De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Via het M- DECREET NAAR inclusie?

Verwante presentaties


Presentatie over: "Via het M- DECREET NAAR inclusie?"— Transcript van de presentatie:

1 Via het M- DECREET NAAR inclusie?
Els De Jonghe Info- avond het Balanske

2 M- decreet= het decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (SOB) = “lln met langdurige en belangrijke participatieproblemen die te wijten zijn aan het samenspel tussen één of meerdere functiebeperkingen, beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten en persoonlijke en externe factoren” Werd op 12/03/2014 aangenomen door het Vlaams parlement en op 21/03/2014 bekrachtigd door de Vlaamse regering Werd geleidelijk ingevoerd vanaf schooljaar 2015 – 2016 Het loopt nu dus bijna 2 jaar Op 27/03/2017 werd de eerste meta- evaluatie gehouden Om het M- decreet te begrijpen moeten we even stilstaan bij de juridische grondslagen van het decreet in samenhang met reeds bestaande regelgeving. Daarna leg ik een aantal doelstellingen van het M- decreet uit. We verkennen de spelregels van het M- decreet. Naar het einde toe werpen we een blik op de toekomst. In september start immers het ondersteuningsmodel. We sluiten af met vragen.

3 Juridische grondslagen van het M- decreet
VN- verdrag 13/12/2006 inzake rechten van personen met een handicap, artikel 24 Decreet 10/07/2008: kader voor Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid Juridische basis: 2 teksten VN verdrag werd in 2009 door België en Vlaanderen geratificeerd. Doelstelling van het VN- verdrag : het volledige genot door alle personen met een handicap van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden op voet van gelijkheid bevorderen, beschermen en waarborgen, en ook de eerbiediging van hun inherente waardigheid bevorderen. “Personen met een handicap” = personen met een langdurige fysieke, mentale, verstandelijke of zintuigelijke beperkingen die hen in wisselwerking met diverse drempels kunnen beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met anderen te participeren in de samenleving. Decreet gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid omschrijft welke vormen van discriminatie er bestaan, waaronder oa het weigeren van redelijke aanpassingen (= als aanpassingen worden geweigerd die geen onevenredige belasting betekenen, waarvan de belasting in voldoende mate wordt gecompenseerd door bestaande maatregelen. Een aanpassing is elke concrete maatregel, materieel of immaterieel, die de beperkende invloed van een onaangepaste omgeving op de participatie van de persoon met een handicap neutraliseert.

4 In samenhang met… Protocol 19/07/2007 betreffende het begrip redelijke aanpassingen in België Decreet basisonderwijs Codex secundair onderwijs De juridische teksten moeten samen bekeken worden met een aantal andere teksten om goed te kunnen begrijpen wat het M- decreet in de dagelijkse schoolcontext betekent. Protocol redelijke aanpassingen: omschrijft wat een redelijke aanpassing is en welke indicatoren er zijn (komen we straks op terug) Decreet basisonderwijs en codex secundair onderwijs omschrijven de spelregels in het onderwijs (bijv. toelatingsvoorwaarden, organisatie, …)

5 MINDSHIFT Handicap als afstemmings-probleem met de omgeving in plaats van een medisch/ persoonlijk deficit Het VN verdrag stelt een aantal zaken centraal: - paradigmashift - Recht op redelijke aanpassingen - Maatschappelijke keuze voor inclusie in alle beleidsdomeinen, ook in het onderwijs Het VN-verdrag stelt een paradigmashift centraal van een medisch naar een sociaal model van handicap Handicap is niet meer een louter persoonlijk probleem (medisch model) maar een langdurig en belangrijk participatieprobleem te wijten aan een samenspel van 1 of meerdere functiebeperkingen op mentaal, psychisch, lichamelijk of zintuiglijk vlak Beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten Persoonlijke en externe factoren = sociaal model Bij onderwijs dus afstemmingsprobleem tussen de klas- en schoolcontext en de specifieke onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling Ik kijk naar het kind en ik kijk naar de (klas)omgeving en ik kijk naar de mismatch en kijk wat beiden nodig hebben. Wat heeft het kind nodig om te participeren?

6 Rechten vanuit IVRPH Recht op onderwijs Recht op redelijke aanpassingen en ondersteuning Inclusie in de maatschappij Belang van het kind Artikel 24: Recht op onderwijs: denk aan TOAH en POAH voor kinderen die niet naar school kunnen, ziekenhuisschool, verplichte begeleiding van CLB bij leerplichtproblemen Recht op redelijke aanpassingen naargelang de behoefte van het individu Recht op ondersteuning om hun effectieve deelname aan het onderwijs te vergemakkelijken Inclusie in de maatschappij en dus ook in het onderwijssysteem op alle niveaus om dit recht zonder discriminatie en op basis van gelijke kansen te verwezenlijken Artikel 7: bij alle beslissingen betreffende kinderen met een handicap vormt het belang van het kind de eerste overweging

7 Maatschappelijke keuze voor inclusie
Figuren toelichten In België bestaan alle vormen behalve exclusie Segregatie: er bestaan aparte scholen buo, voor de niet- schoolgaanden zijn er alternatieven waar ze meer en meer via POAH ook onderwijs krijgen Integratie: een speelleerklas type BA die in sommige gewone scholen wordt ondergebracht- een school buo op de campus met een school gewoon onderwijs Inclusie: de ION- leerlingen, leerlingen die met een verslag (IAC) in het gewoon onderwijs zitten, leerlingen met GON In België leven er verschillende interpretaties van inclusie (volgende dia)

8 Verschillende visies op inclusie
Letterlijk interpretatie Juridische interpretatie Radicale variant inclusie Gematigde vorm inclusie Unia Politieke wereld Onderwijswereld VN- verdrag bepaalt evolutie naar volledig inclusief onderwijssysteem (= één schoolsysteem voor kinderen met en kinderen zonder beperking). Unia ondersteunt dit in de meest radicale vorm. Zij interpreteren de tekst letterlijk. Politieke wereld heeft niet de intentie om buo te ontmantelen. Geen draagvlak in Vlaanderen (politiek, onderwijswereld (praktische, pedagogisch- didactische bezwaren)) voor radicale variant van inclusie. Juridische interpretatie VN- verdrag: “wanneer redelijke aanpassingen en ondersteunende maatregelen onvoldoende zijn om het recht op onderwijs van de persoon met een handicap te kunnen realiseren, is het aanbieden van specifiek onderwijs voor personen met een handicap precies de manier om het recht op onderwijs van deze personen te garanderen. Het VN- verdrag geeft de “vloer” aan (= gewoon onderwijs) en niet het “plafond” (buo). Vrije keuzerecht voor ouders tussen gewoon en buitengewoon vloeit rechtstreeks voort uit het recht op onderwijs. Overheid heeft gematigde vorm van inclusie op het oog. Mits duidelijke richtlijnen en ondersteuning ziet de onderwijswereld dit zitten. Leerkrachten willen goed doen voor ALLE leerlingen. Ze zijn erom bekommerd iedereen naar de eindmeet te brengen en hebben het idee dat differentiatie dit doorkruist. Ministeriële nota + minister op meta- evaluatie: Lesplaats buo blijft behouden

