50
De Stichting Vrienden van s.h.v. D.W.S. Woord vooraf Vijftig jaar handbal bij “D.W.S.” was een goede aanleiding onze historie aan het papier toe te vertrouwen. Helaas is er daarna niets mee gebeurd. Reden voor de huidige “Stichting Vrienden van s.h.v. D.W.S.” om haar schouders eronder te zetten en u alsnog een aandenken aan de eerste vijftig jaar “D.W.S.” aan te kunnen bieden. Uiteraard gaat hierbij alle lof aan Leo de Vries die samen met Yvonne Martijn aan de basis stonden van deze verzameling van vooral foto’s, krantenknipsels en verhalen. Wij beloven, u er alles aan te doen om deze historische gegevens van de vereniging alsnog op papier te laten zetten. Echter of het “jubileumboek” er daadwerkelijk gaat komen is op dit moment nog niet bekend. De Stichting Vrienden van s.h.v. D.W.S.
Een halve eeuw “Door Wilskracht Sterk” Een diavoorstelling met een overzicht van ups en downs, tegenslagen en vreugde vanaf de oprichting tot heden. Het bleek, gezien de omvang, onmogelijk alles weer te geven. Dit noodzaakte, tot een selectie die zonder twijfel enige subjectiviteit in zich heeft . Er is veel tijd besteed aan archiefmateriaal van andere, alsmede aan materiaal door leden beschikbaar gesteld. Bij deze geschiedschrijving is gestreefd naar een beschrijving aangevuld met krantenknipsels, foto’s, gedeelte uit brieven, verslagen en kontakten. Met respect denken we terug aan de pioniers die aan de wieg van onze vereniging hebben gestaan, die vaak onder moeilijke omstandigheden de vereniging gestalte hebben gegeven. Hun werk is opgevolgd door vele tientallen enthousiaste vrijwilligers, die het mogelijk maakte dat velen een goede en gezonde, actieve als passieve recreatie beleefde. Samen hebben ze de vereniging groot gemaakt. Hopelijk zal deze terugblik op ons verleden u verleiden tot opmerkingen als “Oh ja – weet je nog – dat wist ik niet” en tevens u zal inspireren tot werken aan de toekomst. Het is aan u te beoordelen of de opzet geslaagd is.
Diverse logo’s van de vereniging
50 jaar D.W.S. - Proficiat
Wat vooraf ging Het waren de Groningse turnclubs die in de jaren twintig het eerste kontakt hadden met handbal via de turnkringen Bremen en Hamburg. In 1928 werd handbal spel officieel toegelaten tot de bondsspelen van het K.N.G.V. en kreeg een commissie opdracht uniforme regels vast te stellen. Het waren dus de gymnastiekverenigingen die handbal naast het turnen gingen beoefenen zo ook in Schiedam. De Schiedamse Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding Tot Heil Onzer Ribbekast, ontkwam ook niet aan de drang van de leden om te handballen. De heer H. van Toolen was de man die bij THOR het handbal organiseerde en stimuleerde. Tijdens Olympische Spelen van 1928 werd op het Sparta terrein een demonstratiewedstrijd gespeeld tussen een Rotterdamse selectie en THOR. Enkele spelers van het elftal van THOR werden later de oprichters van het huidige D.W.S. namelijk Gerrit Voogt, Jan Zijderveld, Aad van Woerkom en Joop van Weelie.
Het eerste Schiedamse elftal o.l.v. Henk van der Toolen
Begin jaren ’30 werden alleen wedstrijden gespeeld op uitnodiging Begin jaren ’30 werden alleen wedstrijden gespeeld op uitnodiging. Het seizoen 1935/36 bracht een competitie ingedeeld door afdeling handbal van de Rotterdamse turnbon. In deze kompetitie speelde een team D.W.S. genaamd welke hoofdzakelijk uit handbalspelers van THOR bestond en zich gevestigd had in Vlaardingen.
Het handbal was landelijk gezien behoorlijk uitgegroeid zodat op 21 maart 1936 handbal zijn eigen organisatie kreeg m.a.w. “algeheele vrijheid in doen en laten”. De afdelingen ressorteren nu onder de Bonds Handbal Commissie.
