Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Veilig werken met lasers
Lasers worden op steeds meer plaatsen toegepast. Bij het werken met lasers kunnen risico’s ontstaan voor de gebruiker. Hoe groot die risico’s zijn, is van een aantal factoren afhankelijk, zoals het vermogen van de laser, of er sprake is van een open of een gesloten laseropstelling en de getroffen veiligheidsmaatregelen. In deze presentatie wordt: toegelicht wat lasers zijn; ingegaan op de risico’s van het werken met lasers; de wet- en regelgeving en de nieuwe klassenindeling beschreven; de beheersing van de risico’s besproken.
2
Lasers: achtergronden (1)
LASER = Light Amplification by Stimulated Emission of Radiation (lichtversterking door gestimuleerde emissie van straling) De eerste lasers werden gemaakt in Het woord ‘laser’ is het acroniem voor Light Amplification by Stimulated Emission of Radiation (lichtversterking door gestimuleerde emissie van straling). Er bestaan verschillende soorten lasers, afhankelijk van de wijze waarop de laserstraling wordt opgewekt.
3
Lasers: achtergronden (2)
Laserstraling wordt opgewekt in een dichte behuizing met een kleine opening waardoor de laserstraal naar buiten kan treden. Atomen in een medium worden in een hogere energietoestand gebracht (‘aangeslagen’) door het toevoegen van energie of lichtdeeltjes met een lagere energie. Worden de aangeslagen atomen in het medium geraakt door een lichtdeeltje, dan vallen ze terug in de oorspronkelijke toestand en komt een extra lichtdeeltje vrij. Als het juiste medium is gekozen, zal het tweede lichtdeeltje dezelfde eigenschappen (kleur) hebben en in dezelfde richting bewegen als het eerste deeltje. Dit heet gestimuleerde emissie. Door het plaatsen van spiegels worden de opgewekte lichtdeeltjes verschillende keren weerkaatst. Hierdoor worden steeds meer atomen aangeslagen en ontstaat een lawine van lichtdeeltjes waardoor een zeer sterke lichtbundel ontstaat. In een van de spiegels is een kleine opening waardoor het licht naar buiten kan treden. De kleur van het opgewekte laserlicht is afhankelijk van het gebruikte medium in de laserbuis. Het medium kan vast, vloeibaar of gasvormig zijn. In de allereerste laser was het medium een robijnkristal, een mengsel van aluminiumoxide met chroomatomen. Andere bekende media zijn helium-neon, krypton, kooldioxide en argon. Ook halfgeleiders worden toegepast. Het voordeel hiervan is dat ze bijzonder klein zijn, soms nog kleiner dan een zandkorrel. Tekening: Universiteit Utrecht
4
Laserlicht is Smalle bundel elektromagnetische straling
Monochromatisch: één golflengte, meestal in of nabij het optische, zichtbare gebied Coherent (golven van laserlicht lopen in fase) Een laser wekt elektromagnetische straling op in een smalle bundel. Laserlicht is monochromatisch. Het licht is van één bepaalde golflengte, meestal in of nabij het optische, zichtbare gebied. Laserlicht is coherent. Coherentie geeft een mate van interferentie van golven weer. De golven van een laser lopen in fase. Op sommige plaatsen in de bundel kunnen de golven elkaar uitdoven, op andere plaatsen juist weer versterken.
5
Laserlicht Divergeert nauwelijks Heeft hoog vermogen
Kan in korte pulsen worden gebruikt Laserlicht: divergeert nauwelijks. De laserbundel wordt meestal minder dan een millimeter breder per meter die de bundel “aflegt”. Hierdoor kan laserlicht gemakkelijk worden getransporteerd door dunne, spiegelende buizen. heeft een hoog vermogen (hoge helderheid), tot 1 Watt/cm2. De energie van de laserbundel kan hierdoor biologische weefsels in zeer korte tijd sterk opwarmen. Hoe diep een laser in het weefsel doordringt, wordt mede bepaald door de golflengte van het licht. Hiervan wordt in de geneeskunde veelvuldig gebruikgemaakt. kan in korte pulsen worden gebruikt. De pulsen volgen elkaar snel op en duren zo kort (10-15 seconde) dat er sprake lijkt van een continue bundel. Pulserende lasers kunnen een energie bereiken tot vele tientallen Megawatts. De genoemde eigenschappen kunnen bij laserlicht met een hoog vermogen aanzienlijke risico’s veroorzaken.
6
Lasers: toepassingen Consumenten Techniek Geneeskunde Wetenschap
Krijgsmacht Lasers worden steeds meer gebruikt. In consumentenproducten en op de ‘gewone’ werkvloer hebben ze meestal een laag vermogen. Lasers met een hoog vermogen worden in bijzondere werksituaties gebruikt. Enkele toepassingen van lasers zijn: Gebruik door consumenten Cd- en dvd-spelers en –branders, aanwijslampjes, barcodelezers, afstandmeters, printers en waterpassen. Gebruik in de techniek Om metaal te snijden, als meetinstrument, om voorwerpen te markeren, in de filmindustrie, om te lassen, te polijsten of voor het versturen van data door optische kabels. Gebruik in de geneeskunde ‘Laseren’ van de ogen, tandheelkunde, dermatologie (verwijderen tatoeages). Bij wetenschappelijk onderzoek Proefnemingen, maken of veranderen van materialen. Militair gebruik Afstandsmeting, communicatie, bepaling van het doel, radarsysteem, wapen.
