Faith and reason “Authentic faith is never infra-rational” (= geloof zonder redelijke toets, bijgeloof) “Authentic faith is supra-rational” (= een overgave nadat de rede al haar werk heeft gedaan) “Falling in love” (verrassing en verwondering, vragen stellen, onderzoeken, informatie opsporen, maar hij kent haar hart niet, daarvoor moet ze zelf, vrij en eerlijk, spreken en dan komt de vraag: ‘Geef ik mij over aan dat woord? ’(nadat mijn rede haar werk heeft gedaan!) “Catholic faith resists rationalism” (goede vragen zijn essentieel, maar controle willen vanuit het ‘ik’ (cf. Thomas) is niet vruchtbaar. “In the Church we get the thruth” (Thomas ‘ziet’ in de gemeenschap, Kerk is een interpretatieve gemeenschap)
Fides et Ratio (1998)
Leessleutel: paragraaf 48 Het is een illusie te menen dat het geloof grotere overtuigingskracht bezit tegenover een zwakke rede: integendeel, het loopt het grote gevaar te verworden tot mythe, respectievelijk bijgeloof. In dezelfde mate zal een verstand dat geen rijp geloof voor zich heeft, nooit aanleiding zien om de blik te richten op de nieuwheid en de radicaliteit van het zijn. Daarom doe ik deze sterke en indringende oproep en, naar ik vertrouw, op het juiste moment, dat het geloof en de wijsbegeerte de diepe eenheid herstellen die hen in staat stelt om in harmonie met hun natuur te staan, zonder hun wederzijdse autonomie afbreuk te doen. (FR, 48)
Het opzet van de cursus Geloof op zoek naar rede = inzicht IN geloof en inzicht DOOR geloof Geloof op zoek naar rede ≠ apologie (geloofsverdediging), godsbewijzen, relatie tussen filosofie en theologie De cursus wil INITIEREN in het geloof (via de rol van het denken in het geloof)
De preambule (of de inleiding) Geloof en rede zijn als twee vleugels waarmee de menselijke geest zich verheft om de waarheid te beschouwen. Het streven om de waarheid te leren kennen en tenslotte Hemzelf te kennen heeft God de mensen in het hart gelegd, opdat hij, door Hem te kennen en te beminnen, ook tot de volledige waarheid over zichzelf kan komen. Ex 33, 18; Mozes vroeg: “Laat mij uw heerlijkheid zien”. Ps 27, 8-9; Tot U zegt mijn hart: “Ik zocht uw gelaat” Uw gelaat blijf ik zoeken Ps 63, 2-3; U bent mijn God, ik zoek naar U, mijn ziel heeft dorst naar U, mijn lichaam smacht naar U, dor als een land dat snakt naar water. Zo kijk ik naar U uit in uw heiligdom, uw kracht en uw heerlijkheid wil ik aanschouwen. Joh 14, 8; Hierop zei Filippus: “Laat ons de Vader zien, Heer, dan zijn we tevreden!” 1 Joh 3, 2; Geliefden, nu al zijn wij kinderen van God en wat wij zullen zijn, is nog niet verschenen. Maar wij weten dat, wanneer Hij zal verschijnen, wij aan Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is.”
Het beeld van de preambule Geloof en rede zijn vermogens (krachten) Geloof en rede hebben elkaar nodig (vliegen met één vleugel lukt niet) Geloof en rede versterken elkaar (cf. sparring-partners) De geest steunt op de kracht van zowel geloof als rede om te naderen tot de waarheid → Dit beeld van de vleugels is ontleend aan de mythe van de ziel in de dialoog Phaedrus (Plato)
De ziel is als een gevleugeld span paarden… Bij de goden zijn de beide paarden en de menner van goede afkomst. Bij de mensen is één paard mooi en edel, maar het andere is van tegen- gestelde afkomst. De zielen bevinden zich in de hemel (het Zijn, waar je zicht hebt op het “echte”) Het is daar een geworstel zonder weerga waardoor velen hun vleugels breken en vallen. Onderweg zoeken ze houvast en nemen ze een aards lichaam aan (sterfelijk wezen) De zielen willen naar de hemel opstijgen omdat daar het passende voedsel is voor het beste deel van de ziel. “Van al wat lichamelijk is heeft de vleugel in zekere zin het meest met het goddelijke gemeen.” (Phaedrus, 246)
Preambule Voor Plato is Eros (de begeerte) de kracht die de ziel doet verlangen om terug te keren naar waar ze vandaag komt (de wereld van de Ideeën/de Waarheid). Het is namelijk die plaats die haar voedt en haar vleugels sterkt (haar kennis vergroot). De ziel kent een verlangen naar haar eigen oorsprong. Zo ook kent het hart van mensen het verlangen om terug te keren naar de oorsprong, naar God, de Vader van alle leven. Hier is het God zelf die met de schepping dat verlangen in de mens heeft neergelegd. Geloof en rede zijn twee krachten of vermogens van de geest om dichter bij God te komen.
Wat is filosofie? Hoe meer de mens de werkelijkheid en de wereld leert kennen, des te beter leert hij zichzelf kennen in zijn onvergelijkelijkheid, terwijl bij hem steeds indringender de vraag naar de betekenis van de dingen en van zijn eigen bestaan opkomt. (…) Overigens toont ons een eerste blik op de geschiedenis van de oudheid duidelijk dat in verscheidene streken van de aarde met heel verschillende culturen, op hetzelfde ogenblik dezelfde grondvragen opdoken, die de gang van het menselijke bestaan karakteriseren: Wie ben ik? Waar kom ik vandaan en waar ga ik heen? Waarom is er het kwade? Wat zal er na dit leven zijn? (…) Het zijn vragen die hun gemeenschappelijke oorsprong hebben in de zoektocht naar zin, die de mens sedert de vroegste tijden in de ziel beroert: van het antwoord op deze vragen hangt inderdaad de richting af die het bestaan zal stempelen. (FR, 1)
Welke zin (oriëntatie/richting) geeft het geloof aan het leven? Buurgesprek Welke zin (oriëntatie/richting) geeft het geloof aan het leven?
Examenvragen 1 Waarom draagt de cursus als titel ‘Geloof op zoek naar rede’ en niet gewoon ‘Geloof en rede’? De centrale paragraaf van de encycliek Fides et Ratio is paragraaf 48. Waarom is dat zo? Bisschop Barron gebruikt het fenomeen van de verliefdheid als een analogie om de verhouding tussen geloof en rede te verduidelijken. Leg uit. De encycliek opent met een preambule. Bespreek het beeld van de vleugels dat daarin centraal staat. Geef een definitie van de filosofie en leg uit wat die definitie te maken heeft met de uitdrukking ‘Ken jezelf’ (de mens als zinzoeker). “Le sens de la vie, c’est de donner la vie”, beweert Jean Vanier. Hoe verstaat hij de zin van het leven vanuit gelovig perspectief?