Het samen beoefenen van turnen en handbal in één vereniging gaf THOR mentaal-technisch en financieel het bestuur vele hoofdbrekens het kon dan ook niet uitblijven THOR stootte het handbal af. Een aantal spelers sloot zich aan bij het Vlaardingse D.W.S. Stukjes uit brieven waaruit blijkt dat handballers niet meer op hun plaats zijn bij T.H.O.R.
Al snel rijpte het plan om in Schiedam te gaan handballen Al snel rijpte het plan om in Schiedam te gaan handballen. In mei 1939 werd in Gebouw Eendracht het Vlaardingse D.W.S. omgedoopt in Schiedamse Handbal Vereniging “Door Wilskracht Sterk” op 25 juni 1939 kreeg dit officiële status. De heren van het eerste uur waren Andries Hoogwerf, Gebr. Ouwendijk, Joop van Weelie, Aad van Woerkom en Gerrit Voogt. Zij waren het die de eerste jaren de bestuursfuncties op zich namen.
De beginperiode 1939 - 1945
Het verkrijgen van een speelveld was niet gemakkelijk Het verkrijgen van een speelveld was niet gemakkelijk. De toenmalige sportcommissie in Schiedam liet weten dat het Schiedamse D.W.S. eerst z’n levensvatbaarheid moest tonen. De start was dus in Vlaardingen op het V.S.C.-terrein. Er werd met 14 heren start die zondag na zondag naar de Maassluisedijk te Vlaardingen togen om hun thuiswedstrijd te spelen. Na één jaar lukte het om in Schiedam, via gemeenteraadslid Van Duinhoven speelruimte te krijgen weliswaar verschillende terreinen zoals bij H.D.V.S. – Martinit – D.H.S. – Mathenesser sportpark en later een vastere stek op Boshoek. Het kwam ook wel voor dat er eerst een serie uitwedstrijden gespeeld moest worden omdat er geen veld ter beschikking was. Geen fijne start maar daar lieten de oprichters zich niet door ontmoedigen. Mede door de routine van de voormalige THOR spelers, groeide dit elftal uit tot een prima team. Toen dan ook de bovenste elftallen van de afdeling Rotterdam in het district West B ging spelen was D.W.S. daar ook bij, het speelde tegen sterke clubs uit Den Haag zoals Hellas, Animo en Olympia.
De Oorlog In 1939 was de dreiging al voelbaar, de capitulatie kwam in 1940. De klap van de capitulatie werd verwerkt en het leven kreeg z’n voortgang weer, weliswaar anders dan voor die tijd, maar gezien de omstandigheden nog acceptabel. Het handballen ging “gewoon” door met de gevolgen van de Duitse bezetting duidelijk voelbaar. Denk hierbij maar eens aan vervoer, kleding, schoeisel.
Omtrent het handbal gebeuren in Rotterdam deed Jan Aubert in juli 1940 verslag van de B.H.C. “Ongetijfeld zult u benieuwd zijn hoe het in Rotterdam met het handbalbewegen staat. De toestand is momenteel hier zoo, dat de weinige handbalvereenigingen hier ter stede op het oogenblik bezig zijn de scherven bij elkaar te zoeken, om, als dit lukt, te zien wat er van de vereeniging is overgebleven. De handbalvelden zijn ellen in orde. Echter de ééne helft ligt aan den linker- en de andere aan den rechter Maasoever, hetgeen onder de huidige omstandigheden een onoverkomelijk beletsel is. Indien er in Rotterdam voor een eigen competitie te weinig ploegen resten, zouden in ieder geval de drie sterkste vereenigingen over blijven. Het zal dan heel weinig moeite kosten D.W.S., Jahn en Rotterdam van het nut te overtuigen om met Den Haag een hoofdklasse te vormen. De voorzitter van onze afdeelingscommissie, de heer Mouthaan, is mijns inziens niet geheel ten onrechte van meening, dat de vorming van een hoofdklasse voor Rotterdam ook nadeelen meebrengt. Hij vraagt zich namelijk af of het in Rotterdam dan niet bij drie vereenigingen zal blijven en de rest bij gebrek aan tegenstanders gedoemd zal zijn te sterven. Bovendien verwacht ik in Rotterdam groote financieele bezwaren. Nu gaat het nog, maar als de oorlogstoestand aanhoudt, zullen de verdiensten der Rotterdamsche bevolking snel omlaag gaan en dus ook voor handballers”. Citaat uit “Voordat het gras verdwenen is” een uitgave van het Nederlands Handbal Verbond
