De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De inhoud van dit thema:

Verwante presentaties


Presentatie over: "De inhoud van dit thema:"— Transcript van de presentatie:

1 De inhoud van dit thema:
1.2 De onveranderlijke basis 1.3 De ontwikkeling op langere termijn 1.4 De ontwikkeling op kortere termijn 1.5 De schillen van een cirkel 1.6 De kernactiviteiten 1.7 Tips voor de praktijk 1-1

2 De onveranderlijke basis:
emotioneel vrij zijn nieuwsgierig zijn zelfvertrouwen hebben 1-2

3 Kernactiviteiten: spelactiviteiten
constructieve of beeldende activiteiten gespreksactiviteiten lees- en schrijfactiviteiten reken- en wiskundeactiviteiten 1-3

4 De inhoud van dit thema:
2.2 Kernbegrippen 2.3 Fasen van een les 2.4 Persoonlijke leerdoelen 2.5 Alles in een schema 2.6 Tips voor de praktijk 2-1

5 Kernbegrippen DA: doelstelling beginsituatie didactische werkvorm
leerstof leeractiviteiten onderwijsleermiddelen evaluatie 2-2

6 Fasen van een les: 1 inleiding 2 instructie 3 verwerking 2-3

7 De inhoud van dit thema:
3.2 Kenmerken doelen 3.3 Drie componenten van doelen 3.4 Eisen op twee niveaus 3.5 Doelen en eisen bij taal 3.6 Doelen en eisen bij rekenen 3.7 Tips voor de praktijk 3-1

8 Componenten van doelen:
gedragscomponent inhoudscomponent didactische component 3-2

9 Doelen: standaarddoelen minimumdoelen 3-3

10 Onderdelen taalonderwijs:
• mondeling taalonderwijs • schriftelijk taalonderwijs • taalbeschouwing 3-4

11 De inhoud van dit thema:
4.2 Veranderlijke factoren 4.3 Onveranderlijke factor: instructiebehoefte 4.4 Evaluatie en de beginsituatie 4.5 Tips voor de praktijk 4-1

12 Veranderlijke factoren die de beginsituatie kunnen bepalen:
tijdstip van de dag weer fysieke gesteldheid van de leerling actuele gebeurtenissen groepssamenstelling visie van de school leerstijl van de leerling informatie van de leerkracht 4-2

13 Soorten instructiebehoeften:
instructieonafhankelijk instructiegevoelig instructieafhankelijk 4-3

14 De inhoud van dit thema:
5.2 Algemene aspecten 5.3 Instructievorm 5.4 Interactievorm 5.5 Opdrachtvorm 5.6 Samenwerkingsvorm 5.7 Spelvorm 5.8 Instructiefase in de verschillende groepen 5.9 Keuze voor een didactische werkvorm 5.10 Tips voor de praktijk 5-1

15 Algemene aspecten bij didactische werkvormen:
drie niveaus van de didactische omgeving meer of minder sturend concreet en dichtbij de directe ervaring 5-2

16 Instructievormen: doceren vertellen demonstreren
stappenplan voorleggen theoretisch verhaal houden 5-3

17 Spel als didactische werkvorm:
raadsel puzzel kwartet memory domino bordspel competitiespel bingo rollenspel 5-4

18 Didactische werkvormen tijdens de instructiefase:
in groep 3/4 in groep 5/6 in groep 7/8 en ouder 5-5

19 De keuze van een didactische werkvorm hangt af van:
de leerstof de didactische visie van de school het ontwikkelingsniveau van de leerlingen 5-6

20 De inhoud van dit thema:
6.2 Levensechte, betekenisvolle situaties 6.3 Onderwijskundige bedoelingen 6.4 Leeractiviteiten 6.5 Specifieke werkwijze 6.6 Taken van de onderwijsassistent tijdens projecten 6.7 Specifieke vorm van projecten: verhalend ontwerp 6.8 Werken met ateliers 6.9 Tips voor de praktijk 6-1

21 Leeractiviteiten: leerlingen bepalen hun eigen leerstof en leeractiviteiten samenhang met tussendoelen beginnende en gevorderde geletterdheid 6-2

22 Keuze van een projectonderwerp:
het team kiest het onderwerp leerlingen kiezen het onderwerp, bewust leerlingen kiezen het onderwerp, onbewust 6-3

