Heer van joden en heidenen
Heer van de joden Dood van Johannes de Doper
“In die tijd hoorde Herodes, de viervorst, wat van Jezus verteld werd, en hij zei tot zijn dienaars: Dat is Johannes de Doper; hij is opgewekt uit de doden en daarom werken die krachten in hem... en hij liet Johannes in de gevangenis onthoofden. En zijn hoofd werd op een schotel gebracht en aan het meisje gegeven en zij bracht het aan haar moeder. En zijn discipelen kwamen en namen zijn lijk weg en begroeven hem; en zij gingen heen en berichtten het aan Jezus.” – Mat. 14:1-2; 11,12
Samen overleggen Vaak horen wij verbazingwekkende verhalen over hoe God gelovigen heeft gered (bij natuurrampen, ongevallen, ziekte…). En toch is de realiteit soms ook anders (ook Johannes werd niet bevrijd…). Hoe kunnen wij op een gezonde manier hiermee omgaan? Wat zegt dit verhaal over de gevolgen van het kwaad en onrechtvaardigheid? Durf jij in te gaan tegen onrecht? Zijn er omstandigheden waar wij dat zouden moeten doen?
“Toen Jezus dit hoorde, trok Hij Zich vandaar in een schip terug naar een eenzame plaats, alleen.” – 14:3 “En [terstond] dwong Hij de discipelen in het schip te gaan en Hem vooruit te varen naar de overkant, totdat Hij de scharen zou hebben weggezonden. En toen Hij de scharen weggezonden had, ging Hij de berg op om in de eenzaamheid te bidden. Bij het vallen van de avond was Hij daar alleen.” 14:22,23
Samen overleggen Zorg jij ook voor “plaatsen van stilte” waar je alleen kunt zijn en nadenken over jezelf, het leven, de wereld, geloof…? Hoe doe jij dat concreet? Voor wie is gebed belangrijk: Voor mij? Voor God?
Een twistgesprek met de Farizeeën “Toen kwamen uit Jeruzalem Farizeeën en schriftgeleerden tot Jezus en vroegen: Waarom overtreden uw discipelen de overlevering der ouden? Immers, zij wassen hun handen niet, wanneer zij brood eten. – 15:1-3a En toen Hij de schare tot Zich geroepen had, zei Hij tot hen: Hoort en verstaat! Niet wat de mond binnengaat, maakt de mens onrein, maar wat de mond uitkomt, dat maakt de mens onrein. – 15:10-11
1. Door de Hoofdstukken 14 en 15 blijkt dat Jezus het moeilijker had bij de Joden zelf dan bij de heidenen. Hoe zou dat komen? Welke rol speelde de traditie? En bij ons..? 2. “Deze mensen eren mij met mooie woorden, maar in hun hart willen ze niets van mij weten”. Hoe kunnen wij zoiets voorkomen? 3. Als wij de begrippen rein of onrein horen, dan denken wij vooral aan tijd van Jezus. Hoe zet je dat om naar onze situatie? 4. Vaak beschouwen we wat we in de kerk krijgen (principes, waarden, preken…) als ‘rein’. Jezus gaf echter aan dat het vooral gaat om wat er ‘uit de mens komt’… Luisteren naar een mooie preek… en dan bv. toch vol negativiteit en kritiek zitten… Hoe reageert u hierop? 5. Welke invloed heeft de informatie die ons hoofd dagelijks bin- nengaat op onze woorden en daden? En wat als onze woorden en daden niet overeenkomen met de positieve boodschap van het evangelie?
Heer van de heidenen Kanaänitische vrouw
“En Jezus ging vandaar en trok Zich terug naar de omgeving van Tyrus en Sidon. En zie, een Kananese vrouw uit dat gebied kwam en riep: Heb medelijden met mij, Here, Zoon van David, mijn dochter is deerlijk bezeten. Hij echter antwoordde haar geen woord, en zijn discipelen kwamen bij Hem en vroegen Hem, zeggende: Zend haar weg, want zij roept ons na. Hij echter antwoordde en zei: Ik ben slechts gezonden tot de verloren schapen van het huis Israëls. Maar zij kwam en viel voor Hem neer en zei: Here, help mij! Hij echter antwoordde en zei: Het is niet goed het brood der kinderen te nemen en het de honden voor te werpen. Maar zij zei: Zeker, Here, ook de honden eten immers van de kruimels, die van de tafel van hun meesters vallen. Toen antwoordde Jezus en zei tot haar: O, vrouw, groot is uw geloof, u geschiede gelijk gij wenst! En haar dochter was genezen van dat ogenblik af.” – Mat. 15: 21-28
Wie zijn onze ‘vreemdelingen’? Kunnen wij onszelf nemen als norm (levensstijl, gewoonten, ideeën…)? Wat kunnen we doen opdat een vreemdeling niet meer ‘vreemd’ of ‘raar’ zou zijn? Is het niet mogelijk om de hand te reiken ook als het niet past? Zijn er geldige redenen om iemand die in nood is niet te hulp te komen? Hoogmoed als uitverkorenen... dit is verleden tijd, niet? Bestaat de kerk voor zichzelf ? Is ze een doel op zich (een elite samenbrengen, leerstellingen en tradities bewaren...) of is ze een ‘middel’ in dienst van God en de mensheid? Gebeurt het wel eens dat we zwijgen, terwijl we ontzet zouden moeten reageren? Bestaat het gevaar om bepaalde zaken als ‘normaal’ te gaan beschouwen terwijl we eigenlijk gechoqueerd zouden moeten zijn? Is het mogelijk ‘tot de goede groep’ te behoren, de juiste kennis te hebben en toch niet te zien wat essentieel is?
Brood voor iedereen! 2 wonderbare spijzigingen
1) Grote groepen mensen kwamen naar hem toe. 2)Hij werd met ontferming over hen bewogen en genas hun ziekte (alleen bij de heidenen wordt gezegd: “En iedereen dankte de God van Israël”. 3)Jezus maakt zich zorgen over de mensen, Hij wil ze niet met honger wegsturen. Vergeet hierbij niet dat ‘brood’ heel vaak een symbool is voor de TORAH!
4) De leerlingen vragen zich af hoe ze aan genoeg eten kunnen komen voor al die mensen. 5) Jezus vraag hoeveel eten ze bij hen hebben. 6) Jezus zei tegen de mensen dat ze op de grond moesten gaan zitten.
7) Hij nam het eten, dankte en brak ze. Hij gaf het aan de leerlingen en zij gaven het aan de mensen. 8) Alle mensen konden eten zo veel ze wilden. Daarna haalden de leerlingen het eten op dat over was. (12 maanden vol; zeven korven vol). 9) Het aantal mensen die aten wordt vermeld (5000/ 4000 mannen en nog veel vrouwen en kinderen)
Samen overleggen Kun je ‘evangeliseren’ zonder rekening te houden met de dringende behoeften van de mensen? Wat zijn onze ware beweegredenen voor onze woorden, daden, evangelisatie inspanningen...? Wij spreken niet meer over heidenen als in tijd van Jezus, maar wie zouden nu de mensen zijn die door onze samenleving / kerk als “onrein” worden beschouwd? Hoe zou Jezus die mensen behandelen? En jij?