Poortwachtersbijeenkomst 5-2-2018 Herziening documenten door Maud van Druenen en Jolanda Roelfsema
Leidraad Proces Handreiking Inhoud Leerlingdossier Weergave 2.0
DOOR: een werkgroep bestaande uit NKD en Expertisecentrum Nederlands VOOR: Leerkrachten van groep 2 t/m 8, intern begeleiders en remedial teachers die met elkaar het onderwijs op ondersteuningsniveau 1 t/m 3 vormgeven. Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs die deze handreiking kunnen gebruiken bij de vertaalslag naar de basisondersteuning. Poortwachters die op grond van het dossier kunnen beoordelen of een leerling in aanmerking komt voor doorverwijzing naar de zorg (volledigheid dossier en onderbouwing van hardnekkigheid en achterstand). Zorgaanbieders die met behulp van de handreiking leerlingdossiers kunnen toetsen op de criteria van hardnekkigheid en achterstand en een preadvies t.b.v. diagnostiek en EED-behandeling kunnen uitbrengen (nadere onderbouwing hardnekkigheid en het inschatten van eventuele belemmerende comorbiditeit). Schoolbesturen die met de handreiking kunnen toetsen of de kwaliteit van het onderwijs voldoet, in het bijzonder ondersteuningsniveau 2 en 3, voor wat betreft lezen en spellen. Gemeentebesturen die kunnen (laten) toetsen of het onderwijsdossier op orde is.
De belangrijkste veranderingen in de documenten op een rij:
Leidraad: Beredeneerd afwijken “De regeling voor vergoede zorg kent verschillende strenge criteria. Dit om te voorkomen dat ook kinderen voor wie de regeling niet bedoeld is er gebruik van maken. Maar om de procedures niet in beton te gieten en om als school en als zorgverlener onder alle omstandigheden het gezonde verstand te kunnen blijven gebruiken, is er de mogelijkheid voor beredeneerd afwijken, dat wil zeggen om een uitzondering te kunnen maken als daar goede redenen voor zijn. Die redenen zijn niet in criteria te vangen, want hoe je die ook formuleert, er zijn altijd randgevallen. In eerste instantie de school en in tweede instantie de zorgverlener zullen op overtuigende wijze aannemelijk moeten maken, dat een leerling, ondanks zijn objectieve scores, waarmee hij dus NIET aan de criteria voldoet, TOCH de diagnose EED moet krijgen.
Een school kan bij twijfel over de leesontwikkeling van een leerling contact opnemen met een zorgverlener. Of er kan een uitzondering nodig zijn voor leerlingen met erfelijke aanleg voor dyslexie en al zeer vroegoptredende signalen van ernstige lees- /spellingproblemen. De professional uit de zorg zal de toetsgegevens en de kwaliteit van de geboden begeleiding beoordelen waarbij hij is gebonden aan ethische en professionele regels omtrent het vaststellen van ernstige dyslexie.”
Leidraad + handreiking: Landelijk gezien scoort 7% van de leerlingen 3x E achter elkaar. Een deel van deze leerlingen (landelijk globaal 4%) stroomt door naar de EED-behandeling. Voor alle leerlingen met een zwakke technische leesvaardigheid die om welke reden dan ook niet in aanmerking komen voor behandeling in een dyslexiepraktijk, geldt de basisondersteuning van de school.
Aanscherping ondersteuningsniveaus: Goede beschrijving van ON2 t.o.v. ON1 en ON3 ON2 = verlengde en verdiepte instructie, herhaling in kleinere stappen, specifieker van inhoud en met meer oefentijd en meer begeleide inoefening. ON2 als intensivering van ON1 Doel van ON2 is aansluiting behouden bij het groepsproces Binnen ON2 is de tijd die daaraan wordt besteed geen normatief criterium (wordt niet voorgeschreven), maar staat zij ten dienste van bovengenoemd doel. De begeleiding stopt als de leerling weer aansluiting heeft bij de groep
Geen suggesties meer maar ‘werkzame componenten’ Tijd en inhoud van ON2: Binnen ON2 is de tijd die daaraan wordt besteed geen normatief criterium (wordt niet voorgeschreven), maar staat zij ten dienste van bovengenoemd doel. De begeleiding stopt als de leerling weer aansluiting heeft bij de groep Geen suggesties meer maar ‘werkzame componenten’
Voorbeelden van SMART-O in box 4 ON3 = specifiek: Specifiek houdt in in dat de gekozen interventie past bij de leerling en diens onderwijsbehoeften en is afgestemd op hiaten in diens lees- en/of spellingontwikkeling. Om dit helder te krijgen kan een nadere lees- of spellinganalyse nodig zijn. De keuze voor de aanpak is individueel afgestemd op grond van hiaten. afhankelijk van de onderwijsbehoefte van de leerling, beredeneerd kiezen voor een individuele of groepsgewijze (max. 4 leerlingen) aanpak Voorbeelden van SMART-O in box 4
Werkzame componenten: Taakgericht Systematisch Expliciet Herhaling Fonologisch georiënteerd Oefenen op (letter/klank), woord-, zins- en tekstniveau Eerst goed, dan snel (tempoverhoging, blijvend aandacht voor accuratesse) Aandacht voor woordstructuur Aandacht voor lees- en spellingmotivatie Aandacht voor gerichte feedback, feedup, feed forward Aandacht voor generalisatie
Handreiking - Doelgroepen: Doublure Hoogbegaafd Comorbiditeit Voor deze doelgroepen wordt verwezen naar andere brochures
Leerlingdossier Beschrijving lees-/spellingproblemen Doel: het beschrijven en verantwoorden van het vermoeden van dyslexie, de achterstand en hardnekkigheid in relatie tot het kind en diens groep Achteraf verantwoorden Handtekening van verwijzer én bevoegd gezag Beschrijving lees-/spellingproblemen Onderbouwing achterstand (LVS met gemarkeerde meetmomenten, ook in relatie tot onderwijs, dus groeps-LVS toevoegen) Onderbouwing hardnekkigheid (ON1,ON2 en ON3 expliciet beschrijven) Argumentatie Belemmerende en beschermende factoren