De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoofdstuk 5 Jaarlijkse vakantie

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoofdstuk 5 Jaarlijkse vakantie"— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse vakantie
Deel 2 Arbeidsrecht Hoofdstuk 5 Jaarlijkse vakantie

2 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie
Algemene principes Duur van de vakantie: algemene principes Principe 1: vakantie wordt bekeken in verhouding tot de arbeidsprestaties op het moment van het nemen van de vakantie Principe 2: vakantieduur is recht evenredig met de prestaties in het vakantiedienstjaar Vakantieduur voor 12 maanden arbeid: 24 dagen in zesdagenweek 20 dagen in vijfdagenweek 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

3 Vakantieduur voor arbeiders
Wettelijke vakantieduur van een werknemer wordt uitgedrukt in de vijfdagenweek volgens een tabel (zie volgende dia) op basis van het aantal gewerkte en gelijkgestelde dagen in het vakantiedienstjaar omgezet in voltijdse dagen in de vijfdagenweek (= factor “A”) Maximum = vier weken in de lopende arbeidsregeling 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

4 Vakantieduur voor arbeiders
Totaal aantal normale dagen Vakantiedagen in 5-d/w 231 en meer 20 van 125 tot 134 10 van 221 tot 230 19 van 106 tot 124 9 van 212 tot 220 18 van 97 tot 105 8 van 202 tot 211 17 van 87 tot 96 7 van 192 tot 201 16 van 77 tot 86 6 van 182 tot 191 15 van 64* tot 76 5 van 163 tot 181 14 van 48 tot 63* 4 van 154 tot 162 13 van 39 tot 47 3 van 144 tot 153 12 van 20 tot 38 2 van 135 tot 143 11 van 10 tot 19 1 *vanaf 1 januari daarvoor was de grens 66 en 67 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

5 Vakantieduur voor arbeiders
Berekening factor “A” volgens de formule: A = A’ x 5/R x Q/S waarbij A’ = het aantal gewerkte en gelijkgestelde dagen in het werkelijke arbeidsregime R = het aantal werkdagen per week in dat regime Q/S de tewerkstellingsbreuk van dat regime 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

6 Vakantieduur voor arbeiders
Indien meerdere tewerkstellingssituaties (deeltijds…) Per tewerkstellingssituatie berekening maken Dan optellen en afronden (vanaf 0,50 naar 1, onder de 0,50 naar 0…) Dan de tabel toepassen “Gebruiker” (werkgever, RVA, RIZIV) moet na het toepassen van de tabel eventueel de regel van drie toepassen als de werknemer in het vakantiejaar niet in de voltijdse vijfdagenweek tewerkgesteld wordt 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

7 Vakantieduur voor bedienden
Principe: 2 dagen vakantie (= zesdagenweek) per maand arbeid in het vakantiedienstjaar Art. 60 vakantiebesluit Maximum = 4 weken vakantie in de lopende arbeidsregeling Omzetting naar vijfdagenweek: Vermenigvuldigen met 5/6 en afronden naar boven vanaf 0,01 Op basis van art. 68 vakantiebesluit (zie hierna) 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

8 Vakantieduur voor bedienden
Vakantieduur bij wijziging van arbeidsregime Vakantiebesluit geeft hiervoor opnieuw geen oplossing Bij vermindering van uren Vakantieduur te nemen in het lagere arbeidsregime Bij vermeerdering van uren Omzetting vakantieduur volgens formule: Aantal vakantiedagen (6 dagenweek) in vakantiejaar = aantal maanden vakantiedienstjaar x 2 (dagen/maand) x arbeidsregime vakantiedienstjaar / arbeidsregime vakantiejaar 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

9 Vakantieduur voor bedienden
Vakantieduur bij variabele uurregelingen Advies van de minister van Sociale Zaken: berekening in uren volgens de formule: Vakantie-uren = gemiddelde arbeidsduur x 4 (= maximaal aantal vakantieweken) x aantal gepresteerde weken gedurende het vakantiedienstjaar: 52 weken. Een eenvoudigere versie geeft in beginsel dezelfde oplossing: Gepresteerde uren x 4 : 52 = het aantal vakantie-uren. 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

