker (91,8 %: thuis) 80 % van 10- tot 18-jarigen heeft gsm Meisjes: nieuwe media als communicatiemiddel Jongens: kiezen voor spel en amusement 61,9 %: slachtofferervaring(en) 52,5 %: zelf pesterig gedrag gesteld 76,3 %: getuige van cyberpestsituaties 3,3%*: slachtoffer van ernstig cyberpesten 5 %*: dader van ernstig cyberpestgedrag 2,6 %* in dubbelrol * : de laatste drie maanden voorafgaand aan de bevraging
Cyberpesten (Vlaanderen) (viWTAonderzoek, 2006) 2/3 jongeren zegt: cyberpesten = ‘groot’ probleem Cyberpesten: meestal toegevoegde vorm van pestgedrag – in mindere mate: nieuwe daders en nieuwe slachtoffers Daders: verstrikt in kluwen van cyberpesten (mix van slachtoffer- en daderschap) Intensiever cyberverkeer verhoogt risico op slachtofferschap Klassieke pestslachtoffers: ook gehecht aan cyberspacecommunicatie, zelfs bij cyberpesten Cyberpesten: afhankelijk van geslacht, leeftijd en studierichting deze tendensen zijn afhankelijk van gebruiksintensiteit, mate van toezicht door ouders & betrokkenheid bij/in ‘klassieke’ pesterijen
Wat weten we over schoolgeweld? Een complex probleem met vele oorzaken Preventie van schoolgeweld hangt samen met het versterken van de school Schoolgeweld internationaal bekeken Laatste 25 jaar: betekenisvol onderzoek Pesten is een hoofdonderdeel van schoolgeweld maar wordt niet in alle Europese landen even goed begrepen
Wat weten we over schoolgeweld? Verschillende benaderingen Ecologische en bio-ecologische benadering Pesten en schoolgeweld: samenspel van verschillende relevante subsystemen Interventies rond pesten en schoolgeweld: voordeel wanneer zowel op individueel, klas- als schoolniveau wordt gewerkt