9 Een belangrijke eerste stap in de geleidelijke realisatie van
Streefdoel M- decreet Een belangrijke eerste stap in de geleidelijke realisatie van meer inclusief onderwijs in Vlaanderen Eerste stap (er volgen er dus nog) Geleidelijke realisatie (niet van vandaag op morgen) Meer inclusief onderwijs: er staat niet inclusief onderwijs – er staat MEER inclusief onderwijs; wat betekent dat andere vormen (denk aan segregatie, integratie) niet per se in de toekomst niet meer kunnen Doel M- decreet= Meer lln in gewoon onderwijs, dus : minder leerlingen in het buitengewoon onderwijs. Een aantal krachtlijnen om dit doel te kunnen bereiken: De school voor gewoon onderwijs moet kunnen aantonen dat zij voldoende inspanningen hebben geleverd vooraleer kan aangegeven worden dat het niet lukt met deze leerling De groep kansarme leerlingen in het buitengewoon onderwijs is te groot, SES-kenmerk is geen reden om iemand naar BuO te sturen Gewoon onderwijs versterken om deze leerlingen een evenwaardig aanbod te kunnen geven: waarborgregeling, GON/ION, nadenken over Universal design of learning

10 Het onderwijs Om een goed beeld te krijgen van wat het M- decreet in de dagelijkse klaspraktijk / schoolcontext betekent, moeten we even stilstaan bij het onderwijs zelf, zoals dat er vandaag uitziet.

11 Er zijn geen twee scholen dezelfde.
Scholen hebben hun eigen ‘fysieke eigenschappen’ (verschillen in toegankelijkheid (trappen, hellend vlak, lift – kind motorische beperking of tijdelijk in rolstoel – met krukken, ruimte in een klas – mogelijkheid tot rustige werkhoek (kind ASS) – voorzieningen – speelplaats, …) maar ook hun eigen pedagogisch project Een eigen visie op zorg en een eigen zorgbeleid Leerkrachten met hun eigen sterktes en competenties maar ook onzekerheden Uit onderzoek: Leraren met een minder brede taakopvatting voelen zich vaker minder handelingsbekwaam in het omgaan met leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Verschillen tussen lager en secundair onderwijs Qua organisatie (bijv. 1 lkr – meerdere vakleerkrachten) Grootte van de school Certificering en overgangen naar een volgend leerjaar (in SO A-, B- en C- attesten) in het maken van de mindshift, het geven van redelijke aanpassingen op basis van onderwijsbehoeften en niet op basis van een diagnose / label (blijkt uit de meta- evaluatie)

12 Gewoon onderwijs Vertrekpunt = Ontwikkelingsdoelen en eindtermen Zoveel mogelijk leerlingen helpen om de eindstreep te bereiken => certificering Gemeenschappelijk curriculum Individueel aangepast curriculum Uitgangspunt: vooropgestelde doelen voor iedereen, zoveel mogelijk kinderen Kleuter: ontwikkelingsdoelen Lager: leergebied en leergebiedoverschrijdende eindtermen Secundair: vakgebonden en vakoverschrijdende eindtermen (A-stroom) en – ontwikkelingsdoelen (B- stroom) Eindtermen en ontwikkelingsdoelen zijn minimumdoelen op het vlak van kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes die voor de schoolbesturen als richtsnoeren gelden voor de inhoudelijke vormgeving van hun onderwijs. Ze vormen tevens de bakens voor de kwaliteitstoetsing door de onderwijsinspectie. Gemeenschappelijk curriculum : de goedgekeurde leerplannen die ten minste herkenbaar de doelen bevatten die noodzakelijk zijn om de eindtermen te bereiken of de ontwikkelingsdoelen na te streven en de schoolgebonden planning voor het nastreven van de leergebiedoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen GC: vervolgonderwijs in gewoon is mogelijk – bijv. niveau 4e in basisschool => 1 B In SO doorstroming naar volgende niveau is mogelijk A- B- C- attesten Kunnen de doelen van een GC niet gehaald worden ondanks redelijke aanpassingen, dan kan de leerlingen een IAC volgen. Dit heeft gevolgen voor de certificering: geen getuigschrift in bao, attest verworven bekwaamheiden in SO (geen civiele waarde)

13 Buitengewoon onderwijs
Vertrekpunt = de leerling Onderwijs op maat via doelenselectie Individueel handelingsplan Groepswerkplan Inspanningsverplichting Certificering of attest verworven bekwaamheden Startpunt = beeldvorming van het kind, sterktes en moeilijkheden, noden op de verschillende vlakken van de ontwikkeling Op basis van de beeldvorming bepaalt de school aan welke ontwikkelingsdoelen er gewerkt kan worden. Buo heeft ook ontwikkelingsdoelen : Het zijn doelstellingenlijsten waaruit de klassenraad in overleg met de ouders de op dat ogenblik meest relevante doelstellingen selecteert voor een individuele leerling of een groep van leerlingen. Ze worden opgenomen in een handelingsplan als verantwoordingsdocument van de geselecteerde doelen. Ze kunnen dus doelen selecteren die in de zone van de naaste ontwikkeling liggen. De kinderen moeten niet eenzelfde eindstreep behalen. De school heeft een inspanningsverplichting om de leerling zo ver mogelijk te krijgen in het behalen van de doelen. Bereikt een leerling de doelen die gelijkgesteld zijn aan die van het gewoon onderwijs, dan kan deze een certificering behalen zoals in het gewoon onderwijs (denk aan sommige leerlingen in type BA, OV 4). Behaalt de leerling andere doelen, dan behaalt deze een attest verworven bekwaamheden. Het buo krijgt vanuit de overheid meer omkadering waardoor ze oa paramedische ondersteuning en kleinere klasgroepen kunnen voorzien. De leerkrachten hebben vaak een bijkomende opleiding genoten om beter op de noden van deze leerlingen te kunnen inspelen

14 Om het strategisch doel te kunnen bereiken (meer leerlingen met SOB in het gewoon onderwijs, meer inclusie) stelde de overheid verschillende operationele doelstellingen. Ze beginnen allemaal met een M: Mindshift Modernisering Medezeggenschap Meer inclusie Meesterschap Middelen voor meesterschap We overlopen deze een per een; zo krijgen we een volledig beeld op wat het M- decreet nu betekent in de dagelijkse praktijk