7
Lasersystemen Gesloten systemen Laserlicht blijft binnen behuizing
Open systemen Laserlicht komt buiten behuizing Lasers worden toegepast in gesloten en open systemen. Gesloten systemen De behuizing is vrijwel geheel gesloten. Er is alleen een kleine opening in een van de spiegels om de laser buiten de behuizing te laten komen. Soms is de laserstraal toch niet zichtbaar, omdat deze binnen een tweede behuizing blijft (cd-speler). Bij een gesloten systeem wordt de gebruiker niet blootgesteld aan de laserstraal. Wordt bij een gesloten systeem een laser met een hoog vermogen gebruikt, dan zijn aan het apparaat veiligheidsmaatregelen noodzakelijk om te voorkomen dat het systeem kan worden geopend of gebruikers op een andere wijze aan de straling kunnen worden blootgesteld. Open systemen Vaak is er een open lasersysteem (bijv. barcodelezers in supermarkt). In de supermarkt wordt een laser met een laag vermogen gebruikt. Hierdoor zijn er geen risico’s voor het personeel en het publiek. Bij puntlassen met lasers is een hoge temperatuur nodig, die alleen met een laser met een hoog vermogen kan worden opgewekt. Deze lasers vallen vrijwel altijd in de hoogste klassen. De risico’s zijn overigens beperkt, omdat puntlaserlassen meestal met robots wordt uitgevoerd. Deze kunnen weer gemakkelijk worden afgeschermd voor de medewerkers. In wetenschappelijke laboratoria worden open lasersystemen toegepast in combinatie met optische instrumenten. Hier zijn de risico’s bijzonder groot.
8
Lasers: risico’s (1) Risico’s kunnen groot zijn door: hoog vermogen
monochromatisch (van één golflengte) coherent weinig divergentie interferentie (kan leiden tot versterkend effect) De golflengte van het laserlicht ligt in of nabij het zichtbare gebied. Optische straling is alleen gevaarlijk wanneer het een hoge energie heeft (zonlicht, bouwlampen, podiumlichten). De risico’s van laserlicht kunnen groot zijn door: het hoge vermogen van het licht laserlicht is monochromatisch (van één golflengte) laserlicht is coherent de bundel vertoont nauwelijks divergentie de interferentie van de elektromagnetische golven kan zorgen voor een versterkend effect. Deze combinatie kan een risico vormen voor de gebruiker van een laser.
9
Lasers: risico’s (2) Gevolgen kunnen ernstig zijn
Gevolgen zijn afhankelijk van: sterkte (vermogen) laser golflengte van laserlicht getroffen orgaan duur blootstelling Blootstelling aan de straling van lasers kan ernstige gevolgen hebben voor het slachtoffer. Hoe ernstig deze gevolgen zijn, is afhankelijk van: de sterkte van de laser de golflengte van het laserlicht het orgaan dat door de laser wordt getroffen de duur van de blootstelling. Licht- of warmtegevoelige voorwerpen of organen kunnen uit dit licht zoveel energie absorberen dat ze worden beschadigd. Lasers kunnen ernstig letsel aan het lichaam veroorzaken, zoals beschadiging van de ogen, zowel van de lens, de retina als de cornea, en verbranding van de huid. Het risico van laserlicht wordt vooral bepaald door de energie van de bundel: hoe hoger de energie (lichtsterkte), hoe groter het risico. Verder is de golflengte van belang. Extra aandacht is nodig bij lasers met een golflengte buiten het zichtbare gebied; deze lasers zijn immers niet zichtbaar. Verder is aandacht nodig voor de omkasting van een laser in het geval van een gesloten laseropstelling. Een lek in de omkasting kan een gevaarlijke blootstelling veroorzaken, omdat de gebruiker hierop niet bedacht is. Hij zal het overigens wel snel opmerken, omdat door de hoge energie van de laser kans op brandwonden of brand groot is.
10
Lasers: risico’s (3) Risico bij lasers met hoog vermogen als:
straal laser buiten de behuizing komt behuizing kan worden geopend bij werkende laser behuizing beschadigd is optische instrumenten worden gebruikt Risico’s bij het werken met lasers met een hoog vermogen treden vooral op wanneer: De straal van de laser tijdens de werkzaamheden buiten de behuizing moet treden Bij open lasersystemen kan de gebruiker, of iemand die zich om een andere reden in de ruimte ophoudt, worden blootgesteld aan de laserstraling. Zelden zal het gaan om een blootstelling aan de directe laserbundel, want deze is meestal zichtbaar of afgeschermd. De blootstelling wordt meestal veroorzaakt door reflectie, spiegeling of verstrooiing van de directe bundel. In een opstelling met optische instrumenten is de kans op een onverwachte blootstelling veel groter dan in een statische opstelling, zoals een robot die wordt gebruikt om te lassen. De behuizing van de laser kan worden geopend terwijl de laser in werking is De laserbundel in een cd-speler kan een risico vormen als voor onderhoud de omkasting wordt verwijderd. Te openen behuizingen zijn ook te vinden in experimentele opstellingen in onderzoekslaboratoria. De behuizing van de laser beschadigd is De gebruiker zal er niet op bedacht zijn dat hij aan de laserbundel kan worden blootgesteld omdat de behuizing is beschadigd. Er optische instrumenten worden gebruikt om het laserlicht te manipuleren Bij open laseropstellingen vormen optische instrumenten als spiegels en lenzen een risico. Door de instrumenten kan de bundel uit een voor de gebruiker onverwachte hoek komen en zo op het oog of de huid vallen en daar schade aanrichten. Door het gebruik van lenzen kan de energie van de laserbundel op een bepaald punt worden versterkt.