23 De inhoud van dit thema:
7.2 De fasen in de les 7.3 Het belang van interactief onderwijs 7.4 Valkuilen bij interactief onderwijs 7.5 De vaardigheden van de leerlingen 7.6 Model coöperatief leren 7. Tips voor de praktijk 7-1

24 Keuze van een projectonderwerp:
stof van de vorige les ophalen het doel van deze les duidelijk maken samen een strategie uitproberen oefenen met de beste strategie zelfstandig werken bespreken wat je doet 7-2

25 Belang van interactief onderwijs:
ontwikkelen van een procesbewustzijn actief vorm geven aan je eigen leerproces 7-3

26 Valkuilen bij interactief onderwijs:
uitlopende lessen becijfering 7-4

27 Vaardigheden bij interactief onderwijs:
je aanpak vertellen actief luisteren op medeleerlingen focussen samenwerken zelfstandig werken verantwoordelijkheid nemen 7-5

28 Voorwaarden voor succesvol samenwerken:
wederzijdse afhankelijkheid individuele verantwoordelijkheid directe interactie samenwerkingsvaardigheden evaluatie van het groepsproces 7-6

29 De inhoud van dit thema:
8.2 Leermiddelen lezen 8.3 Leermiddelen rekenen 8.4 Leermiddelen schrijven 8.5 Leermiddelen spelling 8.6 Het documentatiecentrum 8.7 Leermiddelen in het speciaal onderwijs 8.8 Leermiddelen in het vmbo 8.9 Schooltv 8.10 Het smartboard 8.11 Tips voor de praktijk 8-1

30 Enkele leermiddelen van VLL:
letterdoos wandplaten reuzenleesboeken letterlijn speelleesset samenleesboekjes leesboekjes, leesliedjes en werkboekjes 8-2

31 Enkele leermiddelen voor rekenen:
MAB-materiaal Cuisenairestaafjes honderdveld kralensnoer rekenrek abacus 8-3

32 Enkele leermiddelen voor schrijven:
individuele letterkaarten wandkaart met de letters richtingkaarten lettervormen driehoekige pennenstaafjes schrijfschriftje 8-4

33 Leermiddelen spelling:
spellingboekjes spellingschriftjes wandplaten met spellinggevallen computerprogramma’s grote vellen papier waarop je zelf een spellinggeval weergeeft 8-5

34 Andere woorden voor een DC:
open leercentrum doc open studiecentrum bibliotheek mediatheek 8-6

35 De inhoud van dit thema:
9.2 Planmatig leermiddelen ontwikkelen 9.3 Leermiddelen aanpassen aan specifieke situaties 9.4 Leermiddelen als extra oefenstof 9.5 Zelf doelen bedenken bij bestaande leermiddelen 9.6 Leermiddelen die zelfstandig werken en samenwerken bevorderen 9.7 Tips voor de praktijk 9-1

36 Stappenplan voor het ontwikkelen van leermiddelen:
noodzaak vaststellen brainstormen en keuze bepalen materiaal bepalen leerstof selecteren het feitelijke productieproces gebruik van het leermiddel 9-2

37 Aanpassingen voor speciaal onderwijs:
aanpassingen voor blinden en slechtzienden aanpassingen voor motorisch zwakke leerlingen 9-3

38 Eigen doelen bedenken bij leermiddelen:
convergente opdrachten divergente opdrachten aanvulling op de methode breed inzetbaar 9-4

39 De inhoud van dit thema:
10.2 Zelfstandig werken 10.3 Leerprocessen 10.4 Leren met de computer 10.5 De computer als informatiebron 10.6 Tips voor de praktijk 10-1

40 Enkele kritische vragen bij de computer als leermiddel:
• Beantwoordt de software aan de instructiebehoefte? • Is de computer een effectief middel voor zelfstandig werken? • Op welke leerprocessen doet de computer een beroep? • Wat leren kinderen door te werken met een computer? • Wat is het nut van de computer als informatiebron? 10-2

41 De inhoud van dit thema:
11.2 Leerlingkenmerken 11.3 Nogmaals uitleggen 11.4 Gericht vragen stellen 11.5 Een stapje terug doen in niveau 11-1