Een dames afdeling werd in het seizoen 1941/1942 opgericht en men begon al gelijk met 16 dames. D. Haring, E. Hitzeman, L. Sas, M. Ridderikhoff, L. den Ouden, J. Varewijk, M. Janssen, M. Schravezanden, D. Janssen, C. Voogt, M. Zijderveld
Een dames afdeling werd in het seizoen 41/42 opgericht en men begon al gelijk met 16 dames. Aad van Woerkom was de man die zich hiervoor geheel inzette. Het waren twee collega’s van Aad namelijk Dick Platvoet en Leen Ridderikhof waarvan hun dames in Amsterdam hadden gehandbald, die Aad aanspoorde een dames afdeling op te richten. Dat de dames een heel belangrijke plaats in zouden gaan nemen sportief gezien, was toe nog niet te voorzien. In 1944 werd de jeugdafdeling opgericht, de trainingen stonden onder leiding van Gerrit Voogt en Corrie Voogt-Ten Bosch beide in het bezit van het diploma voor handbalverenigingsleider van het Nederlands Handbal Verbond. Juist in deze jaren en de jaren direct na de oorlog groeide bij D.W.S. een groot saamhorigheidsgevoel D.W.S. werd een begrip voor velen. In de zomermaanden kwamen de leden naar Boshoek om daar onderling allerlei sportwedstrijden te spelen en als het weer het toeliet was er een gemeenschappelijke picnic. Er is zelfs in deze tijd op Boshoek een wedstrijd gespeeld tegen de Duitse Kriegs marine gewild of ongewild. Deze knapen die op de werf van Wilton Feijenoord aanwezig waren wilden wel eens tegen D.W.S. spelen, de uitslag stond niet in de analen wel stond er dat er stevig was gehandbald. In deze jaren moest men herhaaldelijk eerst palen van het veld afhalen om te kunnen spelen i.v.m. landing van vliegtuigen, een hele operatie. Aangezien het vervoer moeilijk of zelfs over de weg onmogelijk was geworden, is men er zelfs met een trekschuit platbomer) op uit getrokken om het partijtje handbal te spelen. Deze tochten naar Gouda en Den Haag zijn onvergetelijke dagen geweest, er is heel wat afgelachen en “beleefd” in de slecht verlichte ruimen van die schuiten.
De Jaren na de oorlog 1945 - 1950 Nederland begon aan z’n wederopbouw, D.W.S. bouwde aan z’n toekomst. De heren speelde in de districtklasse en kwamen daar bijzonder goed voor de dag. In 1947 werd op de algemene bondvergadering van het N.H.V. een hoofdklasse ingesteld. Hiermee was de N.H.V. de eerste bond die een hoofdklasse instelde. D.W.S. werd in deze hoofdklasse geplaatst. De andere clubs waren: Vluchheid en Kracht – Groningen, Olympia – Hengelo, P.S.V. – Hengelo, Niloc – Amsterdam, Hellas – Den Haag, Olympia – Groningen, Blauw-Wit – Amsterdam.
In dat team speelde 2 spelers, Henk van Toolen en Henk Smits die al reeds enkele malen in het Nederlands team hadden gespeeld, in die tijd dat handbal nog door de turnbond werd georganiseerd. Andere waren Jan van Lint, Aad van Woerkom, Aad Sigmond, Jaap ten Bosch en in het doel de lange Wim de Ronde. Sportief gezien een prachtig resultaat, maar het bracht wel problemen met zich mee, men kon niet in de sterkste opstelling aan deze kompetitie deelnemen. Voor een paar prominenten spelers was het vooruitzicht op de verre reizen een groot bezwaar terwijl nog een aantal leden tijdens het seizoen afhaakte. Deze reizen waren echt geen sinecure er moest gereisd worden met de zogenoemde “Kaakjes Blikken” kleine busjes op gas, die de snelheidsgrens nooit overschreden. De reizen naar Hengelo, Groningen, Roermond, betekende vertrektijden van zes a zeven uur en diep in de avond terug. Zeer begrijpelijk dat dit team, zeer verzwakt, niet die resultaten leverde die men in gedachten had.
