Download de presentatie
GepubliceerdBrigitta Hendrickx Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
(geen) goesting?! Hoe motiveer ik kinderen en jongeren
Waar een wil is, is een weg: kinderen opnieuw goesting geven Het Beroepenhuis – 20 januari 2016
2
(geen) goesting?! Inleiding ABC van motivatie
Leren op school, een aangename en boeiende activiteit? Opvoeden is roekeloze improvisatie Later is nog lang Een vol hoofd De weg kwijt Ten slotte
3
inleiding De kleine prins Motivatie zet mensen in beweging
Het speelt mee bij het starten met iets, bepaalt de richting die je uitgaat, de intensiteit waarmee je de dingen doet en of je het gekozen gedrag volhoudt Interesse richt zich op de inhoud van de taak, wanneer je persoonlijke interesse groeit, bevordert dit je motivatie Motiveren is een context creëren waarbinnen kinderen en jongeren graag leren én leven Van patatgeneratie tot prestatiegeneratie
4
Intrinsiek versus extrinsiek
Motivatie is de drive die ontstaat door krachten/prikkels in de persoon zelf (intrinsiek) en krachten/prikkels vanuit de omgeving (extrinsiek) Intrinsieke motivatie geeft meer kwaliteit en voldoening, er is echter niets mis met extrinsieke motivatie. Je totale motivatie is een combinatie van beiden
5
Motivatie van leerlingen
Ik weet niet waarom, ik zie niet in welk verschil het maakt (a-motivatie). Omdat anderen dit van mij verwachten ( extrinsieke motivatie : externe regulatie, de ander bepaalt mijn handelen). Omdat ik me slecht, schuldig of beschaamd zou voelen als ik het niet doe (extrinsieke motivatie : geïntrojecteerde regulatie, ik wil niemand teleurstellen). Omdat ik daar zelf voor kies (extrinsieke motivatie : geïdentificeerde motivatie, ik vind het zelf belangrijk). Omdat ik het leuk vind om dit te doen (intrinsieke motivatie, de taak op zich is leuk). A-motivatie = neutraal : niet alles interesseert je? Niet elke jongen wil voetballen en niet elk meisje wil naar de balletschool. Ook leren is niet voor iedereen interessant, sommige jongeren zijn gewoon doeners. Demotivatie ontstaat na een slechte ervaring: je staat niet meer neutraal tegenover iets, je hebt weerstand, aversie. Bv kinderen met een leerstoornis, de fut geraakt eruit. Een negatieve opmerking heeft jammer genoeg meer effect dan een positieve… Vb waarom telefoneer je in het weekend naar je moeder
6
Intrinsiek versus extrinsiek Bron : vitamines voor groei – Maarten vansteenkiste en Bart soenens – acco 2015 EXTRINSIEKE MOTIVATIE Externe gedragsregulatie : tastbare externe factoren als beloning of straf. Socialisatiefiguren (ouders, LK, vrienden) kunnen op emotioneel vlak druk uitoefenen: een kind spant zich in om de ouders niet teleur te stellen. Gevoel van externe verplichting neemt toe wanneer het gaat om ‘Als… dan’ : een 17-jarige mag naar een fuif als hij tot 21u heeft gestudeerd. De reden voor het gedrag – bv studeren- wordt dan niet geïnternaliseerd. Interne druk: we zetten vaak onszelf onder druk om zaken van onszelf gedaan te krijgen. Kritische boodschappen van ouders/LK vertaalt zich in een kritische interne stem. Pas tevreden zijn als alle taken van onze to-do lijst klaar zijn, pas tevreden zijn als je tot de top 3 vd klas behoort. We handelen op een meer vrijwillige wijze als we ons vereenzelvigen met de waarde van gedrag: bv door te pesten benadeel je anderen, dat doe je dus niet: geïdentificeerde regulatie. Dit wordt dan geïntegreerde regulatie : je leer prioriteiten stellen afhankelijk van de waarde die je de zaken geeft. INTRINSIEKE MOTIVATIE Komt al vanuit jezelf NB internaliseren : kan gaan over normen, regels, gedrag (gedragsregulatie); maar ook over emoties (emotieregulatie)
7
ABC van motivatie Het ABC van de motivatie gaat uit van drie psychologische basisbehoeftes, zijnde A = autonomie, B = verbondenheid en C = competentie Autonomie versus gecontroleerd oftewel willen versus moeten. Dit komt terug in je taalgebruik, manier van feedback geven/krijgen, de ruimte die iemand krijgt om zelf keuzes te maken Verbondenheid creëer je door ervaringen te delen, te praten, open te staan voor de gevoelens van je kind/leerling Succeservaringen zijn voor iedereen essentieel. De ander aanmoedigen, verantwoordelijkheid geven en stimuleren (je krijgt wat je verwacht) verhogen diens gevoel van competentie
8
Motivatie=context x interesse x zelfinschatting
Context : bepaalt wat er op dat moment op de voorgrond staat Interesse: Begint kortstondig: iets trekt de aandacht (uitgelokte situationele interesse) Interesse onderhouden door leerlingen te betrekken via groepswerk, projecten (onderhouden situationele interesse) evolueert naar iets persoonlijks : men gaat initiatieven nemen (ontluikende persoonlijke interesse) Groeit uit tot een brede, persoonlijke interesse: leerling zit in het onderwerp, denkt en zoekt mee (doorontwikkelde persoonlijke interesse) Zelfinschatting Als iets mij interesseert, ben ik pas gemotiveerd om actie te ondernemen in een bepaalde context als ik geloof dat ik daartoe bekwaam ben, en als ik inschat dat mijn inspanningen in een redelijke verhouding staan ten opzichte van wat het mij zal opleveren.