42 De inhoud van dit thema:
12.2 Een activiteit afbreken 12.3 Een opdracht tot de helft terugbrengen 12.4 Een opdracht aanpassen 12.5 Een opdracht samen maken 12.6 Tips voor de praktijk 12-1

43 De inhoud van dit thema:
13.2 Evaluatie van gedrag: feedback, corrigeren en belonen 13.3 Productgerichte of procesgerichte evaluatie 13.4 Dagelijks nakijkwerk en feedback 13.5 Feedback volgens vaste stappen 13.6 Tips voor de praktijk 13-1

44 Feedback: op ongewenst gedrag op gewenst gedrag 13-2

45 Mogelijke reacties op ongewenst gedrag:
• negeren • straffen • corrigeren 13-3

46 Manieren om te belonen:
• materieel • immaterieel • op termijn • in reactie op een gebeurtenis 13-4

47 Evaluatie van leerresultaten:
productgericht procesgericht het belang van het onderscheid het cyclisch karakter van Didactische Analyse 13-5

48 Feedback bij dagelijks werk:
netjes werken resultaten laten oplezen positieve feedback geven ondersteuning direct na de correctie nakijken bij schrijfles nakijken bij zelfstandig werken en samenwerken 13-6

49 De inhoud van dit thema:
14.2 Brainstormgesprekken 14.3 Probleemoplossende discussie 14.4 Carrouseldiscussie 14.5 Gevalsmethode 14.6 Kringgesprekken 14.7 Tips voor zinnige kringgesprekken 14.8 Tips voor de praktijk 14-1

50 Kringgesprek: kring bij de kleuters en het jonge schoolkind
kring bij het oudere schoolkind de koektrommelmethode de kleine kring 14-2

51 De inhoud van dit thema:
15.2 Wat is zelfstandig werken? 15.3 Je eigen houding bij het ontwikkelen van zelfstandig werken 15.4 Didactische werkvormen 15.5 De organisatie van zelfstandig werken 15.6 Het GIP-model 15.7 Tips voor de praktijk 15-1

52 Belang van zelfstandig werken:
het vergroot het zelfvertrouwen de leerling komt tot nieuwe activiteiten zelfstandig werken bevordert de ontwikkeling 15-2

53 Voorwaarden voor zelfstandig werken:
taakgericht zijn concentratie hebben je aan organisatie en regels kunnen houden je competent voelen 15-3

54 Zelfstandigheid stimuleren:
sluit aan bij het ontwikkelingsniveau bepaal het moment van hulp bieden zorgvuldig laat leerlingen hun eigen werk corrigeren laat iedere leerling in zijn eigen tempo werken 15-4

55 Wanneer krijgt een leerling hulp?
eerst zelf proberen dan een andere leerling vragen hoe het moet uiteindelijk hulp inroepen van een volwassene 15-5

56 Didactische werkvormen:
instructievorm interactievorm opdrachtvorm samenwerkingsvorm spelvorm 15-6

57 Aspecten bij de organisatie van zelfstandig werken:
geschiktheid en helderheid van de opdracht duidelijke klassenregels en routines afspraken over ruimte en tijd bereikbaarheid van het materiaal houdingsvaardigheden van de leerlingen beloning en feedback werken met taakkaarten extra instructie voor de achterblijvers antwoordkaarten 15-7 57

58 De inhoud van dit thema:
16.2 Het belang van samenwerken 16.3 Voorwaarden voor samenwerking 16.4 Het ontwikkelen van sociale vaardigheden 16.5 Werkvormen die samenwerking stimuleren 16.6 Afspraken bij samenwerken 16.7 Tips voor de praktijk 16-1

59 Belang van samenwerken:
het vergroot de sociale vaardigheden samen kun je meer dan alleen 16-2

60 Voorwaarden voor samenwerking:
sociaal inzicht hebben: kennis kunnen delen: vaardigheid kunnen luisteren naar argumenten: vaardigheid kunnen wachten: vaardigheid 16-3

61 Ontwikkelingsniveaus met betrekking tot sociale vaardigheden:
vierjarigen vijf- en zesjarigen zeven- en achtjarigen hoogste groepen van het basisonderwijs leerlingen van het voortgezet onderwijs volwassenen 16-4

