Dankdag voor gewas en arbeid Thema : Kom maar! Voorganger : Ds. H.M. Klaassen Organist : Dhr. A. Muis Collecte : Door Lise en Ruben uit groep 3
Afkondigingen Welkom
Kaars en gedicht Door groep 7 Pim Isa Niels Nora
Gebed
Zingen: Dank U voor deze nieuwe morgen dank U voor elke nieuwe dag. Dank U dat ik met al mijn zorgen bij U komen mag. 2 Dank U voor alle goede vrienden, dank U, o God voor al wat leeft, dank U voor wat ik niet verdiende: dat U mij vergeeft.
3 Dank U voor alle bloemengeuren, dank U voor ieder klein geluk, dank U voor alle held’re kleuren, dank U voor muziek. 4 Dank U, uw liefde kent geen grenzen, dank U dat ik nu weet daarvan. Dank U, o God, ik wil U danken dat ik danken kan
Onze hulp en groet.
Zingen: Psalm 81 Wisselzang Allen: Jubelt God ter eer Hij is onze sterkte Juicht voor Israëls Heer Stem en tegenstem Springen op voor Hem Die ons heil bewerkte
Meisjes: Laat de harpen slaan Klinken de trompetten Viert bij volle maan Met muziek en mond Een hernieuwd verbond Volgens oude wetten Jongens: God heeft ons gezegd Nooit gehoorde dingen Heilig is 't en recht Nu en t'allen tijd Hem die ons bevrijd Vrolijk toe te zingen
Allen: Luister welk bevel Ik in u wil scherpen Hoor mij Israël Laat geen vreemde god Laat geen vreemd gebod Ooit u onderwerpen.
Lezen uit de bijbel: Leviticus 19: 4-16 Gij zult u tot de afgoden niet keren, en u geen gegoten goden maken; Ik ben de HEERE, uw God! En wanneer gij een dankoffer den HEERE offeren zult, naar uw welgevallen zult gij dat offeren. Op den dag van uw offeren, en des anderen daags, zal het gegeten worden; maar wat tot op den derden dag overblijft zal met vuur verbrand worden. En zo het op den derden dag enigszins gegeten wordt, het is een afgrijselijk ding, het zal niet aangenaam zijn. En zo wie dat eet, zal zijn ongerechtigheid dragen, omdat hij het heilige des HEEREN ontheiligd heeft; daarom zal dezelve ziel, uit haar volken uitgeroeid worden. Als gij ook den oogst uws lands inoogsten zult, gij zult den hoek uws velds niet ganselijk afoogsten, en dat van uw oogst op te zamelen is, niet opzamelen. Insgelijks zult gij uw wijngaard niet nalezen, en de afgevallen bezien van uw wijngaard niet opzamelen; den arme en den vreemdeling zult gij die overlaten; Ik ben de HEERE, uw God!
Gij zult niet stelen, en gij zult niet liegen, noch valselijk handelen, een iegelijk tegen zijn naaste. Gij zult niet valselijk bij Mijn Naam zweren; want gij zoudt den Naam uws Gods ontheiligen; Ik ben de HEERE. Gij zult uw naaste niet bedriegelijk verdrukken, noch beroven; des dagloners arbeidsloon zal bij u niet vernachten tot aan den morgen. Gij zult den dove niet vloeken, en voor het aangezicht des blinden geen aanstoot zetten; maar gij zult voor uw God vrezen; Ik ben de HEERE! Gij zult geen onrecht doen in het gericht; gij zult het aangezicht des geringen niet aannemen, noch het aangezicht des groten voortrekken; in gerechtigheid zult gij uw naaste richten. Gij zult niet wandelen als een achterklapper onder uw volken; gij zult niet staan tegen het bloed van uw naaste; Ik ben de HEERE! Gelezen door Lise en Yfke uit groep 5
Zingen: Psalm 81 wisselzang meisjes: Leef uit mijn verbond Vraag van Mij vrijmoedig Open wijd uw mond Al wat u ontbreekt Al waar gij om smeekt Geef ik overvloedig
Jongens: Ga niet van Mij heen Volg mij op mijn wegen Sluit u hecht aaneen Waar u langs zult gaan Maak ik u ruim baan Niemand houdt u tegen Allen: Keer terug tot Mij Israël gij trotse En de woestenij Zal weer bloeien gaan Ik geef most en graan Honing uit de rotsen
Gebed
Lezing Jozua 3 door Alicia en Mirthe uit groep 5 Toen stond Jozua des morgens vroeg op, en hij en al de Israëlieten braken op van Sittim en kwamen tot aan de Jordaan, waar zij overnachtten, voordat zij overtrokken. Na verloop van drie dagen gingen de opzieners de legerplaats door en zij gaven het volk dit bevel: Zodra gij de ark des verbonds van de Here, uw God, ziet en de levitische priesters, die haar dragen, dan zult gij ook van uw plaats opbreken en achter haar aan trekken. Er zij echter tussen u en haar een afstand van ongeveer tweeduizend ellen lengte; komt niet dicht bij haar; opdat gij de weg moogt weten, waarlangs gij gaan zult, want langs die weg zijt gij noch gisteren noch eergisteren getrokken.
