Oriëntatie op CIW Hoorcollege 5: Beeldvorming Ali Oussaïd
Beeldvormingsprocessen 1. Belang 2. Gedrag/communicatie/symboliek 3. Beeldvorming 4. Imago-onderzoek
Niveaus van imago Product (bier) Merk (Heineken) Bedrijf (Akzo) Branche (chemische industrie) Winkel (Albert Heijn) Persoon (Balkenende) Land (NL) Gebruikersimago(BMW-gebruiker)
Image “Image is een subjectieve en meerdimensionale voorstellingsvorm of afdruk van de werkelijkheid in het menselijk brein, waardoor deze werkelijkheid op een gereduceerde, gekleurde en dus vaak vervormde wijze wordt voorgesteld.” (Fauconnier, 1988) “An image is the set of meanings by which an object is known and through which people describe, remember and relate to it. That is, it is the net result of the interaction of a person’s beliefs, ideas, feelings and impressions about an object.” (Aaker & Myers, 1982)
Concerncommunicatie Corporate Communication is het managementinstrument waarmee, op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze, alle bewust gehanteerde vormen van in- en externe communicatie zodanig op elkaar worden afgestemd dat een positieve uitgangspositie ontstaat met de doelgroepen waarmee men een afhankelijkheidsrelatie heeft. (Van Riel, 1997:33) (Issues management, Public affairs, crisiscommunicatie, mediacontacten, sponsoring, arbeidsmarktcommunicatie, financiële communicatie)
Organisatie en krachtenveld Organisatie Personeel, interne relaties Consumenten, cliënten Toeleveranciers Financiers, aandeelhouders Concurrenten Overheid, politiek Algemene publiek, omwonenden Intermediairs Vakbonden, belangengroepen Maatschappelijke ontwikkelingen Arbeidsmarkt- ontwikkelingen Ontwikkelingen in de media Politieke ontwikkelingen Economische ontwikkelingen Technologische ontwikkelingen Figuur 1.3 organisatie en krachtenveld (naar: Keuning, 1993:1)
Positionering Het verwerven van een prominente plaats in de perceptie van de consument voor een keuzealternatief te midden van de andere, concurrerende alternatieven (uit Van Raaij in Klandermans: 96:234)
Identiteit Het geheel van karakteristieke eigenschappen van een organisatie; hoe de organisatie zich daadwerkelijk manifesteert en wat haar wezenlijke kenmerken zijn (p.51) Symboliek De visuele presentatie van een organisatie volgens strikte voorschriften t.b.v. eenduidige herkenbaarheid. (van Rekom e.a.: 1991) Gedrag Het totaal van manieren waarop een organisatie zich naar haar sociaal-economische omgeving manifesteert, zowel in visuele zin als inhoudelijk via houding en gedrag naar en van personeel, artikelen in de media, productiemethoden en productkwaliteit. (Aerssens, 1994)
ABN AMRO (corporate identity) ABN AMRO is, met haar rijke traditie, een solide, veelzijdige en vooraanstaande bank van internationale standing en reputatie. Wij streven ernaar de ambitie van de bank waar te maken door tot de kopgroep te behoren bij het bankieren met toegevoegde waarde, zowel lokaal als op wereldschaal. Dit streven is gebaseerd op het behoud van de reputatie en traditie van hoge kwaliteit én op de deskundigheid van onze goed toegeruste, vakkundige en gemotiveerde medewerkers. Onze fundamentele drijfveer is het voortdurend streven om het vertrouwen van onze klanten, beleggers, toezichthoudende instanties, medewerkers en het publiek in het algemeen, te behouden en te versterken.
ING Bank Elk mens heeft ambities. Ambities die leiden tot plannen en ideeën. Maar tussen plan en uitvoering staan meestal financiële en praktische bezwaren. Ondernemende mensen vinden echter altijd een weg om hun doel te bereiken. Maar hoeven niet alles zelf op te lossen. Via de ING bank heeft u toegang tot alle denkbare combinaties van bank- en verzekeringsproducten. En de ervaring en creativiteit om uw plannen te realiseren. Tenslotte zijn we zelf ook ondernemers. ING bank voor ondernemende mensen
Gewenste identiteit organisatie Informatie Attitudevorming Imagovorming succes
Imago’s zijn in het bijzonder behulpzaam wanneer: de informatie op grond waarvan mensen beslissingen moeten nemen complex, conflicterend en/of incompleet is; de informatie onvoldoende of te omvangrijk is om te kunnen oordelen; mensen een te lage betrokkenheid hebben om een uitgebreid informatieverwerkingsproces te doorlopen; er in de omgeving condities aanwezig zijn die het beslissingsproces bemoeilijken, zoals tijdslimieten (Poiesz, 1988)
Hiërarchische image-beïnvloedingsladder 1. Wat men zelf als klant ervaart 2. Wat anderen vertellen (vrienden, buren) 3. Wat men van (verkoop)personeel hoort 4. Wat men in redactionele rubrieken leest 5. Wat men in reclame-uitingenziet/hoort/leest 6. Visuele presentatie van de organisatie of product (huisstijl, logo,…)
Imago-onderzoek Meetmodel van Vos - primaire impressie - bekendheid - perceptie - preferentie - positie (Vos, In: Vos & Schoemaker, 1998:43)