62 Drie manieren van werken in groepjes:
ieder groepslid heeft zijn eigen opdracht de groep werkt samen aan één opdracht ieder groepslid maakt een onderdeel van het geheel 16-5

63 Spelvormen: competitiespel rollenspel kringspelletjes groepsspelletjes
gezelschapsspelletjes 16-6

64 Bij samenwerken maak je afspraken over:
de taakverdeling elkaar helpen wie de leiding heeft hoe lang je samen werkt 16-7

65 De inhoud van dit thema:
17.2 Individuele verschillen 17.3 Planmatig werken 17.4 Planmatig differentiëren 17.5 De berenaanpak 17.6 Tips voor de praktijk 17-1

66 Verschillen in leerstofbenadering:
startgedrag kwaliteitsverschillen 17-2

67 Planmatig werken is nadenken over:
1 Wat ga ik doen? 2 Wanneer ga ik het doen? 3 Met wie ga ik het doen? 4 Wat heb ik ervoor nodig? 5 Wanneer ga ik weer opruimen? 17-3

68 Differentiatie: om verschillende redenen
en daarom op verschillende wijzen 17-4

69 Je formeert groepjes bij:
de instructie de verwerking 17-5

70 Stappen van de berenaanpak:
1 Wat ga ik doen? 2 Hoe ga ik het doen? 3 De uitvoering. 4 Terugkijken: ging het goed? 17-6

71 De inhoud van dit thema:
18.2 Fase 1: voorbereiding 18.3 Fase 2: uitvoering 18.4 Fase 3: evaluatie 18.5 Tips voor de praktijk 18-1

72 De inhoud van dit thema:
19.2 Beeldend werken 19.3 Spelactiviteiten 19.4 Muziek 19.5 Bewegingsactiviteiten 19.6 Voorlezen 19.7 Schrijven 19.8 Tips voor de praktijk 19-1

73 Spelvormen: rollenspel/drama spelletjes 19-2

74 Werken met muziek: niet alle klanken zijn muziek
kinderliedjes hebben een ritmische opbouw en herhaling kinderliedjes nodigen uit tot bewegen kinderen maken zelf graag liedjes in lagere groepen zijn muziekinstrumenten aanwezig kleuters hebben nog een klein stembereik 19-3

75 Kleutergym: activiteiten sluiten aan bij natuurlijke beweging
activiteiten sluiten aan bij een thema circuit is een handige organisatievorm spelletjes leiden tot beweging 19-4

76 Kenmerken voorlezen aan kleuters:
langere pauzes sterkere intonatie ondersteboven lezen 19-5

77 De inhoud van dit thema:
20.2 Boekoriëntatie 20.3 Verhaalbegrip 20.4 Functies van geschreven taal 20.5 De relatie tussen geschreven en gesproken taal 20.6 Taalbewustzijn 20.7 Het alfabetisch principe 20.8 Functioneel ‘schrijven’ en ‘lezen’ 20.9 Aanvankelijk technisch lezen en schrijven Voortgezet technisch lezen en schrijven Begrijpend lezen en schrijven Terugblik op de Tussendoelen beginnende geletterdheid Tips voor de praktijk 20-1

78 De inhoud van dit thema:
21.2 Telontwikkeling van nul tot vier jaar 21.3 Tellen en rekenen in groep 1 en 2 21.4 Tips voor de praktijk 21-1

79 Telontwikkeling van nul tot vier jaar:
één, twee, drie en veel de telrij als liedje begin van resultatief tellen denktellen de telrij als hulpmiddel 21-2

80 Tellen en rekenen in groep 1 en 2:
- manieren van tellen - tellen tot 10 tellen en rekenen: - contextgebonden tellen en rekenen - objectgebonden tellen en rekenen - formeel tellen en rekenen 21-3

81 De inhoud van dit thema:
22.2 Specifieke kenmerken 22.3 Valkuilen 22.4 Doelen van registratie 22.5 Tips voor de praktijk 22-1