15 Eerst gewoon onderwijs, dan buitengewoon onderwijs
MINDSHIFT Eerst gewoon onderwijs, dan buitengewoon onderwijs Een belangrijke krachtlijn van het M- decreet is het werken volgens de fases van het zorgcontinuüm. We moeten verplicht fase 1 en 2 doorlopen alvorens we kunnen overgaan tot het uitschrijven van een verslag of gemotiveerd verslag. De school gewoon onderwijs moet dus al allerhande maatregelen hebben genomen en deze blijken onvoldoende het afstemmingsprobleem kleiner te kunnen maken. Info- avond het Balanske

16 IAC in gewoon onderwijs of IHP Buo
Opmaak verslag IAC in gewoon onderwijs of IHP Buo Verhoogde zorg verderzetten Opstart HGD op CLB Welke bijkomende hulp is nodig? Extra zorg voor bepaalde lln. Redicodis-maatregelen afgestemd op de SOB Krachtige leeromgeving bieden Leerlingen systematisch opvolgen Actief werken aan verminderen risicofactoren Uitleg per fase Fase 3 : daar stond vroeger > overstap naar een andere school, school op maat Fase 3 betekent niet automatisch dat de leerling naar het buitengewoon onderwijs moet overstappen; keuze aan de ouders Uitleg overgangen tussen fases Een belangrijke krachtlijn van het M- decreet is het werken volgens de fases van het zorgcontinuüm. We moeten verplicht fase 1 en 2 doorlopen alvorens we kunnen overgaan tot het uitschrijven van een verslag of gemotiveerd verslag. De school gewoon onderwijs moet dus al allerhande maatregelen hebben genomen en deze blijken onvoldoende het afstemmingsprobleem kleiner te kunnen maken. De school voor gewoon onderwijs moet bij de overgang naar een IAC kunnen aantonen welke aanpassingen men reeds probeerde om ll mee te nemen binnen het GC EN waarom deze ofwel disproportioneel ofwel onvoldoende zijn om de leerling mee te nemen binnen het gemeenschappelijk curriculum De fasen van het zorgcontinuüm moeten dus doorlopen zijn (of aantonen van irrelevantie van bepaalde fase bijv. bij jonge kleuters met type 2/4/6/7 - profiel) alvorens CLB een GV of V kan opmaken CLB is enige gemachtigde instantie voor afleveren (gemotiveerd) verslag M Andere instanties (bijv. COS) of artsen, kinderpsychiaters kunnen wel betrokken zijn bijv. bij het stellen van diagnoses, waarvoor CLB niet gemachtigd is. Deze andere instanties kunnen echter geen uitspraak doen over hoe groot het afstemmingsprobleem is tussen de schoolomgeving en de noden van de leerling en aan welke doelen de leerling kan werken op school. En het zijn net deze zaken die bepalen of de leerling extra ondersteuning nodig heeft, of de doelen van het GC kunnen gehaald worden.

17 REDICODIS- maatregelen
Doelen vervangen door gelijkwaardige doelen Vrijstellen van doelen Doelen toevoegen Orthopedagogische of -didactische hulpmiddelen toevoegen waardoor de leerling de doelen kan bereiken Beperkte variatie in het onderwijs-leerproces Effectieve vormen van aangepaste leerhulp Dispenseren Compenseren Differentiëren Vroeger sprak men van sticordimaatregelen. Het M-decreet spreekt over redicodis maatregelen. RE : aangepaste leerhulp (bijv. andere rekenmethode (bijv. rekentrappers), leesmethode (bijv. ralphilezen)) Di : variatie aanbrengen in het onderwijsleerproces om beter tegemoet te komen aan de individuele behoeften van een leerling (uitgebreide instructie, visuele ondersteuning, daglijn, minder oefeningen, meer tijd, CO : hulpmiddelen aanbieden (technisch, bv. kurzweil of sprint, rekenmachine, hoofdtelefoon, loep, verzwaarde lat, ingevulde handboeken op smartschool…) maar kan ook andere leerstof zijn DIS : doelen vrijstellen en vervangen door gelijkwaardige doelen of doelen toevoegen aan het GC (bijv. zwakkerbegaafde leerling doet de rekenoefeningen van het vijfde leerjaar zonder kommagetallen, leerling in rolstoel leert behendig manouvreren terwijl de klas leert hoogspringen) Leerling blijft les volgen binnen het gemeenschappelijk curriculum en krijgt in het geval van veelvuldige dispensaties ‘curriculumdifferentiatie’ Doel is niveau vierde leerjaar bereiken voor leerlingen lagere school en finaliteit is overgang binnen het gewoon onderwijs (bijv. 1A én 1B in het gewoon SO) Voor leerlingen SO is doel kunnen overgaan naar een volgende jaar / graad binnen het gewoon onderwijs of behalen getuigschrift / diploma SO. Remediëren

18 Is het fair om iedereen aan dezelfde doelen te laten werken?
Is het eerlijk om leerlingen ongelijk te behandelen om te werken aan dezelfde doelen? Zou het fair zijn om enkele dieren een andere opdracht te geven, toe te staan dat de vogel zijn vleugels gebruikt bij het klimmen en de aap de opdracht onder tijdsdruk te laten doen?

19 In deze klas zitten meerdere leerlingen met een maatregel (een hulpmiddel, een andere aanpak, nood aan ondersteuning). Benoemen. Zo is dat in elke klas. Vaak zitten in een klas ook kinderen die net op een ander niveau zitten qua leerstof. Het is duidelijk dat dit aparte vaardigheden vraagt van een leerkracht om dit allemaal te organiseren terwijl hij aan de leerdoelen werkt.

20 Fase 2: uitbreiding van zorg
HGD traject op CLB ICF Uitleg per fase (cfr Intakefase: hulpvraag, beeld van sterktes en problemen, wat is er reeds geprobeerd? In de strategiefase leggen we de reeds bestaande gegevens bij elkaar en bekijken we wat nog ontbreekt om een antwoord op de hulpvraag te kunnen geven. Soms is verder onderzoek nodig. We bekijken dan welk onderzoek nodig is (= diagnostisch traject). We formuleren hypotheses en onderzoeksvragen die we in de onderzoeksfase gaat onderzoeken door een gesprek (leerling, ouders, leerkracht, ortho, KR, …) een observatie Analyse van de beschikbare gegevens (bijv. CLB- dossier, verslag M, KR gegevens) Een aanpak (bijv maatregelen) uit te proberen en het effect er van na te gaan Een meting Een medisch onderzoek / klinisch neurologisch onderzoek Een testonderzoek bijv. IQ, aandacht, leervorderingen, Een interview of vragenlijst… Integratiefase: alle resultaten en info wordt bijeen gelegd Aanbevelingsfase: Aan welke doelen kan hij werken? Liggen deze binnen het GC of niet? Welke maatregelen kunnen de leerling helpen om de doelen te bereiken. Adviesfase: afstemming tussen de betrokken partijen over de doelen en de maatregelen. Dit leidt tot ‘interventie’; we proberen iets uit en bekijken nadien of het heeft geholpen (= evaluatie van de interventie) Dubbele pijlen: je kan terug naar een vorige fase, verder naar een volgende fase, een fase overslaan… ICF in elke fase; wat is dat?

