De onderzoeksresultaten Opstellen en presenteren Hoofdstuk 1 De onderzoeksresultaten Opstellen en presenteren
Marktonderzoeksrapport Marktonderzoeksrapport: het marktonderzoeks-rapport brengt de onderzoeksresultaten, de aanbevelingen en conclusies over aan de cliënt, die op zijn beurt zijn besluitvorming baseert op de inhoud van het rapport.
Het belang van het marktonderzoeksrapport onderkennen De tijd en inspanning van het onderzoeksproces zijn verspild als het rapport niet deugt.
Het geschreven rapport structureren Voor je begint met schrijven moet je een paar vragen beantwoorden: Welke boodschap wil je overbrengen? Wat is je doelstelling? Uit wat voor mensen bestaat je publiek? Als er verschillende soorten publiek zijn, welke groep is dan het belangrijkste? En welke groep de op één na belangrijkste? Wat weet je publiek al? Wat moet je publiek weten?
Het geschreven rapport structureren Zijn er culturele verschillen waar je rekening mee moet houden? Welke vooroordelen of vooropgezette ideeën van het publiek kunnen hindernissen vormen voor je boodschap? Welke strategieën kun je toepassen om deze negatieve punten te overwinnen?
Het geschreven rapport structureren Oefenen verschillen in demografie en levensstijl van je publiek invloed uit op hoe ze jouw onderzoek zien? Waarvoor interesseert je publiek zich? Wat zijn hun waarden en normen? Waar maken ze zich zorgen om?
Het geschreven rapport structureren
Het geschreven rapport structureren Voorwerk: alle pagina’s die voorafgaan aan de eerste pagina van het rapport. Titelpagina: De titelpagina bevat vier belangrijke punten van informatie: de titel van het document, de organisatie/de persoon of personen voor wie het rapport opgesteld is, de organisatie/de persoon of personen door wie het rapport opgesteld is, en de datum van overhandiging. Opdrachtbrief: de brief aan het marktonderzoeks-bureau met de opdracht voor het project.
Het geschreven rapport structureren Overdrachtbrief of -memo: je gebruikt een overdrachtbrief om het document te overhandigen aan een organisatie waar je geen werknemer bent. Je gebruikt een overdrachtmemo als het document bestemd is voor het bedrijf waar je werkt. Inhoudsopgave: met behulp van de inhoudsopgave kan de lezer zien waar welke informatie in het onderzoeksrapport staat. Lijst van illustraties: als het rapport tabellen en/of figuren bevat, neem je in de inhoudsopgave een lijst van illustraties met paginanummers op. Figuren: grafieken, diagrammen, plattegronden, foto’s. Tabellen: woorden of getallen die in rijen of kolommen zijn gegroepeerd.
Het geschreven rapport structureren Synopsis/Managementsamenvatting: het ‘skelet’ van je rapport. Hoofdtekst: de hoofdtekst beslaat het grootste deel van het rapport. Het bevat een introductie, een uitleg van de toegepaste methodologie, een bespreking van de resultaten, een uitleg van de beperkingen en de conclusies en aanbevelingen. Inleiding: dient als wegwijzer voor de inhoud van het rapport.
Het geschreven rapport structureren Methodologie: de methodologie beschrijft zo gedetailleerd als nodig is hoe je het onderzoek hebt uitgevoerd, wie (of wat) je onderwerpen waren en welke methoden je hebt gebruikt om je doelstellingen te halen. Resultaten: presenteert de resultaten van het onderzoek. Beperkingen: geef aan wat de beperkingen zijn of kunnen zijn en wat de invloed daarvan is op de resultaten.
Het geschreven rapport structureren Conclusies and aanbevelingen: Conclusies: de resultaten en besluiten die gebaseerd zijn op je onderzoeksresultaten. Aanbevelingen: suggesties voor hoe verder te gaan. Zijn gebaseerd op de conclusies en het onderzoek. Nawerk: het nawerk bevat de bijlagen. Hierin staat waar de lezer extra informatie kan vinden als hij ergens meer over wil weten.
Het navolgen van richtlijnen en principes voor het geschreven rapport Vorm en format: Koppen en subkoppen: functioneren als signalen en wegwijzers die dienen als een wegenkaart. Afbeeldingen: als ze op de juiste manier gebruikt worden, kunnen ze op een veelzeggende en beknopte manier informatie presenteren die anders misschien moeilijk te begrijpen zou zijn. Stijl: stilistische kenmerken kunnen de doorslag geven of de lezer de boodschap ontvangt zoals die bedoeld is of niet.
Het gebruik van afbeeldingen: tabellen en figuren Tabellen, die precieze waarden aangeven
Het gebruik van afbeeldingen: tabellen en figuren Diagrammen: Cirkel- oftewel taartdiagrammen, die een specifiek deel van een geheel vergelijken met het geheel.
Het gebruik van afbeeldingen: tabellen en figuren Staafdiagrammen, die zaken vergelijken in de tijd of correlaties laten zien tussen onderwerpen.
Het gebruik van afbeeldingen: tabellen en figuren Lijngrafieken, die zaken vergelijken in de tijd of correlaties laten zien tussen onderwerpen.
Het gebruik van afbeeldingen: tabellen en figuren Stroomdiagrammen: introduceren en geven het onderlinge verband aan.
Het gebruik van afbeeldingen: tabellen en figuren Plattegronden: geven locaties aan.
Het gebruik van afbeeldingen: tabellen en figuren Foto’s: echtheid uitstralen.
Het gebruik van afbeeldingen: tabellen en figuren Tekeningen: richten zich op visuele details.
Accurate en ethisch verantwoorde afbeeldingen weergeven Ethisch verantwoorde afbeelding: houdt in dat de presentatie van de informatie in het onderzoeks-rapport absoluut 100% objectief is.
Het mondeling presenteren van je onderzoek Het doel van de mondelinge presentatie is om de informatie in beknopte vorm te presenteren en de gelegenheid te bieden tot het stellen van vragen.
Het mondeling presenteren van je onderzoek Om goed voorbereid te zijn als je je onderzoek mondeling presenteert, volg de volgende stappen: Identificeer en analyseer je gehoor Probeer uit te vinden wat je gehoor van je presentatie verwacht Stel vast wat de belangrijke punten zijn voor je publiek Vat de belangrijke punten samen Presenteer je punten kort en duidelijk
Het mondeling presenteren van je onderzoek Zorg dat je beeldmateriaal je belangrijke punten grafisch en ethisch goed weergeeft Oefen je presentatie Controleer vóór de presentatie de ruimte en apparatuur Zorg dat je ruim van tevoren aanwezig bent Wees positief en heb vertrouwen in jezelf Spreek luid zodat iedereen je goed kan horen. Articuleer duidelijk. Hou oogcontact en let op je houding. Kleed je professioneel