82 Valkuilen bij registratie:
geleidelijkheid vergeten boekhouder worden 22-2

83 Doelen registratie: informatie over vorderingen van de leerling
informatie over het onderwijskundig handelen 22-3

84 De inhoud van dit thema:
23.2 De getallen tot 20 verkennen 23.3 Operaties tot 20 23.4 Tips voor de praktijk 23-1

85 Manieren om te structureren:
lijnmodel groepjesmodel combinatiemodel 23-2

86 De inhoud van dit thema:
24.2 Leren tellen tot 100 24.3 Tellend rekenen tot 100 24.4 Structurerend rekenen tot 100 24.5 Formeel rekenen tot 100 24.6 Het belang van realistisch rekenen 24.7 Het belang van automatiseren en memoriseren 24.8 Vermenigvuldigen 24.9 Delen 24.10 Het van buiten leren van tafels en deelsommen 24.11 Tips voor de praktijk 24-1

87 Tellen tot 100: de getallen leren uitspreken de structuur gaan zien
een context geven aan de getallen 24-2

88 Manieren om te structureren:
het lijnmodel het groepjesmodel het combinatiemodel 24-3

89 Formeel rekenen tot 100: rijgen splitsen een combinatie van aanpakken
24-4

90 Leren vermenigvuldigen:
tellend structurerend formeel 24-5

91 De inhoud van dit thema:
25.2 Vier manieren van rekenen 25.3 Kolommen optellen 25.4 In kolommen aftrekken 25.5 In kolommen delen 25.6 In kolommen vermenigvuldigen 25.7 Tips voor de praktijk 25-1

92 Manieren om grote sommen uit te rekenen:
schattend rekenen hoofdrekenen cijferen kolomrekenen 25-2

93 De inhoud van dit thema:
26.2 Deelvaardigheden bij lezen 26.3 Aanvankelijk lezen 26.4 Voortgezet technisch lezen 26.5 Studerend en begrijpend lezen 26.6 Tips voor de praktijk 26-1

94 Vereiste deelvaardigheden voor lezen:
auditieve en visuele discriminatie auditieve analyse en synthese visuele analyse en synthese temporeel ordenen spatieel ordenen klankpositie bepalen letterpositie bepalen klank-tekenkoppeling 26-2

95 Kenmerken VLL: structuurwoorden zelf nieuwe woorden maken
automatiseren de kernen 26-3

96 De inhoud van dit thema:
27.2 Lees- en schrijfmotivatie 27.3 Technisch lezen 27.4 Spelling en interpunctie 27.5 Begrijpend lezen 27.6 Strategisch schrijven 27.7 Informatieverwerking 27.8 Leeswoordenschat 27.9 Reflectie op geschreven taal 27.10 Tips voor de praktijk 27-1

97 De inhoud van dit thema:
28.2 Interactief voorlezen 28.3 Prentenboeken 28.4 Voorleesboeken 28.5 Luisterboeken 28.6 Vertellen 28.7 Tips voor de praktijk 28-1

98 Interactief voorlezen:
sluit aan bij de natuurlijke betrokkenheid sluit aan bij de natuurlijke manier van lezen 28-2

99 De inhoud van dit thema:
29.2 Aanvankelijk spellen 29.3 Voortgezet spellen 29.4 Tips voor de praktijk 29-1

100 Aanvankelijk spellen:
klankzuivere woorden samenstellingen 29-2

101 Processen tijdens het aanleren van spelling:
opbouw van een mentaal lexicon opbouw van een woordbeeld (inprenting) opbouw van kennis van spellingregels analogieredeneringen gebruiken hanteren van spellingstrategieën 29-3

102 Voorbeelden van spellingregels:
open en gesloten lettergrepen het woord langer maken fopletters woorden op -aai, -ooi, -oei kleefletters 29-4

103 De inhoud van dit thema:
30.2 Van OETC naar OALT naar intercultureel 30.3 Problemen voor NT2-leerlingen bij het leren 30.4 Intercultureel taalonderwijs 30.5 Tips voor de praktijk 30-1

104 Specifieke problemen in het onderwijs voor NT2’ers:
geringe woordschat de context is cultureel bepaald de taalvaardigheid is gebonden aan de leersituatie 30-2

105 Kenmerken intercultureel taalonderwijs:
leren van de taal leren in de taal taalverrijking toenemende kennis van elkaars gewoonten en waarden 30-3

