Voorganger:ds. J.H. Reijm Welkom in deze dienst Schriftlezing:Nehemia 1 Romeinen 9 : 1-5
Vers 1 Psalm 122 : 1 en 3 Hoe sprong mijn hart hoog op in mij, toen men mij zeide: 'Gord u aan om naar des HEREN huis te gaan! Kom ga met ons en doe als wij!' Jeruzalem, dat ik bemin, wij treden uwe poorten in, u, Godsstad, mogen wij ontmoeten! Jeruzalem, van ver aanschouwd, wel saamgevoegd en welgebouwd, o schone stede, die wij groeten.
Vers 3 Psalm 122 : 1 en 3 Bidt heil toe aan dit Vredesoord: dat die u mint bevredigd zij, dat vrede in uw wallen zij, gezegend zij uw muur en poort! Jeruzalem, dat ik bemin, wij treden uwe poorten in om u met vrede te ontmoeten! Om al mijn broeders binnen u, om 's HEREN tempel wil ik u, o stad van God, met vrede groeten.
Vers 1 Psalm 102 : 1, 7 en 8 HEER, hoor mijn gebed, laat blijken dat mijn klachten U bereiken. Hul U niet in duisternis nu 't mij bang te moede is. Luister, luister naar mijn klagen, want ik roep U alle dagen. Hoor mij, HEER, wil antwoord geven, help mij haastig, red mijn leven.
Vers 7 Psalm 102 : 1, 7 en 8 Slaan w'op Sions puin de ogen, o, hoe is ons hart bewogen, hunkert het naar het herstel op uw goddelijk bevel, opdat alle volken spreken: 'God is niet van hen geweken, God heeft Sion doen herbouwen, doet zijn glorie haar aanschouwen.'
Vers 8 Psalm 102 : 1, 7 en 8 Ja, God wendt zich tot het klagen van wie Hem om bijstand vragen, heeft hun bidden niet veracht. Zegt het aan het nageslacht. Laat het worden opgeschreven, zodat zij, die later leven, lezen van zijn gunstbewijzen en de eeuwen door Hem prijzen.
Vers 1 Lied 304 : 1-4 (ELB) Vader, vol van vrees en schaamte buigen wij voor U. Heel uw werk, door ons vertreden, klaagt ons, mensheid aan bij U.
Vers 2 Lied 304 : 1-4 (ELB) Heer, ontferm U over ons die schuldig voor U staan. U bent onze God en Redder, neem ons in uw liefde aan.
Vers 3 Lied 304 : 1-4 (ELB) Vader, in dit uur der waarheid keren we ons tot U. O, vergeef ons, Heer, herstel ons, maak ons hart en leven nieuw.
Vers 4 Lied 304 : 1-4 (ELB) Vul ons met uw heil'ge Geest, geef vuur en kracht steeds weer. Ieder zal uw macht aanschouwen, dat wij uw Naam verhogen, Heer.
Vers 1 Psalm 137 : 1 en 3 Aan Babels stromen zaten wij gevangen. Daar weenden wij van weemoed en verlangen. Hoe trok ons hart naar huis, wij treurden om Jeruzalem, des Heren heiligdom. O dagen van weleer, o heilge stede, wie ver van Sion leeft, is zonder vrede.
Vers 3 Psalm 137 : 1 en 3 Hoe zouden wij als droeve bannelingen op vreemde grond het lied des HEREN zingen? - Indien ik u vergeet, Jeruzalem, begeve mij mijn rechterhand, mijn stem. Ja, laat mijn tong voor zang noch spraak meer deugen, zo gij niet zijt mijn opperste verheugen.
Wij moeten Gode zingen halleluja, om alle goede dingen halleluja, al zijn wij vreemdelingen in schande en in scha, Gij zendt uw zegeningen halleluja. Vers 1 Gezang 301 : 1-5 (LvdK)
Hij schenkt de levensadem, Hij geeft de levensgeest, in schande en in schade is Hij nabij geweest, aan al wie Hem aanbaden, aan ieder die Hem vreest, komt Hij, de Heer, te stade, de minsten allermeest. Vers 2 Gezang 301 : 1-5 (LvdK)
Al leeft uw volk verschoven kyrieleison, in 't land van vuur en oven, in 't land van Babylon, al is de hemel boven voor mensen doof en stom, nog moeten wij U loven met stem en fluit en trom. Vers 3 Gezang 301 : 1-5 (LvdK)
De lier hing aan de wilgen, misericordia, God zal ons niet verdelgen, aan God zij gloria. Zijn woord zal ons genezen, halleluja, zoals het was voor dezen in Galilea. Vers 4 Gezang 301 : 1-5 (LvdK)
Wij moeten Gode zingen halleluja, de Heer van alle dingen die leeft in gloria, met alle stervelingen, niets komt zijn eer te na, wij moeten Gode zingen halleluja. Vers 5 Gezang 301 : 1-5 (LvdK)
Vers 1 Lied 194 : 1-4 (ELB) Er is een stad voor vriend en vreemde diep in het bloemendal, er is een mens die roept om vrede, die mens roept overal. Jeroesjalajiem, stad van God, wees voor de mensen een veilig huis. Jeroesjalajiem, stad van vrede, breng ons weer thuis.
Vers 2 Lied 194 : 1-4 (ELB) Er is een huis om in te wonen voorbij het dodendal, er is een vader met zijn zonen, zij roepen overal. Jeroesjalajiem, stad van God, wees voor de mensen een veilig huis. Jeroesjalajiem, stad van vrede, breng ons weer thuis.
Vers 3 Lied 194 : 1-4 (ELB) Er is een tafel om te eten voorbij het niemandsland. Er is een volk dat wordt vergeten, dat volk roept overal. Jeroesjalajiem, stad van God, wees voor de mensen een veilig huis. Jeroesjalajiem, stad van vrede, breng ons weer thuis.
Vers 4 Lied 194 : 1-4 (ELB) Er is een wereld zonder grenzen, zo groot als het heelal. Er is een hemel voor de mensen, dat hoor je overal. Jeroesjalajiem, stad van God, wees voor de mensen een veilig huis. Jeroesjalajiem, stad van vrede, breng ons weer thuis.
Nieuw in onze kerk? Wilt u: - informatie over onze gemeente? - contact met kerkenraad of predikant? Laat het ons na afloop van de dienst weten en we zorgen er voor!