De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Welkom in deze middagdienst! Voorganger is ds. H. de Bruijne

Verwante presentaties


Presentatie over: "Welkom in deze middagdienst! Voorganger is ds. H. de Bruijne"— Transcript van de presentatie:

1 Welkom in deze middagdienst! Voorganger is ds. H. de Bruijne

2 Welkom en mededelingen Gezang 434: 1,2,3,4 Stil gebed, votum en groet
Orde van de dienst - 1 Welkom en mededelingen Gezang 434: 1,2,3,4 Stil gebed, votum en groet Gezang 434: 5 Gebed Schriftlezing: Exodus 19-20:21 Lied: “De wet van God”

3 Viering Heilig Avondmaal
Orde van de dienst - 2 Preek Psalm 116: 1, 2, 3, 4 Viering Heilig Avondmaal Collecte Psalm 111: 5,6 Zegen

4 Spreuk van de week “Wie vertrouwt op zijn rijkdom is als een blad dat valt, een rechtvaardige komt tot bloei.” (Spreuken 11: 28)

5 Welkom en mededelingen

6 Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere.
Gezang 434: 1, 2, 3, 4 Lof zij de Heer, de almachtige Koning der ere. Laat ons naar hartelust zingen en blij musiceren. Komt allen saam, psalmzingt de heilige naam, looft al wat ademt de Here.

7 Lof zij de Heer, Hij omringt met zijn liefde uw leven;
Gezang 434: 1, 2, 3, 4 Lof zij de Heer, Hij omringt met zijn liefde uw leven; heeft u in 't licht als op adelaarsvleuglen geheven. Hij die u leidt, zodat uw hart zich verblijdt, Hij heeft zijn woord u gegeven.

8 Lof zij de Heer die uw lichaam zo schoon heeft geweven,
Gezang 434: 1, 2, 3, 4 Lof zij de Heer die uw lichaam zo schoon heeft geweven, dagelijks heeft Hij u kracht en gezondheid gegeven. Hij heeft u lief, die tot zijn kind u verhief, ja, Hij beschikt u ten leven.

9 Lof zij de Heer die uw huis en uw haard heeft gezegend,
Gezang 434: 1, 2, 3, 4 Lof zij de Heer die uw huis en uw haard heeft gezegend, lof zij de hemelse liefde die over ons regent. Denk elke dag aan wat zijn almacht vermag, die u met liefde bejegent.

10 Stil gebed, votum en groet

11 Lof zij de Heer met de heerlijkste naam van zijn namen,
Gezang 434: 5 Lof zij de Heer met de heerlijkste naam van zijn namen, christenen looft Hem met Abrahams kinderen samen. Hart wees gerust, Hij is uw licht en uw lust. Alles wat ademt zegt: Amen.

12 Gebed

13 Schriftlezing: Exodus 19:1-20:21 (NBV)

14 1 In de derde maand, op precies dezelfde dag dat ze uit Egypte waren weggetrokken, kwamen de Israëlieten in de Sinaiwoestijn. 2 Ze waren vanuit Refidim verder getrokken en in de Sinaiwoestijn gekomen. Daar sloegen de Israëlieten hun kamp op, vlak bij de berg. 3 Mozes ging de berg op, naar God. De HEER riep hem vanaf de berg toe: ‘Zeg tegen het volk van Jakob, laat de kinderen van Israël weten:

15 4 “Jullie hebben gezien hoe ik ben opgetreden tegen Egypte, en hoe ik je op adelaarsvleugels gedragen heb en je hier bij mij heb gebracht. 5 Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken – want de hele aarde behoort mij toe. 6 Een koninkrijk van priesters zul je zijn, een heilig volk.” Breng deze woorden aan de Israëlieten over.’

16 7 Mozes ging terug, riep de oudsten van het volk bijeen en deelde hun alles mee wat de HEER hem had opgedragen. 8 En het hele volk antwoordde als uit één mond: ‘We zullen alles doen wat de HEER heeft gezegd.’ Mozes bracht het antwoord van het volk aan de HEER over, 9 waarop de HEER tegen hem zei: ‘Ik kom naar je toe in een donkere wolk, dan kan iedereen het horen wanneer ik met je spreek en zullen ze voor altijd vertrouwen in je hebben.’

17 Toen Mozes de HEER vertelde wat het volk had geantwoord, 10 zei de HEER hem ook: ‘Ga terug naar het volk en zorg ervoor dat ze zich vandaag en morgen heiligen, en laten ze hun kleren wassen. 11 Bij het aanbreken van de derde dag moeten ze gereed zijn, want op die dag zal de HEER voor de ogen van heel het volk neerdalen op de Sinai. 12 Geef aan tot waar het volk mag komen, en waarschuw hen dat ze de berg niet op gaan; zelfs de voet daarvan mogen ze niet betreden.

