alter sus urens de Graaf ademie chtspraktijk voor de rents ans
Walter is een briljant scheikundige, die de verwachtingen echter nooit heeft kunnen waarmaken. Na wat baantjes hier en daar, krijgt hij op 1 juli 2015 de kans leraar te worden op een middelbare school. Deze school valt niet onder een regeling die kringrechtspraak verplicht stelt en er is geen cao van toepassing. Walter krijgt een arbeidsovereenkomst voor 6 maanden, die zal eindigen op 1 januari Op 30 november 2015 overhandigt de school Walter een brief, waarin staat dat het contract niet wordt voortgezet, tenzij voor 1 januari 2016 overeenstemming wordt bereikt over voortzetting en de voorwaarden waaronder. Is de school Walter een vergoeding verschuldigd ex art. 7:668 lid 3 BW?
Walter en de school bereiken overeenstemming over verlenging van de arbeidsovereenkomst. De nieuwe overeenkomst loopt van 1 januari 2016 tot 1 januari Eind november 2016 ontvangt Walter de schriftelijke mededeling dat het contract niet wordt verlengd. In april 2017 wordt hij weer door de school benaderd om vanaf 1 mei tot 1 oktober 2017 een lerares die met zwangerschapsverlof gaat te vervangen. Walter aanvaardt dit aanbod. Eindigt deze arbeidsovereenkomst van rechtswege? Zo ja, welke transitievergoeding is de school Walter verschuldigd?
De school beseft de vergissing, maar wil toch van Walter af per 1 oktober De school vraagt begin augustus 2017 toestemming voor ontslag aan UWV op bedrijfseconomische gronden. Bij Walter is op 1 juli 2017 echter een ernstige vorm van longkanker geconstateerd. Verleent UWV de ontslagvergunning? Zo niet, kan de school ontbinding van de arbeidsovereenkomst krijgen?
De school besluit Walter dan maar in dienst te houden. De samenwerking gaat in eerste instantie goed en de school ondersteunt Walter in zijn strijd tegen de ziekte. Walter raakt echter steeds vaker afgeleid tijdens de lessen, de kwaliteit van de lessen gaat achteruit en hij is tijdens afwezigheid wegens ziekte soms dagen niet te bereiken. De school laat het echter op zijn beloop vanwege Walters situatie. Op enig moment ontstaat echter ook een verschil van inzicht tussen de school en Walter over diens vriendschap met een oud-leerling van de school – Jesse –, van wie het gerucht gaat dat hij drugs dealt.
De school vindt die vriendschap niet passen binnen de voorbeeldfunctie die Walter heeft binnen de school. Walter deelt dit inzicht niet. Ruzie tussen partijen is er echter niet. De school verzoekt ontbinding op grond van disfunctioneren (sub d), verwijtbaar handelen (sub e), een verstoring van de arbeidsrelatie (sub g) en overige omstandigheden (sub h). Walter belt direct zijn advocaat Saul. Wat voert hij namens Walter aan? Doet Saul namens Walter één of meer tegen- verzoeken?
De kantonrechter weigert te ontbinden. De week daarop legt de school Walter een beёindigingsovereenkomst voor waarin hem vijfmaal de transitievergoeding wordt geboden. Walter heeft net veel geld gewonnen met het spelen van blackjack en zijn vrouw heeft geopperd dat ze van dat geld een carwash kunnen overnemen.
Walter besluit na uitvoerig overleg met Saul dat het wel mooi is geweest en wil het aanbod aanvaarden. Tijdens een gesprek met de school op 1 juli 2018 worden de laatste puntjes op de i gezet. De beёindigings- overeenkomst wordt getekend en de school overhandigt Walter daarbij een brief waarin staat dat hij de overeenkomst tot en met 15 juli 2018 mag ontbinden. Op 20 juli 2018 trekt de eigenaar van de carwash zich echter terug en de koop komt niet tot stand. Op advies van Saul ontbindt Walter diezelfde dag de beëin- digingsovereenkomst met de school. Heeft deze ontbinding rechts- kracht?
Walter keert weer terug op het werk. Op 1 augustus 2018 ontslaat de school Walter op staande voet, omdat Walter als enige een sleutel van het lab heeft, er steeds vaker spullen uit het lab verdwijnen en Walter niet kan verklaren hoe dat komt. Bovendien heeft de school concrete vermoedens dat Walter drugs (crystal meth) produceert. Wat doet Saul namens Walter? En wat doet de school vervolgens?
De school is statutair gevestigd in Amsterdam, maar Walter werkt in Breda en woont in Den Bosch. Walter is op 1 augustus 2018 op staande voet ontslagen. Hij dient op 30 september 2018 zijn verzoekschrift ex art. 7:681 BW in bij de kantonrechter Amsterdam. De school wil een vergoeding ex art. 7:677 lid 2 BW van Walter. Welke complicaties zijn te voorzien?
Walters zwager is Henk, een politieagent binnen de anti-drugs unit. Henk biedt Walter aan als getuige op te treden en te verklaren dat hij de drugswereld goed kent en dat Walter nooit in staat zou zijn om zich in die wereld te mengen. Saul biedt in zijn verzoekschrift aan om Henk als getuige te laten horen. Moet de rechter dit getuigenbewijs toestaan?
Walter heeft primair vernietiging van de opzegging verzocht en subsidiair een billijke vergoeding, de transitievergoeding en een vergoeding wegens onregelmatig ontslag. De kantonrechter wijst de verzoeken van Walter af. Het tegenverzoek van de school tot voorwaardelijke ontbinding wordt daarom ook afgewezen. Walter gaat in hoger beroep. Moet Walter zijn eis wijzigen? Moet de school incidenteel appelleren en haar eis wijzigen? Het Hof oordeelt dat het ontslag op staande voet onterecht is gegeven. Welke veroordeling spreekt het Hof uit?