Pathologie en Ziektebeelden Hoofdstuk 2 en 3 Let op, de SAW klas heeft geen boek en gebruikt een PowerPoint als informatiebron. De docent neemt het volgende mee naar de les: 7x A3 vellen Evt/ indien mogelijk stiften
Planning Duur van dit vak is 10 weken! Alle theorie is belangrijk voor de eindtoets! Eindtoets in kalender week 5 van 2019 Doel van het vak: Kennismaken met ziektebeelden die je kunt tegenkomen in je werkveld.
Voorwaarde voor deelname aan eindtoets: Houding en inzet gedurende de lessen! 100% aanwezigheid of maximaal 2x afwezig met een geoorloofde verzuimreden: - Eindtoets mag bij een onvoldoende 1x worden herkanst. Bij meer dan 2x afwezig met ongeoorloofd verzuim niet beoordeelbaar, dus onvoldoende: - Toets mag worden gemaakt maar telt niet mee. Geen herkansingsmogelijkheid.
Programma vandaag Inleiding op vak § 2.1 Begrip ziekte § 2.2. De verschillende visies op ziekte De hoeveelheid theorie in dit vak is meer dan bij Anatomie/ Fysiologie. Dus het is echt belangrijk dat studenten gedurende de periode al “bij” blijven. Dit kan door: Van te voren de opgegeven lesstof al doorlezen en er evt een uittreksel van maken. Tijdens de les aantekeningen maken van wat er wordt vertelt per dia. Na de les een samenvatting/ uittreksel van het boek maken.
Inleiding op vak Pathologie is een medische term voor ziekteleer Ziekteleer houdt zich bezig met: Het ontstaan > Het verloop > Indeling WHO (World Health) is een organisatie die zich bezig houdt met alle rondom gezondheid en ziekte over de hele wereld. WHO probeert er voor te zorgen dat iedereen wereldwijd dezelfde ‘taal’ wordt gesproken. Inleiding op het vak: Pathologie houdt zich naast de ziekte zelf ook bezig met het ontstaan-, het verloop- en de indeling van ziektes. Ziektes zijn over de hele wereld nagenoeg gelijk, mate van frequentie kan per continent verschillen. Bijv. diabetes Mellitus is een welvaart ziekte en die zie je in arme landen beduidend minder ziet dan in Europa. Streven is om over de hele wereld zelfde “taal” over ziektes te spreken. Dus bijv. definities en begrippen. WHO (World Health Organization) is daarin de verbindende factor. WHO is een organisatie die zich bezig houdt met alles rondom gezondheid en ziekte over de hele wereld. Vraag of er studenten uit de klas iets te maken hebben met ziekte en er iets over willen vertellen. Zorg ervoor dat de student bepaald wat hij of zij erover wil zeggen. Denk om privacy en emoties Laat de volgende dia nog niet zien. Ga eerst de opdracht doen met de klas die op de volgende dia staat beschreven.
§ 2.1. Het begrip ziekte Het woord ‘ziek’ heeft verschillende betekenissen: Je hebt een ziekte: De diagnose is door een arts gesteld. Je voelt je ziek: De beleving van ziekte, een ziek gevoel hebben. Je bent ziek: De toestand waarin je je bevindt, je meld je ziek, je zegt je afspraken af De betekenissen zijn per persoon en per cultuur verschillend! Opdracht: Mind-map Doel: studenten denken zelf eerst na alvorens ze de theorie krijgen aangereikt. Duur: Groepswerk 15 minuten, nabespreking 15 min. Verdeel de klas in groepjes van 4 personen en geef elk groepje een A3 blad. Vraag hen in het midden een cirkel te tekenen en daarin het woord “ziekte” te zetten. Vervolgens mogen studenten alles wat ze bij het woord “ziekte” kunnen bedenken rondom de cirkel zetten. Let op, benoem dat ze niet allemaal ziektebeelden moeten opschrijven. Je kunt hen helpen door uit te leggen dat het woord een begrip is, een ervaring , een gevoel, dat het verschillende gebieden betreft (geestelijk of lichamelijk ) of dat er gevolgen aan het woord “ziek” kunnen kleven. Daarnaast moeten ze een eigen definitie van het woord ziekte bedenken (niet uit het boek of internet) Docent maakt op het bord 3 vakken en zet in elk vak een aspect van deze dia. Laat de studenten benoemen wat ze hebben opgeschreven. Docent noteert deze in het bijpassende vak. Studenten schrijven dit mee. Elke groep leest de geformuleerde definitie voor. Vergelijk deze met elkaar. Kijk naar overeenkomsten of juist verschillen.