18 Wie zich op de berg waagt, moet ter dood gebracht worden
Wie zich op de berg waagt, moet ter dood gebracht worden. 13 Zo iemand mag met geen vinger aangeraakt worden; hij moet worden gestenigd of met pijlen doorboord. Of het nu mensen of dieren betreft, ze mogen niet in leven blijven. Pas als het geluid van een ramshoorn weerklinkt, mogen ze de berg op gaan.’ 14 Weer ging Mozes naar beneden, naar het volk. Hij droeg hun op zich te heiligen en hun kleren te wassen. 15 ‘Zorg ervoor dat u overmorgen gereed bent,’ zei hij

19 ‘en dat u in de tussentijd geen gemeenschap hebt met een vrouw.’
16 Op de derde dag, bij het aanbreken van de morgen, begon het te donderen en te bliksemen, er hing een dreigende wolk boven de berg, en zeer luid weerklonk het geschal van een ramshoorn. Iedereen in het kamp beefde. 17 Mozes leidde het volk het kamp uit, God tegemoet. Aan de voet van de berg bleven ze staan. 18 De Sinai was volledig in rook gehuld,

20 want de HEER was daarop neergedaald in vuur
want de HEER was daarop neergedaald in vuur. De rook steeg op als de rook uit een smeltoven, en de berg trilde hevig. 19 Het geschal van de ramshoorn werd luider en luider. Mozes sprak, en God antwoordde met geweldig stemgeluid. 20 De HEER was op de top van de Sinai neergedaald. Hij vroeg Mozes naar hem toe te komen, en Mozes ging naar boven. 21 De HEER zei tegen Mozes: ‘Ga naar beneden en waarschuw het volk dat ze niet te dichtbij komen in de hoop de HEER

21 te zien, want dan zullen velen van hen het leven verliezen
te zien, want dan zullen velen van hen het leven verliezen. 22 Ook de priesters, die gewoonlijk wel in de nabijheid van de HEER mogen komen, moeten op eerbiedige afstand blijven, anders zal de toorn van de HEER tegen hen losbarsten.’ 23 Mozes antwoordde de HEER: ‘Het volk kan de Sinai niet op gaan. U hebt ons immers zelf bevolen de berg af te grenzen en als heilig te beschouwen.’ 24 De HEER zei: ‘Ga naar beneden, en kom samen met Aäron weer terug.

22 Maar de priesters en het volk mogen niet dichterbij komen, zij mogen de berg niet op gaan, anders zal mijn toorn tegen hen losbarsten.’ 25 Mozes ging terug naar het volk en bracht hun dit over. 1 Toen sprak God deze woorden: 2 ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. 3 Vereer naast mij geen andere goden.

23 4 Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. 5 Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast mij. Voor de schuld van de ouders laat ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze mij haten; 6 maar als ze mij liefhebben en doen wat ik gebied,

24 bewijs ik hun mijn liefde tot in het duizendste geslacht.
7 Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat hij niet vrijuit gaan. 8 Houd de sabbat in ere, het is een heilige dag. 9 Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, 10 maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters,

25 voor uw slaven en slavinnen, voor uw vee, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad wonen. 11 Want in zes dagen heeft de HEER de hemel en de aarde gemaakt, en de zee met alles wat er leeft, en op de zevende dag rustte hij. Daarom heeft de HEER de sabbat gezegend en heilig verklaard. 12 Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal. 13 Pleeg geen moord.

26 14 Pleeg geen overspel. 15 Steel niet. 16 Leg over een ander geen vals getuigenis af. 17 Zet uw zinnen niet op het huis van een ander, en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.’

27 18 Heel het volk was getuige van de donderslagen en lichtflitsen, het schallen van de ramshoorn en de rook die uit de berg kwam. Bij die aanblik deinsden ze achteruit, en ze bleven op grote afstand staan. 19 Ze zeiden tegen Mozes: ‘Spreekt u met ons, wij zullen naar u luisteren. Maar laat God niet met ons spreken, want dan sterven we.’

28 20 Maar Mozes antwoordde: ‘Wees niet bang, God is gekomen om u op de proef te stellen en u met ontzag voor hem te vervullen, zodat u niet meer zondigt.’ 21 En terwijl het volk op een afstand bleef staan, ging Mozes naar de donkere wolk waarin God aanwezig was.

29 Lied: “De wet van God”, melodie: gezang 179, Herv. Bundel 1938
1. God heeft Zelf het juk verbroken van zijn volk in slavernij en hen tienmaal toegesproken: “Zo alleen slechts blijft u vrij”.

30 Lied: “De wet van God”, melodie: gezang 179, Herv. Bundel 1938
2. In de eerste vier geboden wijst Hij naar Zichzelf steeds heen: “Buig u niet voor andre goden, want Ik ben uw God alleen”.

31 Lied: “De wet van God”, melodie: gezang 179, Herv. Bundel 1938
3. “Maak geen beeld om dat te dienen, weet dit doet Mij groot verdriet. ’t Zichtbare en ongeziene toont mijn ware wezen niet”.