10 Met arbeid gelijkgestelde dagen
Arbeidsongeschiktheid wegens arbeidsongeval of beroepsziekte Arbeidsongeschiktheid wegens een andere ziekte of een ongeval van gemeen recht Moederschaps-, geboorte- of adoptieverlof Militaire verplichtingen Openbare mandaten en burgerplichten Kort verzuim, syndicaal en educatief verlof, erkende staking of lock-out 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

11 Spelregels bij het nemen van vakantie
Beginsel: Overleg tussen werknemer en werkgever Arbeidsrechtbank bevoegd bij geschil Cascadesysteem bij planning collectieve vakantie Paritair comité: ten laatste op 31/12 van het vakantiedienstjaar Ondernemingsraad Syndicale delegatie 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

12 Spelregels bij het nemen van vakantie
Toe te passen regels Vakantie te nemen vóór einde van het vakantiejaar Voor gezinshoofden bij voorkeur in schoolvakanties Minstens 1 week ononderbroken Tenzij andersluidend verzoek van de werknemer: Voor –18-jarigen: 3 weken opeenvolgend Voor andere werknemers: 2 weken opeenvolgend Opeenvolgende weken bij voorkeur tussen 1/5 en 31/10 Voor andere dagen: “maximale vrijwaring van de globale aan productie bestede tijd” Te nemen in volle dagen, behalve laatste drie dagen van de vierde week (behoudens verzet werkgever) 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

13 Spelregels bij het nemen van vakantie
Eenzijdige beslissingen (van werknemer of werkgever) moeten als foutief beschouwd worden Voor werknemers: insubordinatie = dringende reden voor ontslag Vakantiewetgeving is dwingend recht, d.w.z.: Werkgever kan er niet van afwijken ten nadele van de werknemer, zelfs indien de werknemer niet verzoekt om vakantie te nemen Overdracht van niet-opgenomen vakantiedagen naar volgend vakantiejaar is in principe niet mogelijk Derden (bv. inspectiediensten) kunnen de naleving ervan controleren en sanctioneren De werknemer kan geen afstand doen van zijn recht op vakantie (bv. via een overeenkomst met de werkgever) 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

14 Vakantiegeld voor arbeiders
Bedrag van het vakantiegeld 15,38% van 108% van de lonen waarop RSZ-bijdragen zijn ingehouden, vermeerderd met een fictief loon voor de gelijkgestelde dagen Fictief loon = 100% van het gemiddeld dagloon van het vakantiedienstjaar Gemiddeld dagloon = bezoldigingen aan 100% gedeeld door aantal bezoldigde dagen. Forfaitair dagloon als er geen fictief dagloon kan berekend worden 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

15 Vakantiegeld voor bedienden
Het nemen van de hoofdvakantie Principe: per maand prestatie in het vakantiedienstjaar 1/12 van: Normale wedde als ENKELVOUDIG vakantiegeld 92% van de normale wedde als DUBBEL vakantiegeld Bedienden met een VASTE maandwedde Normale wedde wordt doorbetaald bij het nemen van de vakantiedagen Dubbel vakantiegeld wordt betaald bij het nemen van de hoofdvakantie 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

16 Vakantiegeld voor bedienden
Bedienden met een GEHEEL VERANDERLIJKE maandwedde Enkelvoudig vakantiegeld is gelijk aan het dagelijks gemiddelde van de bezoldigingen verdiend in 12 maanden vóór de maand waarin de vakantie genomen wordt Dagelijks gemiddelde = jaarloon : 300 Dubbel vakantiegeld = 92% van de gemiddelde maandwedde verdiend in de 12 maanden vóór de maand waarin de hoofdvakantie genomen wordt 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

17 Vakantiegeld voor bedienden
Bedienden met een GEDEELTELIJK VERANDERLIJKE wedde combinatie van TWEE berekeningswijzen: voor het vaste gedeelte: berekening volgens de regels voor bedienden met een vaste maandwedde voor het variabele gedeelte: berekening volgens de regels voor de geheel variabele wedde (met toepassing van het gemiddelde dag- en maandloon) 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