11
Lasers: risico’s (4) Er zijn ook conventionele risico’s als:
hoogspanning brandgevaar gevaarlijke stoffen rook en dampen Vooral bij opstellingen met lasers met een hoog vermogen kunnen ook andere (conventionele) risico’s optreden, zoals: Hoogspanning Om bij een laser een hoog vermogen te kunnen opwekken, moet veel energie in de vorm van hoogspanning worden toegevoerd. Door een defect of ondeskundig gebruik kan deze hoogspanning een risico opleveren voor de gebruiker. Brandgevaar In de laser kan door gebruik van verkeerde materialen in combinatie met een hoog vermogen brand ontstaan. Bij het toepassen van verkeerde materialen in een open laseropstelling of door het gebruik van lenzen, waardoor de energie op een bepaald punt in de punt nog verder wordt verhoogd, kan brand in de ruimte ontstaan. Gevaarlijke stoffen in sommige lasers (dye-lasers) worden (carcinogene) kleurstoffen gebruikt. De kleurstoffen worden in een (mogelijk gevaarlijk) oplosmiddel opgelost. In de proefopstelling kan ook gebruik worden gemaakt van allerlei andere gevaarlijke stoffen. De gebruiker van de laseropstelling kan aan al deze gevaarlijke stoffen worden blootgesteld, mede omdat de laseropstelling vaak te groot is om in een zuurkast te worden gebruikt. Rook en dampen Lasers met een hoog vermogen kunnen in materialen waarop de bundel terecht komt door de sterke stijging van de temperatuur rook en dampen veroorzaken, die schadelijk zijn voor de gebruiker van de laser.
12
Lasers: wetten en regels (1)
Arbobesluit art. 6.12: Gemaakt van deugdelijk materiaal Deugdelijk zijn geconstrueerd In goede staat zijn Staan in geschikte ruimten Eventueel aanvullende maatregelen Persoonlijke beschermingsmiddelen Grenswaarden vastgesteld door overheid Veiligheid en gezondheid van de werknemers is in Nederland geregeld in de Arbeidsomstandighedenwet en haar uitvoeringsbesluiten. De regels waaraan lasers en andere toestellen die niet-ioniserende elektromagnetische straling uitzenden, moeten voldoen, zijn te vinden in artikel 6.12 van het Arbobesluit: Ze moeten zijn gemaakt van deugdelijk materiaal, deugdelijk geconstrueerd zijn en in goede staat verkeren. Ze staan in een daarvoor speciaal geschikte ruimte en zijn zodanig ingericht, opgesteld of afgeschermd, dat bij het in werking zijn van het apparaat gezondheidsschade zoveel mogelijk wordt voorkomen. Wanneer deze maatregelen niet afdoende zijn om gezondheidsschade te voorkomen, moeten aanvullende maatregelen worden genomen om de risico’s nog verder te beperken. Persoonlijke beschermingsmiddelen worden door de werkgever ter beschikking gesteld als de andere maatregelen niet voldoende bescherming bieden. De werknemers zijn verplicht deze persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken. Ten slotte heeft de overheid niveaus vastgesteld waarboven de straling geacht wordt schadelijk te zijn.
13
Lasers: wetten en regels (2)
Art Arbobesluit: Jongeren onder 18 jaar mogen niet met lasers met een hoog vermogen werken In artikel 6.27 van het Arbobesluit is verder bepaald dat jeugdige werknemers geen arbeid mogen verrichten met toestellen die schadelijke niet-ioniserende elektromagnetische straling kunnen uitzenden. Personen jonger dan 18 jaar mogen dus niet werken met lasers met een hoog vermogen.
14
Lasers: wetten en regels (3)
Verder zijn van toepassing: Machinerichtlijn Richtlijn Arbeidsmiddelen NEN-EN norm voor indeling EU-richtlijn 92/58/EEG voor signalering EU-richtlijn optische straling (Inter)nationale adviezen Andere regels die van toepassing zijn op het werken met lasers: Machinerichtlijn Voor zover er geen sprake is van een open lasersysteem. In deze richtlijn worden eisen gesteld aan het ontwerp van de laser, de gebruikte materialen, de bediening (inclusief gebruiksaanwijzing), de beveiliging en afscherming, en het onderhoud. Deze richtlijn is vooral van belang voor de producent van de laser. Richtlijn Arbeidsmiddelen Wanneer het oudere of zelf gebouwde apparatuur betreft die niet is voorzien van een CE-keurmerk. Deze richtlijn is bedoeld om voor dit soort apparatuur een minimumniveau van veiligheid te bereiken. De richtlijn is vooral van belang voor de werkgever. Zo moet hij voor deze apparatuur een risico-inventarisatie en –evaluatie opstellen om de gevaren in kaart te brengen. NEN-EN Hierin staat de nieuwe indeling in risicoklassen voor lasers. EU-richtlijn 92/58/EEG over veiligheids- en gezondheidssignalering. Verschillende (inter)nationale commissies hebben adviezen uitgebracht.