En Jozua zeide tot het volk: Heiligt u, want morgen zal de Here in uw midden wonderen doen. Tot de priesters zeide Jozua: Neemt de ark des verbonds op en trekt over, vóór het volk uit. Toen namen zij de ark des verbonds op en gingen vóór het volk uit. En de Here zeide tot Jozua: Op deze dag zal Ik beginnen u groot te maken in de ogen van geheel Israël, opdat zij weten dat Ik met u zal zijn, zoals Ik met Mozes geweest ben. Beveel dan de priesters, die de ark des verbonds dragen: zodra gij gekomen zijt aan de oever van het water van de Jordaan, zult gij in de Jordaan blijven staan. Toen zeide Jozua tot de Israëlieten: Komt naderbij en hoort de woorden van de Here, uw God.
Voorts zeide Jozua: Hieraan zult gij weten, dat de levende God in uw midden is en dat Hij zeker de Kanaänieten, de Hethieten, de Chiwwieten, de Perizzieten, de Girgasieten, de Amorieten en de Jebusieten voor u uit verdrijven zal: ziet, de ark des verbonds van de Here der ganse aarde trekt vóór u over, de Jordaan in. Welnu, neemt u twaalf mannen uit de stammen van Israël, uit elke stam één man. Zodra dan de voetzolen der priesters, die de ark van de Here, de Here der ganse aarde, dragen, in het water van de Jordaan rusten, zal het water van de Jordaan afgesneden worden; het water, dat van boven afkomt, zal als een dam blijven staan. Het geschiedde nu, toen het volk uit zijn tenten opbrak om de Jordaan over te trekken,
dat, zodra de dragers van de ark aankwamen bij de Jordaan en de voeten der priesters, die de ark droegen, aan de oever in het water gedompeld waren – de Jordaan nu was geheel buiten zijn oevers getreden gedurende de ganse oogsttijd – het water, dat van boven afkwam, bleef staan; het rees op als een dam, zeer ver weg bij Adam, de stad, die bezijden Saretan ligt, terwijl het water dat afvloeide naar de zee der Vlakte, de Zoutzee, volkomen werd afgesneden. Toen trok het volk over, tegenover Jericho. Doch de priesters die de ark van het verbond des Heren droegen, bleven onbeweeglijk staan op het droge, midden in de Jordaan, terwijl geheel Israël op het droge overtrok, totdat het ganse volk de overtocht over de Jordaan voleindigd had.
Zingen: ‘k Stel mijn vertrouwen ‘k Stel mijn vertrouwen op de Heer mijn God. Want in zijn hand ligt heel mijn levenslot. Hem heb ik lief, zijn vrede woont in mij. ‘k Zie naar hem op en ik weet: Hij is mij steeds nabij.
Verkondiging
Zingen: ELB 420 Als je bidt zal hij je geven Zingen: ELB 420 Als je bidt zal hij je geven. refrein: Als je bidt zal Hij je geven. Als je klopt aan de deur zal Hij open doen. Als je zoekt dan zul je 't vinden, halleluja. Halleluja, halleluja, halleluja. Als je de Vader vraagt om 'n brood geeft Hij je zeker nooit een steen. Al je gebeden klein of groot, heus Hij vergeet er niet een.
Refrein Als je mijn Vader iets wil vragen, vraag in mijn Naam, Ik zal het doen. Ik ben met je alle dagen. Ik ben dezelfde als toen. Refrein
Kringgebed met kinderen Groep 3: Maud, Fabiënne, Jonah, Florian Groep 5: Merel, Jil, Lotte, Leonie Groep 7: Femke, Huub, Melle, Robin
Zingen: Onze Vader
Zingen lied 23c vers 1 en 5 Mijn God mijn herder, zorgt voor mij, Wijst mij een groene streek. Daar rust ik aan een stille stroom en niets dat mijn ontbreekt. Uw trouw en goedheid volgen mij, uw liefde, dag aan dag. En wonen zal ik in Gods huis Zo lang ik leven mag.
Zegen