21 ICF is een classificatiesysteem dat het functioneren van een persoon in kaart brengt. Alle aspecten komen aan bod. Het is een biopsychosociaal model : ICF brengt het functioneren van het kind BREED in kaart, alle mogelijke ontwikkelingsdomeinen maar ook het kind in zijn context (klas en thuis). Elk onderdeel uitleggen met voorbeelden Ziekten, stoornissen, aandoeningen, functies, anatomische eigenschappen: soms onderzoek op CLB, soms externen . CLB onderzoekt hoe de leerling activiteiten doet die een verband hebben met schools functioneren en zijn algemene ontwikkeling en hoe de leerling participeert op school (en soms ook daarbuiten). CLB zoekt ook naar sterktes bij de leerling omdat die vaak uitzicht geven op een geschikte aanpak. CLB legt alle verzamelde info samen in de ‘integratie- en aanbevelingsfase’ om adviezen te kunnen formuleren (aan welke doelen werken, met welke maatregelen).

22 “Welke onderwijsbehoeften heeft deze leerling?”
Onderzoeksfase Onderzoeksvraag: “Welke onderwijsbehoeften heeft deze leerling?” Concreet: “Wat heeft x nodig om … op vlak van instructie opdrachten, materialen, werkbladen leeromgeving / werkplek feedback “X heeft klasgenoten nodig die ….” “X heeft ouders nodig die…” “X heeft leerkrachten nodig die…” Vaste onderzoeksvragen maar ook andere onderzoeksvragen mogelijk. Voorbeelden “Wat heeft Noortje nodig om beter te leren hoofdrekenen tot 100 met brug vlotter de teken- klankkoppeling te maken opdrachten beter te begrijpen zich 5 minuten te concentreren op vlak van ….” Verwijzen naar het proces van handelingsplanning in buo.

23 “Kan de leerling aansluiten bij het gemeenschappelijk curriculum?”
Onderzoeksfase Mogelijke onderzoeksvraag: “Kan de leerling aansluiten bij het gemeenschappelijk curriculum?” Concreet: “Wetende dat x … nodig heeft (= onderwijsbehoeften) om … (= doel bereiken), welk leerdoel / niveau is dan haalbaar binnen … (bepaalde tijd)?” “Welke maatregelen zijn minimaal noodzakelijk – meest wenselijk om … (=volgend leerdoel) te bereiken?” “Welke aanbevelingen kunnen we doen?” “Denken we dat deze maatregelen proportioneel zijn en voldoende zijn om (op termijn) naar 1A of 1B te kunnen gaan (= finaliteit)?” Aard van de maatregelen + huidig schools niveau + huidige evolutie / vorderingen: Inschatting maken wat haalbaar is komende half jaar / komende jaar… Blijft 1A of 1B dan bereikbaar als leerling 12 is? Finaliteitsdoelstelling van gemeenschappelijk curriculum in basisonderwijs = 1A of 1B kunnen bereiken (doelstellingen eind lagere school) in SO = einddoelstelling bereiken per graad en per studierichting

24 Gemotiveerd verslag voorwaarden
Na HGD- traject in fase 2 van het zorgcontinuum CLB bekijkt: inzet van GON / ondersteuning in combinatie met compenserende of dispenserende maatregelen is nodig EN voldoende om het leerling het GC te laten volgen leerling voldoet aan de criteria van één van de types (niet type 5) GV moet beschikbaar zijn tegen de opstart van de begeleiding

25 Gemotiveerd verslag wordt soms door 2 clb’s opgemaakt Geeft recht op onvoorwaardelijke inschrijving in het gewoon onderwijs Leerlinggerichte en leerkrachtgerichte ondersteuning Matig / ernstig onderscheid valt weg GV moet beschikbaar zijn tegen de opstart van de begeleiding: ten laatste 30/09 in huidige regelgeving, vanaf september 2017 kan ondersteuning ook tijdens het schooljaar opgestart worden (flexibel dus) Vanaf september vervalt het onderscheid matig / ernstig

26 Verslag voorwaarden Na HGD- traject in fase 2 van het zorgcontinuüm
CLB bekijkt: inzet van GON/ondersteuning bij IAC in het gewoon onderwijs of overstap naar buo (keuze van ouders) leerling voldoet aan de criteria van één van de types V / voorlopig document moet beschikbaar zijn tegen de opstart van de begeleiding / inschrijving in buo

27 Verslag Wordt door 1 CLB opgemaakt Inschrijving onder ontbindende voorwaarde in het gewoon onderwijs Leerlinggerichte en leerkrachtgerichte ondersteuning

28 Inschrijving onder ontbindende voorwaarde
school organiseert overleg met ouders, KR en CLB over de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in het GC of om de leerling een IAC te laten volgen bij bevestiging disproportionaliteit inschrijving ontbinden > niet-gerealiseerde inschrijving indien school disproportionaliteit niet bevestigt inschrijving onder IAC (ook recht op GON/ ondersteuning) ofwel omzetting verslag naar gemotiveerd verslag (=GC) ofwel opheffing verslag (=GC) Overleg binnen redelijke termijn: 4 weken Vanuit meta-evaluatie M- decreet: ontbindende voorwaarde holt het recht op gewoon onderwijs uit – veel discussie over of deze maatregel moet blijven bestaan, moet verdwijnen of op een andere manier moet toegepast worden

29 Onthou dit Een leerling kan niet verwezen worden naar het buitengewoon onderwijs op basis van een stoornis of diagnose. Een school gewoon onderwijs moet redelijke aanpassingen doen Enkel het CLB mag het afstemmingsprobleem inschatten en een GV of V opmaken Keuze aan ouders: IAC in gewoon of overstap buo

30 Nieuwe types in buitengewoon onderwijs
Modernisering Nieuwe types in buitengewoon onderwijs Het buitengewoon onderwijs wordt anders georganiseerd sinds het M- decreet. Er zijn types verdwenen en types bijgekomen en ook de criteria om tot een type toegelaten te worden zijn veranderd. Info- avond het Balanske

31 Modernisering: Wijzigingen in types
Type 1 en 8 Type BA Type 7 taal- spraak Type 9 Uitleg ASS vroeger mogelijk in type 3 ASS, type 7 ASS, sommige scholen zelfs onder type 4: nu 1 type voor leerlingen met ASS zonder verstandelijke beperking.