15
Lasers: wetten en regels (4)
Veiligheidssignalering volgens 92/58/EEG:
16
Lasers: klassenindeling (1)
Nieuwe indeling volgens NEN-EN 60825 Sinds 2002 Indeling in 4 klassen met onderverdeling Totaal 7 klassen met oplopend risico Klassenindeling Oude situatie In 1981 zijn door de ANSI (American National Standard for the Safe Use of Lasers) lasers in een aantal klassen ingedeeld. De indeling was gebaseerd op de biologische effecten die de lasers bij blootstelling veroorzaken, ingedeeld naar golflengte en vermogen van de laser. Bij een lagere golflengte kon algemeen gesproken met een hoger vermogen worden gewerkt bij gelijkblijvend risico. De indeling bestond uit vier klassen, waarbij in klasse 3 weer een subklasse 3a was aangebracht. Deze indeling is ruim twintig jaar gebruikt. Nieuwe situatie In 2002 is de internationale norm NEN-EN van kracht geworden. Hierin is een nieuwe klassenindeling voor lasers opgenomen. De nieuwe indeling was nodig omdat er de afgelopen twintig jaar nieuwe typen lasers zijn ontwikkeld en er optische technieken met andere risico’s bijgekomen zijn, zoals pulserende lasers, het gebruik van microscopen en lichttransport via glasfibers. Ook in de nieuwe indeling zijn lasers ingedeeld in vier hoofdklassen, waarbij het risico voor de gebruiker per klasse toeneemt. De meeste klassen zijn op basis van het vermogen van de laser weer onderverdeeld in twee onderklassen. Hierdoor ontstaan in totaal zeven klassen. Lasers van klasse 1 leveren geen risico op voor de gebruiker, lasers van klasse 4 zijn erg gevaarlijk en mogen alleen worden gebruikt wanneer aan een groot aantal veiligheidseisen wordt voldaan. De klassenindeling staat uitgebreid beschreven in hoofdstuk 8.2 van NEN
17
Lasers: klassenindeling (2)
Klasse 1 – Veilig golflengte: zichtbaar – niet-zichtbaar AEL: 40 microWatt. Klasse 1M – Opletten Als klasse 1, maar gevaarlijk bij gebruik optische instrumenten binnen 10 cm van laseropening Klasse 1 – Veilig Het betreft lasers met golflengte in zowel het zichtbare als het niet-zichtbare spectrum. Deze lasers zijn onder normale gebruiksomstandigheden veilig voor de ogen en de huid, ook wanneer optische instrumenten worden gebruikt. De maximaal toegestane emissiewaarde (AEL), die voor de gebruiker toegankelijk is, is 40 microWatt. Een product kan een laser van een hogere klasse bevatten, maar de straling wordt door de elektronica beneden de bovengrens van klasse-1-lasers gehouden. Klasse 1M – Opletten Deze lasers zijn bij normaal gebruik veilig in het golflengtegebied van 302,5 tot 4000 nm, maar zijn gevaarlijk bij het gebruik van optische instrumenten, bijvoorbeeld als er divergerende lenzen worden gebruikt binnen 10 cm van de laseropening of een brede bundel door richten en optiek het oog kan treffen.
18
Lasers: klassenindeling (3)
Klasse 2 – Veilig golflengte: 400 – 700 nm vermogen: laag (tot 1 mW) AEL: 1 milliWatt Klasse 2M – Opletten Als klasse 2, maar gevaarlijk bij gebruik optische instrumenten binnen 10 cm van laseropening Klasse 2 – Veilig De bundel van deze lasers met een laag vermogen (lager dan 1 mW) valt in het golflengtegebied van 400 tot 700 nm en zijn veilig omdat men bij blootstelling tijdens normaal gebruik tijdig het hoofd wegdraait van de bron en er direct een oogreflex optreedt (binnen 0,25 seconde). De AEL die voor de gebruiker toegankelijk is, is 1 milliWatt. Klasse 2M – Opletten Als bij klasse 2: de bundel van deze lasers valt in het golflengtegebied van 400 tot 700 nm. Deze lasers zijn echter gevaarlijk bij het gebruik van optische instrumenten (zie ook klasse 1M).
19
Lasers: klassenindeling (4)
Klasse 3R – Potentieel gevaar bij kijken in laserbundel golflengte: 106 – 302,5 nm AEL zichtbaar: 5 mW AEL overig: 200 microWatt Klasse 3B – Direct gevaar alle golflengten verstrooide bundels veilig op 13 cm verstrooiend oppervlak AEL: 500 mW Klasse 3R – Potentieel gevaar Deze lasers leveren gevaar op in het golflengtegebied tussen 302,5 en 106 nm wanneer direct in de laserbundel wordt gekeken. De maximale emissie (AEL = Accessible Emission Limit) is in het zichtbare golflengtegebied vijf maal hoger dan voor klasse-2-lasers en in de andere golflengtegebieden vijf maal hoger dan voor klasse-1-lasers. Klasse 3B – Direct gevaar De bundel van lasers uit deze klasse leveren in zowel het zichtbare als niet-zichtbare gebied een direct gevaar op wanneer in de bundel wordt gekeken. Verstrooide teruggekaatste bundels zijn normaal gesproken veilig op 13 cm afstand van het ‘spiegelende’ oppervlak als de blootstellingtijd korter is dan 10 seconden. Deze klasse is ten opzichte van de oude indeling vrijwel ongewijzigd gebleven. De AEL die voor de gebruiker toegankelijk is, is 500 milliWatt.
20
Lasers: klassenindeling (5)
Klasse 4 – Zeer gevaarlijk - onder alle omstandigheden gevaarlijk - ook verstrooide bundel is gevaarlijk - veroorzaken letsel aan oog en huid - kunnen brand veroorzaken AEL is niet gelimiteerd Klasse 4 – Zeer gevaarlijk Deze lasers leveren onder alle omstandigheden direct gevaar op, ook de verstrooide teruggekaatste bundels. Ze kunnen letsel veroorzaken aan ogen en huid, maar er kan ook brand ontstaan. De AEL die voor de gebruiker toegankelijk is, is niet gelimiteerd.