9
Leren op school, een aangename en boeiende activiteit?
Werk aan Een positieve relatie met je leerlingen Zorg voor een veilig leerklimaat Zoek Onderwerpen die de interesse prikkelen verkies autonomieondersteunend boven controlerend taalgebruik Geef feedback die verbindt Leerkrachten ervaren het gebrek aan motivatie van leerlingen als een van de grootste moeilijkheden in hun job. In het boek Leerbaarheid van leerlingen aanwakkeren (Jan Vanhoof, Maarten Vandebroek en anderen) worden 10 principes uitgewerkt. Ik som er hier 5 op Werk aan een positieve relatie met je leerlingen: dit doe je via empathie = gebruik actief luisteren naar leerlingen toe, aanvaarding = de leerling als persoon aanvaarden, en authenticiteit. Zorg voor een veilig leerklimaat : werk aan een hechte klasgroep, zorg voor orde en rust wanneer er gewerkt en geleerd wordt. Zoek onderwerpen die de interesse prikkelen : hanteer de principes van universaliteit - leerlingen van een bepaalde leeftijd, delen bepaalde interesses – en van uniciteit – de interesse van unieke individuen. verkies autonomieondersteunend boven controlerend taalgebruik. Ons taalgebruik is een uiting van wat we denken, geloven en verwachten. Geloof je dat lln van nature leerbereid, actief en leergierig zijn? Of zie je ze als passief? Kunnen ze volgens jou verantwoordelijkheid aan? Vertrek vanuit het perspectief van de leerling. Gebruik autonomieondersteunende woorden : moeten vervangen door kunnen, bv : ik verwacht dat je eerst deze opdracht uitvoert, dan pas de rest. Wordt: als je de meest logische volgorde wil, kan je best starten met deze opdracht, dan pas de rest. Vermijd druk (ik had meer van jou verwacht), vermijd dreigen – als jullie niet stil zijn geef ik op het einde van de les een toets. Geef feedback die verbindt: koppel wat de leerling doet aan het bereiken van een doel, geef 3x meer positieve dan negatieve feedback. Bv leerling die pet ophoudt: zet je pet eens af, heb je thuis geen manieren geleerd? Zet je lln in verdedigingspositie, loyauteit.
10
Opvoeden is roekeloze improvisatie
Word een tijgermama? Een tijgermama is vooral bang om niet te slagen in dat wat haar opdracht lijkt: je kind zover mogelijk brengen. Opvoeden is echter je kind leren leven (en dat is meer dan school alleen) De applausgeneratie: leer je kind omgaan met frustraties, tegenslagen. Het versterkt zijn gevoel van competentie ABC-ondersteunend opvoeden : respecteer autonomie, verbondenheid en competentie
11
Opvoeden is roekeloze improvisatie
Respecteer en bevorder autonomie Geef daar waar kan keuzemogelijkheden en onderhandel Is het wel een afspraak? Vertrek vanuit het perspectief van kind/jongere (prioriteiten) Hanteer autonomie ondersteunend taalgebruik Bevorder onafhankelijkheid
12
Opvoeden is roekeloze improvisatie
Zorg voor verbondenheid CREÊER EEN WARM NEST Breng tijd met je kind door, deel ervaringen Sta open voor de gevoelens van je kind Echtscheiding: wees je bewust van de veranderingen Zoek een school waar je kind zich thuis voelt
13
Opvoeden is roekeloze improvisatie
Bevorder competentie Moedig aan, geef verantwoordelijkheid en stimuleer Bied structuur (de 3 R’s) Leer je kind omgaan met frustraties, beloningen uitstellen en volhouden Hoe ga je ZELF als ouder om met successen en mislukkingen van je kind? Lees voor!
14
Later is nog lang Houd rekening met de aanleg van je kind, willen bepaalt niet alles Jongens zijn kwetsbaarder : meer stoornissen, tragere rijping, andere noden in de klas/op school first things first, een gouden regel. Impulsiviteit of faalangst kunnen meespelen bij notoire uitstellers Een goede studiemethode is het halve werk
15
Een vol hoofd Alle kinderen en jongeren hebben talenten, ook diegene met beperkingen. Je moet kinderen alle kansen geven, geen kansen afnemen. Het M-decreet motiveert om dat te doen Anderspresteerders: psychische problemen hebben een belangrijke impact op hoe je denkt, voelt, je gedraagt. Vooral op het stuk kunnen en niet – zoals vaak verkeerdelijk gesteld – op het willen Trauma en herstel : het blijft de moeite waard om te investeren!
16
De weg kwijt Maak geen vloek van communicatiemiddelen. Dwangmatig gebruik van smartphone’s leidt tot concentratieverlies, armere sociale contacten en mogelijks gedragsstoornissen. Voed media-wijs op: voordoen, samen ontdekken, coachen en uiteindelijk loslaten. Stel grenzen, houd toezicht en hanteer het principe first things first. Spreek niet over gameverslaving (je zoon heeft meestal gelijk dat hij niet verslaafd is) maar kaart wel problematisch gamen aan. Overmatig gamen is vaak een signaal van onderliggende problemen. De beste aanpak van middelenmisbruik en verslaving is het voorkomen ervan: leer jongeren ermee omgaan (en geef het goede voorbeeld).
17
Ten slotte Motivatie zet mensen in beweging Motivatie is niet extern
Niemand wordt lui geboren, zet bij problemen de motivatiebril op Wilskracht vermag niet alles, tenzij je willen als volgt gebruikt: willen zien, willen horen, willen meevoelen… de juiste weg toont zich dan wel
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.