32 Andere toelatingsvoorwaarden buo
Zorgcontinuüm werd doorlopen Maatregelen blijken onvoldoende en / of disproportioneel om GC te volgen: afstemmingsprobleem tussen noden kind en omgeving Medisch label behalve type BA Verslag M door CLB behalve bij type 5 1 en 2. Uitzonderingen zijn mogelijk bij rechtstreekse instap: (compenserende en dispenserende) maatregelen zullen onvoldoende en / of disproportioneel zijn Bij de criteria per type: Elk type vereist een ‘medisch label’ (behalve type BA). Medisch label gaat tegen gedachtegang van het M- decreet in nl elk kind heeft recht op zorg op maat, mét of zonder medisch label Naar volgend jaar toe blijft medisch label vereist Men spreekt er nu van om binnen 2 jaar hiervan los te komen. In de plaats zullen we moeten inschatten hoe groot het afstemmingsprobleem is, hoe groot de ondersteuningsnood is (bij leerling én leerkracht / schoolteam, los van het medisch deficit.

33 Eerst HGD, dan de criteria
Eerst Doelen stellen => onderwijs- en opvoedingsbehoeften leerling => ondersteuningsbehoeften leerkracht, ouders Welke maatregelen zijn nodig om een GC te volgen? Is hierbij ondersteuning / GON nodig? Is een IAC aangewezen? Dan Voldoet de leerling aan de criteria van een type? Men verstaat onder een kwaliteitsvol HGD- proces dat je vertrekt vanuit doelen die je stelt voor dit kind. Welke acties en maatregelen moeten genomen worden om deze doelen te kunnen bereiken? En na het uitvoeren bekijken hoe doeltreffend deze acties waren. De lijst van aanpassingen en maatregelen die noodzakelijk / wenselijk zijn toetsen op redelijkheid en dan keuze maken. Gon kan een mogelijke maatregel zijn. Oa door wachtlijsten vaak al een verwijzing in functie van labelling en ‘criteria’, maar ook hier eigenlijk eerst kijken naar de genomen / te nemen maatregelen die al kunnen voordat er evt. nood is aan ondersteuning (GON, …)

34 Nieuwe definitie van de types bij GV en V
Type Basisaanbod voor kinderen en jongeren voor wie de onderwijsbehoeften dermate zijn en voor wie aantoonbaar blijkt dat de aanpassingen ofwel disproportioneel ofwel onvoldoende zijn om de leerling binnen het gemeenschappelijk curriculum te blijven meenemen. Inschrijving in buo- school T BA is beperkt geldig Verplichte evaluatie na 2 jaar Nieuwe definitie: inhoudelijke wijzigingen en veranderde criteria (bijv criteria type 2, stoornissen type 3, opdeling in subtypes type 4, omschrijving type 7 taal- spraak) We overlopen alle types om te kijken wat nu onder welk type valt

35 Nieuwe definitie van de types bij GV en V
voor kinderen met een verstandelijke beperking die voldoen aan alle onderstaande criteria: a) Ze hebben significante beperkingen in het intellectueel functioneren, wat op basis van een psychodiagnostisch onderzoek tot uiting komt in een totaal intelligentiequotiënt op een gestandaardiseerde en genormeerde intelligentietest kleiner of gelijk aan 60, rekening houdend met het betrouwbaarheidsinterval b) Ze hebben significante beperkingen in het sociale aanpassingsgedrag, wat op basis van psychodiagnostisch onderzoek tot uiting komt in een uitslag op een gestandaardiseerde en genormeerde schaal voor sociaal aanpassingsgedrag, die minstens drie standaarddeviaties beneden het gemiddelde ligt ten opzichte van een normgroep van leeftijdgenoten, rekening houdend met het betrouwbaarheidsinterval c) De functioneringsproblemen zijn ontstaan vóór de leeftijd van 18 jaar d) Het besluit “verstandelijke beperking” wordt genomen na een periode van procesdiagnostiek. Criteria op vlak van intelligentie en sociaal adaptief gedrag die onder een bepaalde waarde moeten liggen + moet voor 18 jaar ontstaan zijn + standvastig zijn over de tijd (vanuit verschillende metingen)

36 Nieuwe definitie van de types bij GV en V
voor kinderen met een emotionele of gedragsstoornis die niet voldoen aan de criteria van type 2. a) een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit b) een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis c) de gedragsstoornis in enge zin, ‘conduct disorder’ d) een angststoornis e) een stemmingsstoornis f) een hechtingsstoornis Kinderen met bepaalde stoornissen bijv. ticstoornissen vallen dus buiten mogelijke ondersteuning

37 Nieuwe definitie van de types bij GV en V
voor kinderen met een motorische beperking, d.w.z. een uitval in de functies van gewrichten en beenderen; de spierfuncties, meer bepaald de spierkracht, de tonus en het uithoudingsvermogen, met gedeeltelijke of volledige uitval van: een van de of beide bovenste of onderste ledematen; de linkerzijde, de rechterzijde of beide zijden; de romp; overige; de bewegingsfuncties; een door medische diagnostiek geobjectiveerde problematiek met weerslag op het beweginggerelateerd functioneren die niet terug te brengen is tot criterium a) tot en met c) maar met een duidelijke impact op schoolse activiteiten.

38 Nieuwe definitie van de types bij GV en V
voor kinderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis, een residentiële setting of verblijven in een preventorium. Kinderen in type 5 beantwoorden aan alle onderstaande voorwaarden: De medische, psychiatrische of residentiële opvang of begeleiding laat niet toe dat de kinderen voltijds in een school aanwezig zijn. De kinderen hebben behoefte aan een individueel of geïndividualiseerd aanbod dat in de residentiële omgeving verstrekt wordt.

39 Nieuwe definitie van de types bij GV en V
voor kinderen met visuele beperkingen. De gezichtsstoornis beantwoordt aan minstens een van de volgende criteria: a) een optimaal gecorrigeerde gezichtsscherpte die kleiner dan of gelijk is aan 3/10 voor het beste oog; b) een of meer gezichtsvelddefecten die meer dan 50% van de centrale zone van 30° beslaan of die het gezichtsveld concentrisch tot minder dan 20° verkleinen; c) een volledige altitudinale hemianopsie, een oftalmoplegie, een oculomotorische apraxie of een oscillopsie; een ernstige gezichtsstoornis die uit een geobjectiveerde cerebrale pathologie voortvloeit, zoals cerebrale visuele inperking; een door een oogarts geobjectiveerde visuele problematiek die niet tot criterium a) tot en met d) terug te brengen is, maar met een duidelijke impact op schoolse activiteiten.