21
Grenswaarden MTB: Maximaal Toelaatbare Blootstelling
Hangt af van soort bundel, energie en blootstellingstijd Voor oog en huid verschillend Berekenen of aflezen uit tabellen Uitgedrukt in W/m2 of J/m2 Grenswaarden Blootstelling aan lasers uit de klassen 1 en 2 is, wanneer er geen optische hulpmiddelen worden gebruikt, ongevaarlijk. Bij een toenemende energie neemt ook het risico op letsel toe. Voor verschillende golflengten is een maximaal toelaatbare blootstelling (MTB), in het Engels de Maximum Permissible Exposure (MPE), vastgesteld. De MTB wordt uitgedrukt als bestralingssterkte in Watt/m2 of, als de blootstellingstijd bekend is, in J/m2. Beneden deze grenswaarde is geen gezondheidseffect van de blootstelling te verwachten. Werknemers mogen in geen geval worden blootgesteld aan straling boven de vastgestelde grenswaarden. De grenswaarde is afhankelijk van de soort laserbundel, de energie van de bundel en de blootstellingstijd. Voor het oog en de huid bestaan twee verschillende reeksen MTB-waarden. De MTB moet voor de betreffende laser door een laserdeskundige uit een tabel of grafiek worden afgelezen of berekend. In de berekeningsmethode is een veiligheidsmarge ingebouwd om rekening te houden met de verschillen in individuele gevoeligheid van personen voor laserstraling. De MTB’s voor verschillende golflengten zijn te vinden in tabel 6 van NEN
22
Laserdeskundige Gewenst in organisatie met meerdere lasers uit hogere klassen Bij grote organisaties meerdere lokale en één centrale deskundige Lokale deskundige (met kennis van één specifieke opstelling) genoemd in EU-richtlijn optische straling Laserdeskundige Om de risico’s van lasers met een hoog vermogen te kunnen bepalen en de juiste beschermingsmaatregelen te kunnen treffen, is een laserdeskundige in de organisatie zeer gewenst. Bij grote instellingen is vaak een centrale deskundige aangesteld. Deze deskundige is op de hoogte van alle in het instituut aanwezige laserapparatuur, de ruimten waar met de lasers wordt gewerkt en de namen van de personen die met lasers uit de hogere gevaarsklassen mogen werken. Bij de afzonderlijke lasers zijn dan vaak nog lokale laserdeskundigen aangewezen, die toezicht houden op het gebruik van de apparatuur. In tegenstelling tot de centrale laserdeskundige heeft de lokale deskundige veel meer kennis van de gebruikte laser en de daarbij behorende veiligheidsmaatregelen. De lokale deskundige wordt genoemd in de EU-richtlijn optische straling.
23
Beheersing risico’s RI&E uitvoeren Inrichten laserlaboratoria
Maatregelen bij open lasersystemen Maatregelen bij gesloten lasersystemen Beheersing van de risico’s Om de risico’s van het werken met lasers met een hoog vermogen (lasers uit de verschillende klassen 3 en 4) zo veel mogelijk te beperken, kan een aantal maatregelen worden genomen. Bescherming moet niet alleen worden geboden tegen de laserstraling, maar ook tegen conventionele risico’s, zoals bescherming tegen gevaarlijke stoffen en hoge elektrische spanning. Uitvoeren risico-inventarisatie en –evaluatie Voordat wordt begonnen met het werken met een laser moeten alle risico’s in kaart worden gebracht. De laserdeskundige voert voor elke laseropstelling een risico-inventarisatie en –evaluatie uit. Het gaat niet alleen om de stralingsrisico’s van de laser. Lasers zijn elektrische apparaten met vaak een hoog vermogen, waarbij soms ook vloeistoffen, brandbare en giftige stoffen worden gebruikt. Daarom bestaan er bij dit soort werk ook allerlei ‘conventionele’ veiligheidsrisico’s. Alle risico’s, knelpunten en veiligheidsmaatregelen worden door de laserdeskundige beschreven in het ‘laserveiligheidsrapport’. Ook wordt bepaald in welke klasse de laser valt. Dit kan door het uitvoeren van een meting van het maximale vermogen (de zogenaamde ‘outputmeting’). Hierna vindt de definitieve indeling in de risicoklasse plaats. Het rapport moet door de eindverantwoordelijke, meestal de directie, worden goedgekeurd. Voor met de laser gewerkt gaat worden, moeten eerst alle knelpunten zijn opgelost. Inrichten laserlaboratoria Wanneer in een instituut meerdere lasers uit een hogere risicoklasse worden gebruikt, is het gewenst hiervoor speciale laserlaboratoria in te richten. Op deze wijze kunnen de risico’s beter worden beheerst en is de kans dat personen die niets met de lasers te maken hebben aan de laserbundel worden blootgesteld, tot een minimum beperkt. In de laserlaboratoria mogen geen werkzaamheden worden uitgevoerd anders dan het experiment met de laserapparatuur en de direct daarbij behorende voorbereidende werkzaamheden. Op de toegangsdeuren tot de laserlaboratoria worden waarschuwingsborden aangebracht waarop het lasersymbool duidelijk is te zien. Verder staat aangegeven dat de ruimte een laserlaboratorium is, wordt de laserklasse vermeld en worden de naam en het telefoonnummer van de laserdeskundige genoemd. Ruimten waar met lasers uit de klassen 3 en 4 wordt gewerkt, zijn alleen toegankelijk voor geregistreerde (toegelaten) laserwerkers, die voldoende voorlichting en onderricht in het werken met lasers hebben gekregen. Onbevoegden worden niet in het laboratorium toegelaten; dit moet op het bord duidelijk zijn aangegeven. Buiten de ruimte