106 Aspecten van het leerproces bij NT2’ers:
spreken is gericht op de betekenis hypothesevorming vraagt tijd luisteren neemt de grootste plaats in verkeerde uitspraak is vanzelfsprekend veel visueel materiaal nodig verband met eigen leven noodzakelijk inzet van multimedia 30-4

107 De inhoud van dit thema:
31.2 Aspecten van de schrijfdidactiek 31.3 Evaluatie van schrijfwerk 31.4 Bordschrift 31.5 Tips voor de praktijk 31-1

108 Aandachtspunten bij het leren schrijven van letters:
de liniatuur richtingspijltjes soorten letters lussen kruisende lijnen de ontwikkeling van een persoonlijk handschrift 31-2

109 Bordschrift: tijdens het aanvankelijk schrijfonderwijs
bij gevorderd schrijfonderwijs 31-3

110 De inhoud van dit thema:
32.2 Consument zijn 32.3 Milieu 32.4 Staatskunde 32.5 Waarden en normen 32.6 Tips voor de praktijk 32-1

111 De inhoud van dit thema:
33.2 Verkeersborden 33.3 Voorrangsregels 33.4 Verkeersregels voor jonge kinderen 33.5 Verkeersregels voor fietsers 33.6 Verkeersles aan heel jonge kinderen 33.7 Verkeersveiligheid voor leerlingen met een verstandelijke beperking 33.8 Verkeersveiligheid in het voortgezet onderwijs 33.9 Tips voor de praktijk 33-1

112 Aandachtspunten op het VO:
brugklassers met zes naast elkaar zware schooltassen verlichting brommers 33-2

113 De inhoud van dit thema:
34.2 Gezond en hygiënisch gedrag 34.3 Redzaam gedrag 34.4 Tips voor de praktijk 34-1

114 Regels voor gezond en hygiënisch gedrag:
meld het, als je in je broek hebt geplast meld het, als je naast de pot hebt geplast was na het plassen je handen na de gymles ga je onder de douche snoep eet je in één keer op 34-2

115 Leerlingen ontwikkelen redzaamheid:
in samenhang met de ontwikkelingsfase door lessen in zelfredzaamheid in lesoverstijgend gedrag 34-3

116 Ontwikkelingsaspecten bij zelfredzaamheid:
motorische ontwikkeling vermogen tot objectiveren vermogen tot abstraheren 34-4

117 Instructievormen bij lessen in zelfredzaamheid:
aanbieding in spelvorm regelmatig herhalen leskern inslijpen 34-5

118 De inhoud van dit thema:
35.2 Planten en dieren 35.3 Licht en geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur 35.4 Aarde en zon, seizoenen, dag en nacht 35.5 Weer en klimaat 35.6 Samenhang tussen werking, vorm en materiaal 35.7 Technische problemen oplossen 35.8 Uitwerking van het domein techniek 35.9 Ontdekhoeken 35.10 Excursiemogelijkheden 35.11 Tips voor de praktijk 35-1

119 Thema’s over planten en dieren:
soorten planten en dieren in de omgeving de bouw van planten, dieren en mensen 35-2

120 De inhoud van dit thema:
36.2 De eigen omgeving 36.3 Wonen met water 36.4 Bevolking en godsdiensten, wonen en natuurverschijnselen 36.5 Kaart en atlas, topografie 36.6 Aardrijkskunde in het vmbo 36.7 Ontdekhoek 36.8 Tips voor de praktijk 36-1

121 De inhoud van dit thema:
37.2 Tijdsaanduidingen en historische bronnen 37.3 Kenmerkende perioden 37.4 Betekenisvolle Nederlandse figuren en hun rol in de wereldgeschiedenis 37.5 Methodes en hun benadering van geschiedenis 37.6 Geschiedenis in het vmbo 37.7 Geschiedenis is niet saai 37.8 Tips voor de praktijk 37-1

122 Geschiedkundige perioden:
jagers en boeren Grieken en Romeinen monniken en ridders steden en staten ontdekkers en hervormers regenten en vorsten pruiken en revoluties burgers en stoommachines wereldoorlogen televisie en computer 37-2