40 Nieuwe definitie van de types bij GV en V
Type 7 Auditief Criteria voor auditieve beperking: a) Volgens de Fletcherindex een gemiddeld gehoorverlies hebben voor de frequenties 500, 1000 en 2000 Hz van dB of meer voor het beste oor zonder correctie. b) Als de Fletcherindex minder dan 40 dB bedraagt: een foneemscore van 80% of minder hebben bij de spraakaudiometrie met woorden met een medeklinker– klinker–medeklinkersamenstelling bij 70 dB geluidsterkte. c) Een door een neus-, keel- en oorarts geobjectiveerde auditieve problematiek hebben die niet terug te brengen is tot criterium a) of b), maar met een duidelijke impact op schoolse activiteiten.

41 Nieuwe definitie van de types bij GV en V
Type 7 Taal- spraak Kinderen met een spraak- en taalstoornis die ook voldoen aan de criteria van type 2 kunnen niet naar type 7 worden verwezen. Criteria spraak- of taalstoornis Voor leerlingen jonger dan 6 jaar: kinderafasie met een terugval in de taalontwikkeling of een vermoeden van ontwikkelingsdysfasie, gebaseerd op de vaststelling van een zeer moeizame spraak- en taalontwikkeling en met een duidelijke impact op schoolse activiteiten b) Voor leerlingen vanaf 6 jaar: diagnose ontwikkelingsdysfasie of kinderafasie.

42 Nieuwe definitie van de types bij GV en V
voor kinderen met een autismespectrumstoornis die niet voldoen aan de criteria voor type 2. Kinderen met een autismespectrumstoornis zijn kinderen bij wie op basis van gespecialiseerde, door een multidisciplinair team aangeleverde diagnostiek, met inbegrip van psychiatrisch onderzoek, één van de volgende problematieken wordt vastgesteld : a) de autistische stoornis b) een pervasieve ontwikkelingsstoornis niet- anders-omschreven

43 Welk type wordt gekozen voor leerlingen met een meervoudige problematiek?
Leerlingen die voldoen aan meerdere criteria: Verstandelijke beperking én ASS of taal-spraak of gedrag: type 2 Verstandelijke beperking én motoriek of visueel of gehoor: type 2 of respectievelijk 4, 6 of 7 auditief kunnen allemaal. Het is afhankelijk van de grootste ondersteuningsnood (en ook praktische overwegingen) dat voor een bepaald type gekozen wordt. De IQ- grens BI rond 60 en het adaptief gedrag is doorslaggevend.

44 Weetjes Wijzigingen tijdens het schooljaar Diagnoses bij jonge kinderen Zit een leerling in het gewoon onderwijs, dan kan hij altijd overstappen van een GC naar een IAC en dus ook naar het buitengewoon onderwijs Zit een leerling in het buitengewoon onderwijs, dan kan hij slechts in 4 gevallen tijdens het schooljaar overstappen naar een ander type buo: 1) een verhuizing van woonplaats van de leerling, die gepaard gaat met het vinden van een meer passend onderwijsaanbod;     2) een schoolverandering op initiatief van de ouders, waarbij een overschakeling naar het type basisaanbod of type 9, dit laatste eventueel met inbegrip van een overschakeling naar een andere opleidingsvorm nodig is; vb geven  3) na een verblijf in een residentiële setting om medische of psychiatrische redenen of door een plaatsing, waarbij de onderwijsbehoeften zo gewijzigd zijn dat het CLB-team in afstemming met alle partners bepaalt dat een wijziging van type noodzakelijk is; vb geven 4) de noodzaak aan opname in een residentiële setting ( o.a. Multifunctionele Centra (MFC), de internaten bij de scholen van het buitengewoon onderwijs van het GO! , de internaten met permanente openstelling (IPO)), of een plaatsing, waarbij de onderwijsbehoeften zo gewijzigd zijn dat het CLB-team in afstemming met alle partners bepaalt dat een wijziging van type of onderwijsniveau noodzakelijk is . Jonge kinderen vaak nog geen diagnose (bijv taalspraakstoornis). Men spreekt van een vermoeden van … bijv verstandelijke beperking. Geeft in de realiteit soms problemen met de strikte criteria. Leerlingen hebben nood aan ondersteuning!

45 Samenwerking met ouders
Medezeggenschap Samenwerking met ouders Info- avond het Balanske

46 Ouders zijn partners Belangrijke betrokken partij bij het HGD proces
Visie van ouders Belang van het kind primeert Bij Verslag: keuze aan ouders voor IAC in het gewoon of buitengewoon onderwijs ouders betrokken bij gesprek bij inschrijving onder ontbindende voorwaarde Ouders zijn een belangrijke partner. Ze zijn de eerste verantwoordelijken voor hun kind. Ze zijn de eersten die door een leerkracht aangesproken moeten worden als er zorgen zijn over het kind. Ze hebben vaak een goed zicht op wat er nodig is om he kind verder te helpen en te ondersteunen. Ze zijn betrokken bij het HGD- proces; leveren info aan, hebben een visie op de zorg die hun kind nodig heeft en beslissen mee welke maatregelen genomen worden. Maatregelen werken pas echt goed als ouders er ook achter staan en dit naar hun kind toe mee ondersteunen. Ouders hebben het beslissingsrecht om – in geval van IAC- te kiezen voor gewoon onderwijs of buitengewoon onderwijs. School, ouders en CLB werken in de ideale situatie nauw samen in de zorg voor de leerling Niet alle ouders laten het belang van het kind primeren. Ze zitten soms zelf vast in een verwerkingsproces waardoor ze niet altijd kiezen voor het beste van de leerling. Meningen kunnen over ‘het beste’ wel eens verschillen. CLB moet altijd kiezen voor het belang van de leerling en dit bespreken met ouders maar probeert ook ruimte te geven aan noden en wensen van ouders en daarbinnen oplossingen te zoeken die ook het kind ten goede komen.