is boven of naast de deur een waarschuwingssignaal aangebracht dat wordt verlicht wanneer de laser in werking is. In de ruimte waar met een of meerdere lasers wordt gewerkt, moeten maatregelen worden genomen om medewerkers tegen onbedoelde blootstelling te beschermen. Reflecterende oppervlakten in de ruimten, waardoor de laserbundel gedeeltelijk kan worden weerkaatst, moeten zo veel mogelijk worden voorkomen. Niet gebruikte optische instrumenten moeten uit de ruimte worden verwijderd en gebruikte optische instrumenten moeten goed vastgezet zijn om onverwachte richtingverandering van de bundel te voorkomen. Voorkomen moet worden dat de bundel van de laser buiten de ruimte kan komen. Hiervoor moeten zonodig effectieve maatregelen worden genomen, zoals het lichtdicht maken van de ramen en het aanbrengen van een ‘gordijnsluis’ voor de deur. Wanneer zich in een ruimte meerdere laseropstellingen bevinden, moet de ruimte in compartimenten zijn onderverdeeld. Hiermee wordt voorkomen dat medewerkers worden blootgesteld aan de bundel van een andere laser dan die waarmee ze zelf aan het werk zijn. Open lasersystemen Op de laser is een etiket aangebracht waarop staat aangegeven wat voor soort laser het betreft, in welke klasse de laser valt en wat het nominale bundelvermogen, de pulslengte en de golflengte is. Ook eventuele elektrische gegevens staan op het etiket vermeld. Lasers uit de hoge risicoklassen mogen alleen aangezet kunnen worden door middel van een sleutelschakelaar. Een goed zichtbaar indicatielampje geeft aan wanneer de laser is ingeschakeld. Op deze lasers moet ook een verzwakker en een interlocksysteem aanwezig zijn zodat de laser kan worden uitgeschakeld of tot een laag vermogen worden teruggeschakeld wanneer iemand binnen de bundel kan komen. In een logboek wordt bijgehouden wanneer, hoe lang en door wie de laser is gebruikt. Het vermogen van de laser moet, om onnodige risico’s te vermijden, zo laag mogelijk worden ingesteld. Bij het uitlijnen van de laser wordt een sterk verzwakte bundel gebruikt. Ook moet een effectieve bundelstop worden gebruikt. Voor een pulslaser in werking wordt gesteld, moet een waarschuwing of een akoestisch signaal worden gegeven. Voorkom dat de laserbundel het oog treft door de laseropstelling op te stellen op een hoogte lager dan 1 meter of hoger dan 2,2 meter. Nog beter is het gebruik van een verticale laseropstelling, waarbij de laser naar beneden wijst. Gesloten lasersysteem Bij een gesloten laseropstelling komt de bundel niet in de ruimte. De bundel blijft binnen het apparaat, zoals bij een cd-speler. De tweede behuizing om de laser moet gemaakt zijn van een materiaal dat bestand is tegen langdurige blootstelling aan het (hoge) vermogen van deze laser. Ook mag de kast niet ‘ekken’: er mag dus op geen enkele plaats laserlicht buiten de tweede behuizing komen. Wanneer in de kast een kijkgat aanwezig is, moet deze zijn afgedekt met een vast filter van voldoende optische dichtheid. De apparatuur moet zijn voorzien van een noodstop en worden geventileerd. De kast om de laser mag alleen worden geopend door een deskundige en aan de hand van schriftelijke voorschriften.
24
Reduceren van risico’s
Met de arbeidshygiënische strategie: maatregelen aan de bron technische maatregelen organisatorische maatregelen persoonlijke beschermingsmiddelen opstellen veiligheidsvoorschriften Reduceren van risico’s Alle knelpunten die zijn geconstateerd bij de risico-inventarisatie moeten eerst worden opgelost, voordat met de werkzaamheden mag worden begonnen. De te treffen beschermingsmaatregelen moeten voldoen aan de arbeidshygiënische strategie: Het nemen van maatregelen aan de bron, bijvoorbeeld het gebruiken van een laser die in een lagere risicoklasse valt. Het nemen van technische maatregelen, zoals het gebruiken van een gesloten laseropstelling in plaats van een open opstelling. Het nemen van organisatorische maatregelen. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van een laserlaboratorium waar alle medewerkers mogen komen die direct betrokken zijn bij het werken met de laser. Het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals voor de betreffende laser geschikte veiligheidsbrillen. De genoemde maatregelen moeten in bovenstaande volgorde worden uitgevoerd, dus eerst de bronmaatregelen, daarna de technische en organisatorische maatregelen, en pas als al deze maatregelen niet mogelijk zijn of onvoldoende bescherming bieden, kunnen persoonlijke beschermingsmiddelen worden ingezet. Ongeacht welke maatregelen worden genomen, iedereen die met lasers gaat werken moet op de hoogte zijn van de risico’s en bekend zijn met de te treffen veiligheidsmaatregelen om zich tegen deze risico’s te beschermen. Daarom moeten door de laserdeskundige veiligheidsinstructies zijn opgesteld en bij de gebruikers bekend zijn. Gebruikers moeten bovendien voldoende voorlichting en instructie hebben gekregen om veilig met de lasers te kunnen werken. In de veiligheidsvoorschriften wordt verder gewezen op de aanwezigheid van parasitaire bundels bij lasers met een hoog vermogen en het gebruik van optische instrumenten. Verder wordt in de voorschriften aandacht besteed aan ‘conventionele’ veiligheidsmaatregelen.