Definitie van ziekte: “ Ziekte is een lichamelijke of geestelijke stoornis in het functioneren van een organisme, niet veroorzaakt door letsel. Wat onderscheid letsel van ziekte? Letsel is schade aan of in het lichaam door geweld van buiten. Geweld? Mishandeling, verkeersongelukken, verbranding, giftige stoffen, sporten en klussen. Ziekte kan zowel lichamelijk als psychisch zijn 2.1.1 Ziek: Je hebt een ziekte= door een arts vastgesteld (diagnose) Je voelt je ziek= is een beleving Je bent ziek= huidige toestand waarin iemand zich bevindt. Beleving van ziekte is heel verschillend bij mensen: De 1 is Verkouden maar meldt zich niet ziek terwijl de ander dat wel doet. Menstruatie is geen ziekte, de gevolgen daarvan (pijn o.i.d.) kan wel als een ziekte worden ervaren. Iemand kan ook ziek zijn maar zich niet ziek voelen. Bijv bij kanker wat nog niet is ontdekt. Vanuit geloof- of levensovertuiging kan er verschillend over ziekte worden gedacht (bijv. ziekte is iets van God kinderen niet enten, of seksuele geaardheid is in sommige culturen een ziekte) Het moraal van dit verhaal is dat het woord “ziekte” zoveel betekenissen heeft, ook vanuit culturen, geloof- of levensovertuiging, dat het moeilijk is daar een definitie over te maken. Bovenstaande definitie wordt gehanteerd. 2.1.2 Letsel = Schade aan een lichaam van buitenaf. Is zowel lichamelijk als geestelijk. Wordt door professionals (artsen verpleegkundigen etc) ook wel trauma genoemd. Kan door geweld, ongevallen, vergiftiging, verbranding, sporten etc komen. Op basis van verschil in ziekte of letsel hanteren managers ook wel het ziektebeleid. Met een gebroken been kun je gewoon naar het werk komen maar met koorts of diarree niet.
Indeling van ziekten Lichamelijk en geestelijk Naar medisch specialisme Naar doelgroep Kortdurend en langdurend(chronisch) Besmettelijk en niet besmettelijk Studenten moeten deze begrippen en indelingen kennen voor de toets.
Lichamelijk en Geestelijk Lichamelijk (somatisch) Geestelijk (psychisch) Lichamelijk en geestelijk (psychisch somatisch) Psychopathologie (wetenschap die zich bezig houdt met psychische ziekten) Huisarts eerstelijns zorg Specialist tweedelijns zorg Begripsomschrijvingen die in de gezondheidszorg worden gebruikt: Lichamelijk= somatisch, geestelijk= psychisch Ziekten met zowel psychische als lichamelijke gevolgen= psychosomatisch (bijv. burn-out) Wetenschap v. psychische ziekten = psychopathologie Als iemand ziek is, is in principe de eerste behandelaar de huisarts. Deze verwijst bij onvoldoende kennis door naar een specialist op dat gebied of specialistische instelling.
Medisch specialisme Ziekte van het zenuwstelsel ( neurologie ) Hartziekten (cardiologie) Keel- neus- en oorziekten (KNO) Maag- darm- en leverziekten (MDL) Huidziekten (dermatologie) Botziekten (orthopedie) Bloedziekten (hematologie) Ziekten van de vrouwelijke geslachtsorganen (gynaecologie) Vanwege de complexiteit van sommige ziekten zijn er medische specialismen ontstaan. Hierdoor wordt voorkomen dat 1 specialist van alles op de hoogte moet zijn. Op basis van deze specialismen zijn organisaties ingericht (bijv. ziekenhuizen, verpleeghuizen etc) Afdelingen voor chirurgie of interne, kinder- of kraamafdeling.