47 Ouders zijn partners 67 % akkoord ‘inspraak in de ondersteuning’ 58 % akkoord ‘school ziet ons als partner en expert ten aanzien van ons kind’ 4 op 5 ouders (ll gewoon) is tevreden over het zorgtraject Maar ook Gevoel om keuze voor inclusief onderwijs te moeten verantwoorden School heeft geen oren naar eigen voorstellen Onzeker gevoel over de continuïteit van de redelijke aanpassingen op school Schooltrajecten worden veelvuldig in vraag gesteld Cijfers uit de GO! Ouderbevraging van 2015 Ervaring van ouders die aankloppen bij het steunpunt voor inclusie 2016

48 Ouders zijn partners % van de ouders zegt zelf de vraag naar extra zorg te stellen = andere perceptie bij zorgverantwoordelijken en CLB Grote verschillen tussen ouders volgens sociaal economische status Succesvolle toeleiding tot zorg door Open communicatie met alle betrokken partijen Een grondige probleemanalyse Duidelijke afspraken en doelen Constructieve samenwerking tussen alle betrokkenen Zorg + CLB schrijven ouders een eerder passieve rol toe Voor 1 op 4 leerlingen wordt een toeleiding naar zorg opgestart (63 % leren, 31% socio- emotionele problemen) Voor 8 % van de leerlingen wordt geen gepaste zorg gevonden (wachtlijsten, bezwaren ouders, te grote financiële last) Voor 17 % wordt buitenschoolse hulpverlening opgestart

49 Recht op inschrijven in een school voor gewoon onderwijs
Meer inclusie Recht op inschrijven in een school voor gewoon onderwijs Meer leerlingen met SOB in het gewoon onderwijssysteem start met het recht op inschrijven. Info- avond het Balanske

50 Recht op inschrijving in een gewone school
Gemeenschappelijk Curriculum (ook met redelijke aanpassingen en/of GON via GV): Recht op inschrijving is onvoorwaardelijk Individueel Aangepast Curriculum (Verslag): Inschrijving onder ontbindende voorwaarde overleg school – ouders – clb in functie van afweging binnen redelijke termijn: ofwel inschrijving realiseren of motiveren waarom inschrijving ontbonden wordt Meta- evaluatie: inschrijven onder ontbindende voorwaarden holt het recht op inschrijven uit. Toekomst?

51 Cijfers Tendenzen GON – – ION basis 71 – 85 – 122 secundair 42 – hulpmiddelen 355 – tolkondersteuning 79 – tabellen meta- evaluatie Een aantal parameters: is er meer inclusie? Verwachting dat er dan meer GON en ION zou zijn, dat er meer hulpmiddelen en gebarentolken worden gevraagd. Wat is de tendens sinds 2014 – 2015 / 2015 – 2016 / 2016 – 2017 GON: Eerst daling dan stijging Behalve bij hoger niet- universitair onderwijs: stijging (Kleuter 1780 Lager 5683 Voltijds Secundair 5196 Deeltijds BSO 54 Hoger 851 Unief 6) ION in SO vooral eerste graad + BSO

52 Cijfers tabellen meta- evaluatie Tendenzen % buo in kleuter 0,74 % - 0,74 % - 0,76 % % buo in lager 6,27 % - 5,70 % - 5,39 % % buo in basis 4,16 % - 3,84 % - 3,67 % % buo in SO 4,72 % - 4,64 % - 4,55 % Ook verwachting dat er minder leerlingen in het buo zouden zitten als er sprake is van meer inclusie. Is dat zo? Vooral in het basisonderwijs een daling te merken Nieuwe type 9 grootte- orde van type 3. Type BA lijkt de dalingen in de uitdovende types 1 en 8 niet te compenseren: deze leerlingen blijven in het gewoon onderwijs In het gewoon onderwijs stijgen de aantallen leerlingen met GON- en ION begeleiding en de leerlingen die beroep doen op tolkondersteuning

53 Recht op redelijke aanpassingen
Meesterschap Recht op redelijke aanpassingen Om het recht op redelijke aanpassingen uit te voeren, moeten leerkrachten zich natuurlijk ook vaardig voelen om deze aanpassingen daadwerkelijk te doen in hun klas. Hier is meesterschap bij nodig (kennis, vaardigheden). Info- avond het Balanske

54

55 Wat heeft de LEERLING nodig?
Binnenklasdifferentiatie: Leraren willen iedereen naar de eindmeet brengen Bezorgd om negatieve psychologische effecten van niveaugroepen op kinderen die systematisch naar de ‘zwakkere groep’ of ‘de juf voor uitleg’ moeten Vraagt veel qua inhoudelijke voorbereiding, praktische organisatie en klasmanagement.

56 Redelijkheid van maatregelen
Doeltreffendheid (concrete verbetering) Evenwaardigheid Zelfstandigheid Veiligheid De decreetgever wil weg van draagkrachtoverwegingen en wil richting meer strikte en rigide redelijkheids- en evenredigheidsoverwegingen. Het M- decreet verwijst naar een protocol uit 2007, waarin (in paragraaf 2 van artikel 2) 4 criteria staan waaraan de aanpassing moet voldoen De aanpassing moet een concrete verbetering realiseren De aanpassing moet een evenwaardig gebruik van faciliteiten en diensten mogelijk maken. Als dit slechts gedeeltelijk kan gerealiseerd worden mag dit geen beletsel zijn om de redelijke aanpassing toch uit te voeren In de mate van het mogelijke moet de aanpassing de persoon met een handicap demogelijkheid bieden een activiteit uit te voeren zonder hulp van derden De installatie en het gebruik van de aanpassing mogen de veiligheid van de persoon met een handicap niet in gevaar brengen Bij het bekijken van de maatregelen die nodig zijn, is het belangrijk om zicht te krijgen op wat alle betrokkenen (kunnen) doen en niet enkel de school (bijv. broer die blaadjes inscant voor de voorleessoftware, speciaal vervoer, …)

57 Indicatoren van redelijkheid van maatregelen
De financiële impact van de aanpassing De organisatorische impact van de aanpassing Frequentie en duur van het gebruik van de aanpassing De impact van de aanpassing op de omgeving en op andere gebruikers Het al dan niet ontbreken van gelijkwaardige alternatieven Kwalitatieve impact op het leven van de betrokkenen Redelijkheid: gaat over dit kind, maar in de beoordeling van de aanpassingen moet je het totaal bekijken 1. Financieel als school geld moet uitgeven speelt de totale financiële draagkracht van de school mee maar moet er ook nagegaan worden of andere financiële bronnen kunnen aangesneden worden. Naast werkingsmiddelen, alle mogelijke pistes uitputten, argumenten die uit de huidige situatie komen, spelen mee – niet over hypothetische uitgaven in de toekomst ‘als ik het voor dit kind koop, moet ik het ook doen voor de 100 volgende’, bestuurlijke organisatie, scholengroepen / scholengemeenschappen, blijven uitgaan van de vraag ‘hoe los ik het op?’ 2. Organisatorisch: hoe gedragen is het door het team, valt alles op één leerkracht, hoe geëngageerd is de school?, scholen gebruiken de ondersteuning niet die er is (welke betrokkenen kunnen wat doen), dat moet benoemd worden hoe gaan we er aan beginnen om dit mogelijk te maken, nadenken hoe de dingen hier georganiseerd zijn, hoe flexibele leerwegen organisatorisch inbrengen 3. Frequentie en duur: hoe vaker en langer een investering gebruikt wordt, hoe minder zwaar de kost gezien wordt. Hoe meer personen met een handicap de aanpassing gebruiken, hoe minder zwaar de kost gezien wordt. 4. Impact ll (pos en neg impact) + Impact anderen (invloed van mate van zelfstandigheid, anderen: lln, lkr, …, tijdsmanagement, inbreng van anderen buiten de klas) 5. Geen alternatieven: zijn er alternatieven die hetzelfde doel kunnen bereiken, dan zijn er argumenten om te zeggen de aanpassingen niet redelijk zijn/ zijn er geen alternatieven die hetzelfde doel bereiken, dan zijn er geen argumenten voor dit onderdeel om te zeggen dat de aanpassingen niet redelijk zijn. Het kan zinvol zijn om mensen met andere know how bij aan tafel te zetten om hier zicht op te hebben. Onderschat de expertise van de ouders niet 6. Een eerder beperkte kwantitatieve maar grote kwalitatieve impact doet de balans naar het redelijke overslaan Onenigheid => Vlaamse Bemiddelingscommissie