Voor de volhouder was het een seizoen om nooit te vergeten, er is zelfs tegen Niloc in het Olympisch Stadion gespeeld, ondanks de nederlaag een hele belevenis. Het is niet te verwonderen dat er maar één seizoen in deze klasse is uitgekomen. Eenmaal weer terug in de districtklasse kreeg men al vrij spoedig weer een prima team omdat een aantal afvallige weer terug kwamen. Vlak na de oorlog werd tegen gerenommeerde buitenlandse ploegen gespeeld. Men handbalde tegen S.T.V.Bern uit Zwitserland en tegen Canadezen in 1946. De wedstrijd tegen de Canadeze verspeelde men op het S.V.V. terrein. In 1947 was Heim uit Zweden de tegenstanders. De hiermee gepaard gaande in kwartieringen hebben nog lang vele goede kontakten opgeleverd. De rondvaart door de Rotterdamse havens, het bezoek aan Wilton Feijenoord en de distilleerderij De Kuijper werden door de buitenlanders zeer op prijs gesteld. Zelf is D.W.S. tweemaal naar Bremen geweest met een groot succes volgens ingewijden.
De eerste lichtwedstrijd handbal in Nederland 11 augustus 1947
Vlak na de oorlog werd tegen gerenommeerde buitenlandse ploegen gespeeld. Men handbalde tegen S.T.V.Bern uit Zwitserland en tegen Canadezen in 1946. De wedstrijd tegen de Canadeze verspeelde men op het S.V.V. terrein. In 1947 was Heim uit Zweden de tegenstanders.
De damesafdeling groeide gestadig, in 1946 al 3 elftallen, technisch gingen de dames ook hard vooruit seizoen 45/46 bracht een kampioenschap van Dames 1 in de 2e klasse en men won ook de promotiewedstrijd. De kompetitie 46/7 had een nieuwe indeling namelijk voor district West B was nu een 1e en 2e klasse alsmede een reserve 1e en 2e. Onze dames 1 en 2 werden ingedeeld in de 1e klasse en reserve 1e klasse. Een zware opgave voor onze dames maar voor het handbalspel een goede zaak.
1946
Van 1950 naar 1960 De vereniging groeide de handbalresultaten waren goed tot zeer goed, maar een wens hoopte het bestuur te kunnen vervullen namelijk een eigen veld met een eigen home. De heer A.P. van Driel was de grote stuwende kracht achter de commissie “terreinfonds D.W.S.” Met dubbeltjes en kwartjes en af en toe een wat groter bedrag werd getracht het benodigde geld bijeen te brengen. De leus “Elke gift groot of klein voor ons D.W.S. terrein”, gonsde door de vereniging. Er werden spaarpotten gemaakt in de vorm van een huisje, die je op je verjaardag liet rondgaan om zo de dubbeltjes en kwartjes bij elkaar te krijgen
Een speciale felicitatiekaart was gemaakt om de actie te steunen Een speciale felicitatiekaart was gemaakt om de actie te steunen. In begin ’50 kwam er voor D.W.S. een lichtpuntje t.a.v. het verkrijgen van een eigen veld. Aan de Thurledeweg was men begonnen een nieuw groot sportcomplex aan te leggen.
Fam. Mout naar Canada: Joop v Fam. Mout naar Canada: Joop v. Weelie, Gerret Voogt, Jan van Lint, Beb Kouwenhoven, Jaap ten Bosch, Gerard van Geene, Jacqueline Aben, Bertus Goedhart, Aad Sigmond, Mevr. Van Weelie, Aad Mout, Met van Geene, Ada Mout
Dat Nederland met hulp van buiten de handen inéén geslagen heeft is duidelijk te zien. Ook D.W.S. had de handen inéén geslagen en zeker niet voor niets. Op 9 november 1952 opende men een complex bestaande uit twee velden (gras natuurlijk) en een clubgebouw. Het clubgebouw ontworpen door architect Herman Haan behuisde een kantine, dames- en heren kleedkamers. In die tijd een van de eerste clubs met een “eigen home”. De opening verliep sober, daar was trouwens voor gekozen i.v.m. de grote financiële lasten. Nadat de nodige woorden waren gesproken knipte Rietje Krommenhoek het lint door en hees Arie Opijnen de vlag (beide waren de jongste leden). Hierdoor was de ingebruikneming een feit. Een compliment aan het bestuur van die tijd is zeker op z’n plaats er was heel wat overredingskracht en doorzettingsvermogen nodig om de gemeente zover te krijgen.
