Thema 4: Zo bereik je meer Studie vaardigheden Bron: breingeheimen thema 4 – les 1 Thema 4: Zo bereik je meer
Doe minder, bereik meer Kaartjes methode Afdekmethode Zinnen maken Elkaar overhoren Overhoren via internet Maak er een gek verhaal van Leren via een songtekst 7 handige manieren om woordjes te leren. Wie kent er al een paar? Kun je ze uitleggen? Welke manieren heb je al eens uitgeprobeerd? Welke vond je het fijnst? We gaan ze even langs en er ook nog eentje uitproberen.
1. Kaartjes methode Je hebt een aantal kleine papieren kaartjes nodig van ongeveer 3x3 cm Op ieder kaartje schrijf je een woord in de taal die je moet leren. De Nederlandse vertaling van die woorden schrijf je ook op afzonderlijke kaartjes Zoek dan bij de kaartjes met de woorden in de vreemde taal de kaartjes met de juiste vertaling in het Nederlands. Of andersom.
2. Afdekmethode In je taalboeken staan meestal woordjes in de vreemde taal met daar achter de woordjes in het Nederlands. Je legt je hand of een stuk papier op de Nederlandse woorden en probeert de vreemde woorden zelf te vertalen. Of andersom.
3. Zinnen maken Maak zinnen waarin je de woorden gebruikt die je moet leren.
4. Elkaar overhoren Laat je overhoren door een klasgenoot, vriend/vriendin of iemand thuis. De persoon zegt een woord in het Nederlands en jij zegt het in de vreemde taal. Of andersom
5. Overhoren via internet Woordjes oefenen via www.wrts.nl Typ eens bij google in: woordjes overhoren Of: woordjes overhoren plannen
6. Maak een gek verhaal Kettingverhaal maken, voorbeeld: Je moet de volgende woorden leren: house, roof, chair, table, refrigerator, food, stairs, garden. Ik zie een house met een platte roof. Op de roof zit een man. Hij zit op een chair aan de table. Er staat ook een refrigerator op de roof. Als de man honger heeft haalt hij daar food uit. Zo nu en dan loopt hij op de stairs naar beneden en rent zingend door de garden.
Opdracht: Kettingverhaal maken Maak in groepjes van 3 een kettingverhaal met woordjes die je binnenkort moet leren. Een van jullie begint met het bedenken van een zinnetje met het eerste woord. De volgende gaat verder met het tweede woord. Enz. Bedenk: Hoe gekker het verhaal, hoe beter je het onthoudt! Bron: Breingeheimen werkblad Thema 4 – les 1 blz. 73
7. Leren via een songtekst Haal de songtekst van de nieuwste hit van internet via: www.songteksten.nl Vertaal de song naar het Nederlands Zoek songteksten bij de woorden die je moet leren. Onderstreep deze woorden en leer ze. Of zing de regels waarin de woorden die je moet leren staan. Denk iedere keer als je die woorden zingt aan de vertaling of zing de vertaling. Ook deze manier van leren kun je in een opdracht uit laten voeren door de leerlingen een songtekst via hun telefoon op te laten zoeken.
Wie herkent onderstaande songtekst? Songtekst uit het nummer: can’t stop the feeling – justing timberlake
Laatste tip’s Iedere dag 10 minuten woordjes leren werkt het best. Lijstjes met drie, vier of vijf woordjes kunnen we ons het gemakkelijkst herinneren. Kijk films zonder ondertiteling. Bron: breingeheimen thema 4 – les 1 blz. 50
Opdracht Kijk in je agenda: Wanneer is de eerst volgende toets waar ik woordjes voor moet leren? Kies 1 van de 7 methodes uit en ga die methode voor deze toets voorbereiden (vb. kaartjes maken, liedje zoeken..) Probeer de methode uit Bedenk achteraf: Vond ik dit een fijne methode? Ga ik het nog vaker op deze manier doen? Afsluitende opdracht.
Welke zinnen passen het best bij jou? Ik kan mijn aandacht er meestal goed bijhouden als ik aan het leren ben. Ik ben snel afgeleid. Ik wordt vooral afgeleid door geluiden en dingen in mijn omgeving. Ik wordt vooral afgeleid door gedachten en herinneringen in mijzelf. Ik heb genoeg discipline om weer met mijn aandacht terug te keren naar mijn leerwerk. Ik kan moeilijk weer aandacht geven aan mijn leerwerk wanneer ik eenmaal ben afgeleid. Ik ben vaak te moe om me te kunnen concentreren. Ik ben vaak te gespannen om me te kunnen concentreren. Ik ben soms bang dat ik iets niet kan leren, dan lukt het niet om me te concentreren. Ik zie niet in waarom ik moet leren. Extra bij tijd over, bron: Breingeheimen werkblad Thema 4 – les 2 blz. 51