18 Vakantiegeld voor bedienden
Vakantiegeld bij uitdiensttreding, militaire dienst,volledige loopbaanonderbreking en vermindering van arbeidsprestaties 15,34% van de wedden van het lopende vakantiedienstjaar plus 15,34% van de wedde van het vorige vakantiedienstjaar indien er nog geen vakantiedagen genomen werden Fictieve dagwedde voor gelijkgestelde periodes De dagelijkse wedde op het moment dat de gelijk te stellen periode zich voordoet 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

19 Vakantiegeld voor bedienden
Hoegrootheid van het vertrekvakantiegeld Vertrekvakantiegeld heeft betrekking op twee vakantiedienstjaren: het lopende en het vorige vakantiedienstjaar Voor het lopende vakantiedienstjaar: 15,34% van de aan RSZ onderworpen loonmassa van het lopende dienstjaar 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

20 Vakantiegeld voor bedienden
Voor het vorige vakantiedienstjaar Werd het dubbel vakantiegeld nog niet betaald , en werden er nog geen losse “snipperdagen” genomen: 15,34 % van de aan RSZ onderworpen loonmassa van het vorige dienstjaar Werd het dubbel vakantiegeld al wel betaald, en werden er nog geen snipperdagen opgenomen: 7,76% van deze loonmassa bij wijze van enkelvoudig vakantiegeld Per reeds opgenomen snipperdag wordt de 7,76% enkelvoudig vakantiegeld verminderd met 1/20 (vijfdagenweek) of 1/24 (zesdagenweek) 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

21 Vakantiegeld voor bedienden
Vakantieattest en verrekening bij de nieuwe werkgever Een vakantieattest moet 5 zaken bevatten De periode gedurende welke de bediende in dienst was en eventueel de gelijkgestelde periode De overeengekomen arbeidsduur, en in voorkomend geval de wijziging (vermindering) ervan in de loop van het vakantiedienstjaar De brutobedragen van het uitgekeerde enkelvoudig en dubbel vakantiegeld en, in voorkomend geval de periodes waarop deze bedragen betrekking hebben. 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

22 Vakantiegeld voor bedienden
De bijdragen die door de werkgever betaald werden op de bedragen die aan de RSZ werden aangegeven. In voorkomend geval: het aantal door de bediende reeds genomen vakantiedagen en het arbeidsstelsel waarin deze dagen genomen werden. De nieuwe werkgever zal het aldus betaalde vertrekvakantiegeld mogen aftrekken van het vakantiegeld dat hij theoretisch aan de bediende verschuldigd zou zijn Deze aftrek wordt echter tot een maximum beperkt 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

23 Aanvullende (“Europese”) vakantie
Wat voorafging België werd in 2008 door de Europese Commissie in gebreke gesteld Belgische wetgeving jaarlijkse vakantie is niet in overeenstemming met de Arbeidstijdrichtlijn 2003/88/EG In 2011 heeft de Commissie vastgesteld dat België niet de nodige maatregelen nam tot correcte omzetting van deze richtlijn België kreeg nog 2 maanden om zich in regel te stellen De wet houdende diverse bepalingen van 29 maart 2012 en het KB van 28 juni 2012 voeren een nieuw recht op “aanvullende” vakantie in vanaf 1 april 2012 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

24 Aanvullende (“Europese”) vakantie
Naam van de nieuwe vakantie is “Aanvullende vakantie aan het begin of bij de hervatting van de activiteit” Een werknemer kan slechts zijn recht op aanvullende vakantie inroepen wanneer hij aan de volgende voorwaarden voldoet: De activiteit in dienst van één of meerdere werkgevers wordt aangevat of hervat Het recht ontstaat na een aanloopperiode van minstens 3 maanden werkelijke of gelijkgestelde prestaties gedurende eenzelfde kalenderjaar De eventuele wettelijke vakantiedagen moeten zijn opgebruikt 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