123 Geschiedenisonderwijs:
chronologische opbouw concentrische opbouw een combinatie van beide 37-3

124 Manieren om geschiedenisonderwijs boeiend te maken:
vertellen tekenen strips kinderboeken ontdekhoeken 37-4

125 De inhoud van dit thema:
38.2 Grafisch werken 38.3 Vormend werken 38.4 Toegepaste kunst 38.5 Beeldend werken in het vmbo 38.6 Cultuureducatie 38.7 Tips voor de praktijk 38-1

126 Materialen grafisch werken:
aquarelverf (ook ecoline) plakkaatverf vingerverf Oost-Indische inkt en sepia olieverf kleurpotlood, pastelkrijt, vetkrijt, stoepkrijt houtskool penselen 38-2

127 Vormend werken: boetseren werken met papier en karton werken met hout
werken met gips en gasbeton 38-3

128 Materialen voor boetseren:
klei Fymo papier-maché brooddeeg 38-4

129 Gereedschappen en hulpmiddelen voor boetseren:
deegrol aardappelschilmesje houten pollepel mirette spatel knoflookpers vochtige theedoek 38-5

130 Toepassingsmogelijkheden boetseren:
massief werken opbouwen met rolletjes opbouwen met plakken 38-6

131 Materialen voor werken met papier en karton:
crêpepapier en andere zachte papiersoorten ribkarton gewoon karton etalagekarton fotokarton board 38-7

132 Gereedschappen en hulpmiddelen voor papier en karton:
schaar lijm stanleymes stalen liniaal winkelhaak zinken plaat liniaal waar ook millimeters op staan 38-8

133 Toepassingsmogelijkheden papier en karton:
strak en technisch werken knutselen 38-9

134 Materialen voor werken met hout:
plaatmateriaal massief materiaal afwerkmateriaal verbindingsmateriaal 38-10

135 Gereedschappen en hulpmiddelen voor werken met hout:
zaag hamer beitel flessenhamer guts rasp en vijl schuurpapier schaaf houtklemmen boor 38-11

136 Toepassingsmogelijkheden van werken met hout:
hout weghalen houtconstructies 38-12

137 Gereedschappen voor werken met gips en gasbeton:
keukengerei rasp guts of soeplepel 38-13

138 Toepassingsmogelijkheden gips en gasbeton:
massieve beelden holle vormen 38-14

139 Leergebiedspecifieke onderdelen beeldend werken op het vmbo:
werkproces middelen beschouwen 38-15

140 Aspecten die je kunt bespreken bij reflecteren:
materiaal gereedschap kleurgebruik onderwerp thema 38-16

141 De inhoud van dit thema:
39.2 Muziek beluisteren 39.3 Zelf muziek maken 39.4 Tips voor de praktijk 39-1

142 Muziek maken: met instrumenten zonder instrumenten 39-2

143 De inhoud van dit thema:
40.2 Dans 40.3 Kringspelletjes 40.4 Drama 40.5 Functies 40.6 Tips voor de praktijk 40-1

144 Dans krijgt vorm door: materialen muziek 40-2

145 Enkele aspecten van drama:
uitvergrotingen samenhang muziek en drama 40-3

146 Functies en betekenissen van spel en bewegen:
expressie: vorm geven aan ervaringen; viering: gedenken van belangrijke gebeurtenissen of waarden ontmoeting 40-4

147 De inhoud van dit thema:
41.2 Doelgroepen 41.3 Doelen3 41.4 Tips voor de praktijk 41-1

148 Doelgroepen spelletjesmiddagen:
alle groepen leeftijdsgroepen leeftijddoorbrekende groepen 41-2

149 De inhoud van dit thema:
42.2 De circuitvorm 42.3 Differentiëren 42.4 Hulpouders 42.5 Doelen 42.6 Tips voor de praktijk 42-1

150 De inhoud van dit thema:
47.2 De betekenis van feesten 47.3 Het Loofhuttenfeest, het Suikerfeest en Divali 47.4 Tips voor de praktijk 47-1

151 De inhoud van dit thema:
48.2 Excursies en leeractiviteiten 48.3 Excursies voor jongere schoolkinderen 48.4 Excursies voor oudere schoolkinderen 48.5 Excursies voor leerlingen van het voortgezet onderwijs 48.6 Verwerking van de opgedane ervaringen 48.7 Tips voor de praktijk 48-1


Download ppt "De inhoud van dit thema:"

Verwante presentaties


Ads door Google