32 Lied: “De wet van God”, melodie: gezang 179, Herv. Bundel 1938
4. “Wie mijn Naam misbruiken, vloeken en zo lastren wie Ik ben, zal Ik met mijn toorn bezoeken, daar men zo mijn trouw miskent”.

33 Lied: “De wet van God”, melodie: gezang 179, Herv. Bundel 1938
5. “Rust op mijn dag van uw werken, dag door mij apart gezet, dan zult u de zegen merken, als u zo vervult mijn wet”.

34 Lied: “De wet van God”, melodie: gezang 179, Herv. Bundel 1938
6. Zesmaal ook wil God ons leren: “Wees voor andren altijd goed. Zij die ouders, naasten eren, gaan mijn zegen tegemoet”.

35 Preek

36 God heb ik lief, want die getrouwe HEER
Psalm 116: 1,2,3,4 God heb ik lief, want die getrouwe HEER nam, toen ik riep, met toegenegen oren mijn woorden aan. Hij zal mij blijven horen en levenslang ben ik niet eenzaam meer.

37 Toen de benauwdheid dreigend op mij viel
Psalm 116: 1,2,3,4 Toen de benauwdheid dreigend op mij viel en angsten voor het doodsrijk mij bekropen, heb ik de naam des HEREN aangeroepen en weende: HEER mijn God, bewaar mijn ziel.

38 Hij is goedgunstig in gerechtigheid,
Psalm 116: 1,2,3,4 Hij is goedgunstig in gerechtigheid, Hij wil zich altijd over ons ontfermen. Zijn kracht kwam mij, eenvoudige, beschermen. Rust nu, mijn ziel, de HEER heeft u bevrijd.

39 O God, mijn God, die van de dood mij redt,
Psalm 116: 1,2,3,4 O God, mijn God, die van de dood mij redt, mijn tranen afwist! Voor het oog des HEREN mag ik weer vrij in 's levens land verkeren, geen steen die stoot waar ik mijn voeten zet.

40 Viering Heilig Avondmaal

41 Geloofsbelijdenis Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en van de aarde. En in Jezus Christus, zijn eniggeboren zoon, onze Heer, die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, die geleden heeft onder Pontius Pilatus,

42 is gekruisigd, gestorven en begraven, neergedaald in de hel, op de derde dag opgestaan uit de doden, opgevaren naar de hemel, en zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader; vandaar zal Hij komen om te oordelen de levenden en de doden.

43 Ik geloof in de Heilige Geest; ik geloof een heilige, katholieke, christelijke kerk, de gemeenschap van de heiligen; vergeving van de zonden, de opstanding van het lichaam en een eeuwig leven. Amen.

44 Viering Heilig Avondmaal

45 Hoe zal ik naar geloften, toen gedaan,
Psalm 116: 6,8 Hoe zal ik naar geloften, toen gedaan, nu danken voor de redding van mijn leven? Ik heb de kelk van 's HEREN heil geheven en noem voor heel het volk zijn grote naam.

46 Voor 't oog van al de zijnen zal ik Hem
Psalm 116: 6,8 Voor 't oog van al de zijnen zal ik Hem offers van dank naar mijn beloften brengen, in 's HEREN voorhof mijn gejubel mengen met uw lofprijzingen, Jeruzalem.

47 Viering Heilig Avondmaal

48 Looft nu, mijn ziel, de Here, looft, al wat in mij is, zijn naam!
Gezang 15:1 Looft nu, mijn ziel, de Here, looft, al wat in mij is, zijn naam! Vergeet niet, hoeveel keren de Here u heeft welgedaan. Hij wil uw schuld vergeven, u redden van de dood, gij zijt met heel uw leven geborgen in zijn schoot.

49 De Heer vernieuwt uw krachten als van een adelaar,
Gezang 15:1 De Heer vernieuwt uw krachten als van een adelaar, Hij maakt wie Hem verwachten al zijn beloften waar.

50 Collecte: Emeritikas

51 Zijn volk heeft Hij voorgoed bevrijd
Psalm 111: 5,6 Zijn volk heeft Hij voorgoed bevrijd en zijn verbond staat voor altijd, een licht hoog op de berg ontstoken. Heilig en zeer te duchten is zijn naam in de geschiedenis. Nooit wordt wat Hij belooft verbroken.

52 Van alle wijsheid het begin is: vrees den HEER met ziel en zin,
Psalm 111: 5,6 Van alle wijsheid het begin is: vrees den HEER met ziel en zin, aanbid zijn wil met vrees en beven. Dit is het helderste verstand. Loof Hem, zijn lof houdt eeuwig stand. Wie Hem verhoogt zal met Hem leven.

53 Zegen

54 Zegen te beantwoorden met

55 Tot volgende week.


Download ppt "Welkom in deze middagdienst! Voorganger is ds. H. de Bruijne"

Verwante presentaties


Ads door Google