“Alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor Mij gedaan.” Matteüs 25, 40 Woord van Leven April 2016

“Alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor Mij gedaan.” Matteüs 25, 40

Wat is de reden dat deze woorden van Jezus ons zo aanspreken en dat ze vaak terugkeren in de Woorden van leven die we voor iedere maand kiezen? Misschien omdat ze het hart vormen van het evangelie.

Het zijn woorden die de Heer tot ons zal richten wanneer we aan het einde van ons leven voor Hem zullen staan. Hierover zal het belangrijkste examen van ons leven gaan, waarop we ons elke dag weer kunnen voorbereiden.

Hij zal vragen of we te eten en te drinken hebben gegeven aan wie honger en dorst had, of we de vreemdelingen hebben opgenomen, naakten hebben gekleed, zieken en gevangenen hebben bezocht… In onze ogen misschien kleine daden, maar die hebben juist eeuwige waarde.

Alles wat uit liefde wordt gedaan, wat voor Hem wordt gedaan, is nooit klein.

Jezus heeft zich niet alleen om de armen, zieken en verschoppelingen bekommerd, maar hen op de eerste plaats liefgehad. Hij heeft ze zelfs broers en zusters genoemd en zich met hen vereenzelvigd!

Ook vandaag is Jezus nog steeds aanwezig in wie onrecht en geweld moeten verduren, in wie werk zoeken of in ellendige omstandigheden moeten leven, in wie gedwongen worden huis en haard te verlaten als gevolg van oorlogen.

Hoeveel mensen zijn er niet in onze omgeving die om allerlei redenen te lijden hebben en die misschien woordeloos onze hulp vragen.

Zij zijn Jezus die om een concrete liefde vraagt. Ze vragen misschien om heel nieuwe ‘werken van barmhartigheid’, die een antwoord kunnen zijn op de noden van deze tijd.

Niemand is uitgesloten. Wanneer iemand oud is of ziek, is het Jezus die vraagt om de noodzakelijke zorg.

Als ik de taal leer aan een kind van immigranten leer ik die aan Jezus.

Als ik mijn moeder help bij de schoonmaak help ik Jezus.

Als ik hoop geef aan een gevangene of troost aan iemand met verdriet of vergeving aan wie me heeft gekwetst, ben ik in contact met Jezus.

En iedere keer zal de vrucht niet alleen zijn dat ik die ander vreugde bezorg, maar dat ik ook zelf een grote vreugde ondervind.

Wie geeft ontvangt. Wie geeft, bemerkt een innerlijke voldaanheid en voelt zich gelukkig omdat hij – misschien wel zonder het te weten – Jezus heeft ontmoet.

De ander is, zoals Chiara Lubich schreef, de poort waar we doorheen gaan om God te bereiken.

Zij schreef ooit welke uitwerking dit Woord van leven op haar en haar vriendinnen had: “Heel onze oude manier van omgaan met de medemens hield geen stand. Als Christus in iedereen aanwezig is, konden we niemand uitsluiten en niet alleen maar omgaan met wie onze voorkeur had.

Landgenoot of vreemdeling, oud of jong, mooi of lelijk, onsympathiek of sympathiek: Christus ging schuil in iedereen! Christus was in iedereen aanwezig. Iedere medemens was een ‘andere Christus’.”

Door zo te leven bemerkten zij dat de medemens de weg was om God te bereiken.

“Dat hebben we vanaf de eerste dagen ervaren”, schreef Chiara. “Na God de hele dag in onze medemensen bemind te hebben, ervoer ik ‘s avonds bij het bidden een diep contact met Hem! Niemand anders dan Christus kon zo’n hemelse ­troost geven aan degene die echt de woorden ‘geef, dan zal je gegeven worden ’ (Luc. 6, 38) had geleefd. Wij hadden Hem heel de dag liefgehad in onze medemensen, en nu was Hij het die ons liefhad.”

“Alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor Mij gedaan.” Matteüs 25, 40 “Woord van Leven ”, Leven ”, uitgegeven door de Focolarebeweging. Contactadres Abdijlaan VP Nieuwkuijk. Tekst van Fabio Ciardi Deze powerpoint in verschillende talen is te downloaden op: Grafica Anna Lollo in collaborazione con don Placido D’Omina (Sicilia, Italia)