De financiële lasten waren bijzonder zwaar, er moesten nog vele akties volgen om deze last te verlichten. De aktie gestart door A. van Driel die bij zijn vertrek naar Afrika NLG 2.500,00 overdroeg aan de heer De Ronde die er NLG 3.500,00 van maakte was niet toereikend om de bouw te starten. Het driemanschap Van Geene, de Uijl en Voogt zorgden in een korte tijd dat het bedrag opliep tot NLG 6.000,00. Het bestuur moest in die tijd alle zeilen bijzetten om het hoofd boven water te houden. De exploitatie was NLG 1.700,00 per jaar, een gigantisch hoog bedrag voor die tijd maar ze hebben het gered, maar is het hun kwalijk te nemen dat ze wel eens bij de pakken neerzaten want ook de leden konden het enthousiasme niet altijd opbrengen. Een belangrijke zaak die in deze periode het handbal beheerste was de intrede van het zaalhandbal.
9 november 1952
Arie van Opijnen overhandigde de vlag
Tot 1952 werd er alleen elfhandbal gespeeld Tot 1952 werd er alleen elfhandbal gespeeld. Het vanuit Zweden geïntroduceerde zaalhandbal werd in het seizoen 1952 – 1953 als vriendschappelijke ontmoetingen gespeeld in de Ahoyhal. Deze hal stond op de plek waar nu de medische faculteit en ziekenhuis Dijkzicht zich bevinden. Een hal overgebleven van een tentoonstelling. In eerste instantie was het zaalhandbal bedoeld als opvulling van de handballoze winterperiode. Men speelde om de week en totaal 6 wedstrijden van november tot en met februari. Deze zaalcompetitie is geleidelijk aan uitgebouwd tot het belangrijkste onderdeel van het handbalgebeuren. Er gingen in de jaren ’60 stemmen op om het hele veldhandballen, wat al van elf naar zevenhandbal is teruggebracht op te heffen. Overigens is deze discussie thans nog niet afgelopen.
Staande:. N. Robart, A. Veldhoven, A. van Lier, L. Witsel,. E. Vis, C Staande: N. Robart, A. Veldhoven, A. van Lier, L. Witsel, E. Vis, C. Voogt Zittend: B. Kouwenhoven, T.Vogelenzang. J. Abien, D. Vis
Voor de eerste zaalwedstrijden moest men zich aanmelden bij de afdeling Rotterdam. De speeltijd was afhankelijk van het aantal aanmeldingen en ze varieerde van 2 x 12,5 minuut tot 2 x 17,5 minuut. Het spelen in deze hal was niet ideaal te noemen de kleedruimtes waren delen in de hoek afgezet met een scherm, geen kapstokken en een douche nemen na afloop was niet aanwezig. Zowel toeschouwers als spelers moesten toegangsgeld betalen. Hieruit werden de zaalkosten betaald. In 1955 gingen onze dames en heren naar Bremen met de trein. De dames speelden tegen het team van Bremen TG en de heren speelden tegen TUS Neustadt. De wedstrijden werden gespeeld op koolas dat was wel uitkijken geblazen. ’s Avonds was er een grootse feestavond die velen zich nog zullen herinneren. Deze trip werd zelfs in 1957 herhaald. In 1957 kwam U.V.G. de Schiedamse gelederen versterken. Er was een overeenkomst aangegaan tussen de katholieken en de neutralen. In eerste instantie beperkte het zich tot de senioren, die zondag niet voor 12.00 uur mochten spelen. Later verviel deze tijdslimiet en kwam er ook een jeugdkompetitie.