INHOUD LES: “LEREN” Wat is leren? Hoe kunnen we leren? Verschillende leertheorieën; Klassieke conditionering Operante conditionering Leren door imiteren of modeling Leren door inzicht
Wat leren we en hoe?
Wat is Leren? Onbewust lerenOnbewust leren of spontaan of incidentiëel leren, de meest elementaire vorm van leren. Leren door te doen, noemen we dat. Het gebuurt gaandeweg door imitatie van anderen. Bewust lerenBewust leren of formeel leren, bij bewust leren wordt een situatie gecreëerd waarbij het leren zelf de centrale activiteit is. Door bewust hiermee om te gaan worden de diverse opties zichtbaar. De situatie wordt transparant en biedt daarom mogelijkheden om te leren.
OEFENING 1 STELLINGEN: refrein van een liedje onthouden is onbewust, grammaticaregels is bewust, omgaan met kinderen is onbewust, autorijden is bewust, vreemde taal leren is bewust conclusie: ?
Leertheorieën: verschillende vormen van leren
Klassieke conditionering Pavlov
SKINNER: operante conditionering
BANDURA: leren door imiteren
Köhler: leren door inzicht
KOLB: Leerstijlen De leerstijl volgens Kolb De eerste theorie is van de Amerikaanse psycholoog Kolb. Het voorbeeld genoemde verschil in stijl tussen een 'doener' (eerst de computer aanzetten) en een 'denker' (eerst de handleiding lezen) is ontleend aan zijn theorie. Hij gaat er vanuit dat er vier fasen in leerprocessen zijn te onderscheiden:
Leren volgens KOLB Concreet ervaren: iets doen en dan ontdekken wat dat voor gevolgen heeft. Zo'n ervaring is vaak emotioneel gekleurd: de leerling ervaart al doende succes of teleurstelling. Reflectief observeren: bekijken wat er gebeurd is en daarover nadenken en erop verder fantaseren. De leerling ziet niet alleen wat er is gebeurd, maar probeert ook de oorzaken en achtergronden daarvan te ontdekken en te bedenken wat de mogelijke gevolgen zouden kunnen zijn. Abstract conceptualiseren: de leerling zoekt een theorie (verklaring, model, concept). Hierdoor hoopt hij aan hetgeen hij ervaren heeft en waarover hij heeft nagedacht een zekere voorspelbaarheid te kunnen koppelen. Actief experimenteren: de leerling gaat toetsen of de in de vorige fase ontdekte theorie werkelijk klopt. Niet alleen door zijn eerste handeling te herhalen, maar ook door die theorie toe te passen op andere, soortgelijke situaties.
SCHEMA
4 Leerstijlen – Ten eerste hebben we de dromer. Hij kijkt hoe anderen een probleem aanpakken en denkt eerst na voordat hij iets doet. Hij ziet veel oplossingen, omdat hij een probleem vanuit veel standpunten kan bekijken. Daardoor neemt hij beslissingen soms wel traag. – De denker is dan weer goed in logisch denken en redeneren. Hij probeert algemene regels te ontdekken en leert het liefst uit boeken. Het is voor hem belangrijker dat ideeën logisch zijn, dan dat ze praktisch uitvoerbaar zijn. – De beslisser plant dan weer een taak op een vlotte manier en voert die ook meteen uit. Hij is niet zo geïnteresseerd in theorieën. Hij doet het goed in conventionele intelligentietesten en hij houdt zich liever bezig met technische problemen dan met mensen. – De doener ten slotte houdt van experimenteren en lost problemen op door iets uit te proberen. Hij past zich goed aan, aan nieuwe situaties.
OEFENING 2 BRAM: Welke leerstijl herken je? “Ik kijk aandachtig hoe anderen een probleem aanpakken. Eerst kijk ik goed, daarna ga ik zelf aan de slag. Ik kan me goed inleven in verschillende situaties en bekijk een probleem vanuit verschillende standpunten. Ik leer het beste als ik veel kan nadenken. Ik neem weinig risico en leef mij in door veel fantasie en inlevingsvermogen te gebruiken. Hierdoor zie ik snel verbanden tussen verschillende situaties.”
DELFINE “ik wil vooral ervaringen opdoen en experimenteren. Als ik ergens aan begin, wil ik resultaten zien. Ik wil overal aan meedoen en erbij horen. Ik werk graag samen met anderen. Ik schiet snel in actie en probeer ook anderen mee te trekken. Ik kan me makkelijk aanpassen aan nieuwe situaties en onverwachte omstandigheden. Ik zoek vaak zelf nieuwe leersituaties op.”