25
Voorbeelden maatregelen
Laser labelen Signalering op de deur Bundelstopper Afschermen bundel (gordijnen) Medisch dossier gebruiken Sleutelgebruik laserruimte Maatregelen per risicoklasse De te nemen veiligheidsmaatregelen zijn erg afhankelijk van de risico’s van de laseropstelling. De nieuwe klassenindeling kan bij het bepalen van de maatregelen een belangrijke rol spelen. Een laser die in een hogere klasse is ingedeeld, vergt meer veiligheidsmaatregelen. Het risico is immers groter. De laserdeskundige zal bij het bepalen van de uiteindelijk te nemen maatregelen de situatie op de werkvloer, de toepassing van de laser en de deskundigheid van de gebruikers moeten meewegen. Te nemen veiligheidsmaatregelen per laserklasse. Klasse 1 - Laser op de juiste wijze labellen. - Geen veiligheidscontroles nodig. Let op: in een omkaste laser uit klasse 1 kan een laser uit een hogere klasse zijn geplaatst. Risico’s kunnen optreden wanneer de laser in de omkasting in een hogere klasse is ingedeeld dan klasse 2M en de omkasting moet worden geopend voor bijvoorbeeld onderhoud of installatie. Neem in dat geval de volgende aanvullende maatregelen: - Maak een risico-inventarisatie van de laser. - Zorg voor een logboek en registreer hierin: de laser, de gebruikers, de toepassing en de wijzigingen aan de laseropstelling. - Zorg voor een voldoende opleiding van de gebruiker. - Zorg voor een medisch dossier. - Verstrek persoonlijke beschermingsmiddelen. - Breng op de toegangsdeur gevaarsignalering aan bij installatie of onderhoud van de laser. Klasse 1M - Laser op de juiste wijze labellen. - Voorkom dat met optische instrumenten, zoals telescopen, microscopen of op een ander systeem dat op lenzen is gebaseerd, in de laserbundel gekeken kan worden. - Zie verder Klasse 1. Klasse 2 - Laser op de juiste wijze labellen. - Zorg ervoor dat de laserbundel boven of beneden ooghoogte is ingesteld. - Maak een risico-inventarisatie van de laser. - Plaats een bundelstopper. Klasse 2M - Laser op de juiste wijze labellen. - Zorg ervoor dat de laserbundel boven of beneden ooghoogte is ingesteld. - Maak een risico-inventarisatie van de laser. - Plaats een bundelstopper. - Voorkom dat met optische instrumenten, zoals telescopen, microscopen of op een ander systeem dat op lenzen is gebaseerd, in de laserbundel gekeken kan worden. Klasse 3R - Laser op de juiste wijze labellen. - Zorg ervoor dat de laserbundel boven of beneden ooghoogte is ingesteld. - Maak een risico-inventarisatie van de laser. - Plaats een bundelstopper. - Scherm de bundel af en voorkom zo dat ze zichtbaar zijn. - Verstrek persoonlijke beschermingsmiddelen geschikt voor de gebruikte laser. - Zorg voor een logboek en registreer hierin: de laser, de gebruikers en het gebruik van de laser. - Zorg voor een voldoende opleiding van de gebruiker. - Zorg voor een medisch dossier. - Breng op de toegangsdeur gevaarsignalering aan. Klasse 3B - Laser op de juiste wijze labellen. - Zorg ervoor dat de laserbundel boven of beneden ooghoogte is ingesteld. - Maak een risico-inventarisatie. - Plaats een bundelstopper. - Scherm de bundel af en voorkom zo dat ze zichtbaar zijn. - Verstrek persoonlijke beschermingsmiddelen geschikt voor de gebruikte laser. - Zorg voor een logboek en registreer hierin: de laser, de gebruikers en het gebruik van de laser. - Zorg voor een voldoende opleiding van de gebruiker. - Zorg voor een medisch dossier. - Breng op de toegangsdeur gevaarsignalering aan. - Regel sleutelgebruik voor de laser en / of voor de ruimte. - Zorg voor een zichtbare emissie-indicator op de laseroutput. Klasse 4 - Laser op de juiste wijze labellen. - Zorg ervoor dat de laserbundel boven of beneden ooghoogte is ingesteld. - Maak een risico-inventarisatie. - Plaats een bundelstopper. - Scherm de bundel af en voorkom zo dat ze zichtbaar zijn. - Verstrek persoonlijke beschermingsmiddelen geschikt voor de gebruikte laser. - Zorg voor een logboek en registreer hierin: de laser, de gebruikers en het gebruik van de laser. - Zorg voor een voldoende opleiding van de gebruiker. - Zorg voor een medisch dossier. - Breng op de toegangsdeur gevaarsignalering aan. - Regel sleutelgebruik voor de laser en / of voor de ruimte. - Zorg voor een zichtbare emissie-indicator op de laseroutput.