Kinderen met kinderziekten Kinderarts 1. Naar doelgroep: Kinderen met kinderziekten Kinderarts Ouderen met ouderdomsziekten Geriater of specialist ouderen geneeskunde 2. Ziekte en statistiek Morbiditeitsgraad= hoe vaak ziekte bij deel vd bevolking in bepaalde periode voorkomt. 3. Kortdurend en langdurend(chronisch) 4. Besmettelijk en niet besmettelijk 3. Ziekten die bij specifieke doelgroepen voorkomen: Kinderen met kinderziektes kinderarts Ouderen met dementie geriater of specialist ouderen geneeskunde Deze artsen behandelen ook geen patiënten uit andere doelgroepen. Dit in tegenstelling tot bijv een internist of chirurg, die zowel jongeren als ouderen behandelen. 4. WHO houdt statistieken bij, bijv. hoeveel jongeren tussen 10-20jr een bepaalde ziekte hebben. Op basis daarvan kunnen er dan conclusies worden getrokken of vergelijkingen met andere continenten worden gemaakt. Kan ook een periode aan worden gekoppeld. 5 jaar geleden bepaalde ziekte meer dan nu, of andersom. Morbiditeitsgraad= hoe vaak ziekte bij deel vd bevolking in bepaalde periode voorkomt. 5. Chronische ziekten zijn ziekten met een langdurig karakter of levenslang. Er is niet echt een tijd beschreven vanaf wanneer het chronisch is, maar bij de zorgverzekering wordt 3 mnd of langer aangehouden. 6. Een ziekte is besmettelijk als 2 personen dezelfde ziekte van elkaar hebben gekregen. Dit kan bijv. door aanraken (bloed op bloed) via de lucht (hoesten), via tussenbron (bijv. deurklink of zelfde glas gebruiken) etc.
§ 2.2. Verschillende visies op ziekte 1. Traditionele benadering – richtte zich vroeger alleen op het lichaam en de ziekte zelf, maar tegenwoordig op het holistisch mensbeeld. 2. Alternatieve benaderingen – kunnen niet of nauwelijks wetenschappelijk bewezen worden maar blijken soms wel te werken. Zijn vaak aanvullend aan traditionele benadering. Homeopathie – Genezen door dezelfde stoffen waardoor het is veroorzaakt. Acupunctuur – Chinese geneeskunde. Energieën. Andere minder bekende alternatieve benaderingen: - Aurahealing, Haptonomie, Voetreflexologie, Gebedsgenezing, hypnotherapie etc. Wie heeft er weleens een alternatieve benaderingen/ behandeling ondergaan en hielp dit ook?? 1. De traditionele benadering kenmerkt zich doordat er altijd wetenschappelijk onderzoek is gedaan waarin resultaten/ successen van de behandeling methoden worden bevestigd. Gaat uit van holistisch mensbeeld= niet alleen kijken naar lichamelijke aspecten maar ook naar geestelijke- en sociale aspecten. VB: Iemand heeft last van de rug. Dan kan het zijn dat er foto’s worden gemaakt van de wervelkolom om uit te sluiten dat iemand daar kanker heeft. Of iemand wordt naar de fysiotherapeut gestuurd voor houdingsoefeningen of een echtpaar wordt naar een relatietherapeut gestuurd omdat het niet meer zo lekker loopt tussen hun en waardoor de spanning op de rug is geslagen. Als 1 vd aspecten het niet goed functioneert kan dit een ziekte veroorzaken of een genezing vertragen. 2. Zijn behandelmethoden die niet of nauwelijks wetenschappelijk bewezen zijn maar lijken desondanks ook te kunnen werken. Voorbeelden: Homeopathie: gaat uit van holistisch mensbeeld. Behandeling die het zelf herstellend vermogen vh lichaam versterkt door klein beetje (plantaardig of dierlijk) ziekteverwekkende stof in te brengen waardoor antistoffen in de tegenaanval gaan. Homeopaat is en traditioneel opgeleide arts. Acupunctuur: = Chinese geneeskunde. Naalden beïnvloeden/ stimuleren inwendige energiestromen
Huiswerk voor volgende week: Lezen §2. 3 en §2 Huiswerk voor volgende week: Lezen §2.3 en §2.4 uittreksel maken van §2.1 en §2.2