25 Aanvullende (“Europese”) vakantie
Aanvatten van een activiteit als werknemer Is de situatie waarbij iemand begint te werken als werknemer én in het kalenderjaar voordien op geen enkel ogenblik onderworpen was aan de vakantiereglementering voor werknemers De werknemer vat zijn beroepsactiviteit als loontrekkende aan De werknemer vat een activiteit als loontrekkende uit na een periode van activiteit in het buitenland De werknemer wordt loontrekkende na zelfstandige te zijn geweest De werknemer gaat van de overheidssector over naar de privésector 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

26 Aanvullende (“Europese”) vakantie
Hervatten van een activiteit als werknemer Limitatief opgesomd in KB van 28 juni 2012 na een langdurige periode van volledige werkloosheid na langdurige arbeidsongeschiktheid (in het kader van de ZIV-reglementering) na legerdienst na een periode van voltijds tijdskrediet of na een periode van voltijds thematisch verlof (palliatief verlof, ouderschapsverlof en zorgverlof) na een ‘verlof zonder wedde’ 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

27 Aanvullende (“Europese”) vakantie
Voorwaarden De werknemer moet een aanloopperiode van drie maanden activiteit kunnen doen gelden In hetzelfde kalenderjaar In het kader van één of meerdere arbeidsovereenkomsten bij één of meerdere werkgevers De wettelijke vakantiedagen moeten allemaal opgebruikt zijn Per drie maanden activiteit krijgt de werknemer één week aanvullende vakantie die hij kan opnemen na de aanloopperiode van drie maanden 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

28 Aanvullende (“Europese”) vakantie
Deze aanvullende vakantiedagen zijn bezoldigd. De werknemer krijgt bij het opnemen van aanvullende vakantie een enkelvoudig vakantiegeld. Dit vakantiegeld wordt later verrekend op het dubbel vakantiegeld. De werknemer financiert zijn aanvullende vakantie dus eigenlijk zelf. Het jaar erop zal hij immers minder vakantiegeld krijgen. Inwerkingtreding vanaf 1 april 2012 Dwz. aanloopperiode 1 april-30 juni 2012: eerste aanvullende vakantie theoretisch mogelijk vanaf 1 juli 2012 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

29 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie
Jeugdvakantie Drie voorwaarden: Geen 25 jaar oud geworden zijn in het vakantiedienstjaar In de loop van het vakantiedienstjaar gestopt zijn met de studies, leertijd of opleiding In het vakantiedienstjaar minstens één maand (met minstens 13 arbeidsdagen) bijdrageplichtig geweest zijn voor de sociale zekerheid voor werknemers Op welke vakantiedagen is er dan recht? Eerst moeten de wettelijke vakantiedagen opgenomen worden Dan kan er via jeugdvakantiedagen in totaal tot 4 weken vakantie genomen worden 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

30 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie
Jeugdvakantie Jeugdvakantieuitkering Wordt betaald door de RVA In het regime van de zesdagenweek Berekend als 65% van 1/26 van het maandloon dat de jongere verdiende tijdens de eerste maand waarin hij jeugdvakantie neemt 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

31 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie
Seniorvakantie Voorwaarden voor seniorvakantie Minstens 50 jaar oud zijn op 31 december van het vorige kalenderjaar (vakantiedienstjaar) Geen recht hebben op 4 weken vakantie tijdens het vakantiejaar als gevolg van een periode volledige werkloosheid of invaliditeit (= na 1 jaar ziekte) in de loop van het vakantiedienstjaar 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

32 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie
Seniorvakantie Recht op seniorvakantieuitkering ontstaat: Als de uitkering aangevraagd wordt tijdens een tewerkstelling als loontrekkende die geen specifieke vakantieregeling als in de openbare dienst of het onderwijs geniet Als er geen beroeps- of vervangingsinkomsten ontvangen worden voor de (halve) seniorvakantiedagen 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie

33 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie
Seniorvakantie Seniorvakantieuitkering Wordt betaald door de RVA In het regime van de zesdagenweek Berekend als 65% van 1/26 van het maandloon dat de jongere verdiende tijdens de eerste maand waarin hij jeugdvakantie neemt 30/12/2018 Sociaal Recht In Essentie - Deel 2 Hoofdstuk 5 Jaarlijkse Vakantie


Download ppt "Hoofdstuk 5 Jaarlijkse vakantie"

Verwante presentaties


Ads door Google