26
Persoonlijke beschermingsmiddelen
Pas gebruiken als andere maatregelen niet meer mogelijk zijn Goed gebruiken, goed onderhouden Voorzien zijn van CE-keur Vooral laserbrillen Geschikt voor de gebruikte golflengte Verzwakking staat in OD-waarde Soms: handschoenen, kleding, maskers Persoonlijke beschermingsmiddelen Persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm) worden pas gebruikt als maatregelen aan de bron en technische en organisatorische maatregelen niet (meer) mogelijk zijn. Pbm beschermen immers alleen de drager ervan. Bovendien is het erg onplezierig om langdurig persoonlijke beschermingsmiddelen te dragen, wat er toe kan leiden dat de gebruiker de pbm niet altijd gebruikt. Goede bescherming vindt alleen plaats als de pbm op de juiste wijze worden gedragen en worden onderhouden. Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn relatief duur, omdat ze geregeld moeten worden vervangen en gecontroleerd. Alle pbm moeten zijn voorzien van een CE-keur en informatie over de bescherming die de pbm biedt. De meest toegepaste persoonlijke beschermingsmiddelen bij lasers zijn laserveiligheidsbrillen. Bij het kiezen van de veiligheidsbril moet de golflengte van de laserbundel bekend zijn. De brillen moeten zijn voorzien van ‘glas’ dat bescherming biedt tegen deze golflengte. De verzwakking van de bundel door de bril wordt aangeduid als Optische Dichtheid (OD). Let erop dat licht van andere golflengten zo veel mogelijk wordt doorgelaten, zodat de drager toch voldoende zicht houdt op de opstelling. Bij het werken met lasers moeten niet alleen de ogen worden beschermd. Ook de huid kan door de laserbundel worden aangetast. Daarom kan het nodig zijn hiervoor speciale handschoenen, beschermende kleding of gelaatsmaskers te dragen.
27
Bescherming tegen conventionele risico’s
Elektrische veiligheid microschakelaars, signalering Chemische veiligheid zuurkasten, handschoenen, kleding, opslagfaciliteiten, afvalinzameling Stralingsveiligheid dosimeter om röntgenstraling te detecteren Maatregelen tegen conventionele risico’s Elektrische risico’s Om een laserbundel met een hoog vermogen op te wekken, is hoogspanning nodig. Deze hoogspanning levert een gevaar op voor de medewerker die aan de laseropstelling werkt. De gebruiker moet door middel van een duidelijke waarschuwing op de laser op deze gevaren worden gewezen. Op de behuizing van de laser moeten microschakelaars zijn aangebracht, die de laser uitschakelen wanneer de behuizing wordt geopend. Deze schakelaars moeten niet overbrugd kunnen worden. Werkzaamheden aan de elektrotechnische voorzieningen in de laser mogen slechts worden uitgevoerd door medewerkers die hiervoor over voldoende kennis en ervaring beschikken. Chemische risico’s Bij de dye-lasers worden als medium kleurstoffen gebruikt om de laserbundel te produceren. Veel van deze kleurstoffen zijn erg giftig of kankerverwekkend. Voor gebruik worden de kleurstoffen opgelost; ook de gebruikte oplosmiddelen, zoals methanol, zijn vaak giftig. Ook kunnen ze de huid ontvetten. Wanneer met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, moet dit gebeuren in een laboratorium. Omdat veel kleurstoffen erg giftig zijn, moet het oplossen en bewerken ervan gebeuren in een zuurkast en moet de gebruiker beschermende handschoenen gebruiken. Niet-gebruikte kleurstoffen en oplosmiddelen moeten direct worden opgeborgen in brandwerende opslagkasten. Materialen die in contact zijn geweest met de kleurstoffen moeten als gevaarlijk afval worden behandeld. Om het milieu te beschermen mogen resten kleurvloeistoffen, oplosmiddelen en spoelwater van de reiniging van gebruikt glaswerk niet door de gootsteen worden gespoeld. Stralingsrisico’s Wanneer in een laser een elektrische voeding wordt gebruikt waarbij de spanning hoger is dan Volt kan parasitaire röntgenstraling ontstaan. Bij het voor de eerste keer in gebruik nemen van een dergelijke laser moet een deskundige op het gebied van ioniserende straling met behulp van een geschikte dosimeter nagaan of er röntgenstraling optreedt. Deze metingen moeten worden herhaald na ieder aanpassing aan de voeding van de laser.
28
Voorlichting - onderricht
Voor laserklassen 3 en 4 Aangepast aan kennis en opleiding Geregeld herhalen Veiligheidsvoorschriften Gebruiksaanwijzing Ook aandacht voor conventionele risico’s Voorlichting en onderricht Alle gebruikers van lasers in de klassen 3 en 4 moeten voldoende voorlichting en onderricht hebben gekregen om veilig met deze lasers te kunnen werken. De voorlichting en onderricht moet zijn aangepast aan het kennis- en opleidingsniveau van de gebruiker. De voorlichting moet op gepaste tijden worden herhaald. Daarnaast moeten bij de laseropstelling veiligheidsvoorschriften en een gebruiksaanwijzing aanwezig zijn. Bij de voorlichting en onderricht moet ook aandacht worden besteed aan de conventionele risico’s die kunnen optreden. Het verdient aanbeveling bij de gebruikers een toets af te nemen om na te gaan of de voorlichting en onderricht succesvol is geweest. Nadat de toets met goed gevolg is afgelegd, kan aan de gebruiker een verklaring worden verstrekt dat hij, onder toezicht van een laserdeskundige, met lasers uit de risicoklassen 3 en 4 mag werken.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.