58 Wat heeft de LEERKRACHT nodig?
Andere werkvormen Managementsvaardigheden Andere klas / schoolorganisatie Specifieke navorming Tendens van leerlinggerichte ondersteuning naar systeemgerichte klas- en schoolondersteuning bij GON / ondersteuning Diverse leerlingengroep meerdere leerniveaus Meerdere leerwegen Verschillende graad van zelfstandigheid Verschillende maatregelen verschillende hulpmiddelen Binnenklasdifferentiatie Door andere werkvormen, … cfr hierboven

59 Middelen voor meesterschap
Ondersteuning voor gewoon onderwijs Om deze complexe taak te kunnen aanvatten, voorziet de regering ‘middelen voor meesterschap’. Hoe zien die middelen er uit? Info- avond het Balanske

60 Tot 08/2017 De gewone werkingsmiddelen Middelen voor GOK en SES GON
ION (pre)Waarborgregeling Competentiebegeleiders DPB fase 0 en 1 Daarnaast ondersteunen de pedagogisch begeleiders de scholen op vlak van pedagogisch didactische vragen en het beleid en ondersteunt het CLB de school op vlak van concrete zorgvragen rond leerlingen en op vlak van het zorgbeleid.

61 Ondersteuning in gewoon onderwijs IAC of buitengewoon
CLB maakt verslag op Ondersteuning in gewoon onderwijs IAC of buitengewoon CLB start HGD- traject CLB en PBD ondersteunen de school CLB en PBD ondersteunen de school

62 expertisebreed ondersteuningsnetwerk
TOT 08/2017 Vanaf 09/2017 De gewone werkingsmiddelen Idem (fase 0 en 1) Middelen voor GOK en SES GON ION expertisebreed ondersteuningsnetwerk (pre)Waarborgregeling fase 2 en 3 Competentiebegeleiders DPB Invoering ondersteuningsmodel Middelen GON/ ION/ waarborgregeling samen in één pot. Verdeling van de middelen voor het ondersteuningsnetwerk op basis van het aantal leerlingen (gedeeltelijk het totaal aantal leerlingen, gedeeltelijk het aantal leerlingen met zorgnoden) in de betrokken scholen voor gewoon onderwijs.

63 Regionale samenwerkingsverbanden
Tegen 30/06/2017 overzicht samenstelling ondersteuningsnetwerken Maximaal netoverstijgend Vlaanderen dekkend Multidisciplinair Vanuit inclusieve visie Ofwel expertise BA, 1, 8 (lager), 2, 3, 7 (taal- spraak) Ofwel expertise 4, 6, 7 (auditief) Ofwel beide Co- creatie tussen alle partners Samenwerkingsverbanden tussen scholen buo, die de regie over de samenwerking houden, scholen gewoon onderwijs, CLB en PBD 4 – 6 – 7 per provincie

64 Invoering ondersteuningsmodel vanaf 09/2017
Versterken van gewone scholen Minder kinderen naar buo Buo blijft bestaan Eerste stap in uitrol ondersteuningsnetwerk Middelen op de klasvloer in het gewoon onderwijs Evenwicht tussen leerlinggerichte en leerkrachtgerichte ondersteuning Laagdrempelig aanspreekpunt voor ouders

65 Invoering ondersteuningsmodel vanaf 09/2017
Prioriteiten overheid (G)V 4, 6, 7 2 ook kleuters GV 3 Aanvraag voor 5,063 mio extra op budget 2017: 15,2 mio op schooljaarbasis Budget fluctueert mee met aantal rechthebbende leerlingen (4, 6, 7)

66 VRAAG EN ANTWOORD

67 Vraag en antwoord Mijn kind ervaart problemen op school. Hoe kan het extra zorg en ondersteuning krijgen? Wie spreek ik aan en welke hulp kan het krijgen? Mijn kind krijgt extra zorg op school. Ik ben niet akkoord met de aanpak. Wat kan ik doen? De school geeft aan dat mijn zoon het gemeenschappelijk curriculum niet aankan ondanks de genomen maatregelen. Ze willen hem aan andere doelen laten werken. Hoe zit het met zijn getuigschrift lager onderwijs? Spreek in eerste plaats de leerkracht aan, in tweede plaats de zorgcoördinator. Zij kunnen onderling bekijken hoe ernstig de problemen zijn en wat ze kunnen ondernemen. Als je niet akkoord bent met de aanpak, kan je een gesprek vragen met de directeur van de school. Heb je nog steeds geen gehoor, kan je het CLB vragen om als onafhankelijke partij te bekijken welke zorg / aanpak gewenst is en eventueel te bemiddelen tussen jou en de school. Als jouw zoon op het einde van zijn lager onderwijs de eindtermen niet haalt, zal hij geen getuigschrift lager onderwijs behalen. Hij kan dit dan behalen op het einde van de B- klas of na 2 BVL. Om te starten in 1 B, behalen de meeste kinderen een niveau vierde leerjaar. Haalt je kind dat niveau niet, dan wordt bekeken of een IAC in het secundair onderwijs nodig is. Als dat zo is, dan kan je kind een verslag krijgen waarmee het ofwel een IAC doet in het gewoon secundair onderwijs ofwel een overstap maakt naar het buitengewoon secundair onderwijs. In het BUSO kunnen leerlingen geen getuigschrift lager onderwijs behalen.

68 Vraag en antwoord Ons kindje zal starten in het kleuteronderwijs. Ze heeft een mentale en motorische achterstand. Wij zien haar eigenlijk niet naar een gewone kleuterklas gaan. Kunnen we haar rechtstreeks naar een school voor buitengewoon onderwijs laten gaan? Hoe pakken we dit aan? Onze zoon heeft een verslag. Hij volgde buitengewoon onderwijs. Wij willen hem voor september in een school gewoon onderwijs inschrijven. Kan dit? Hoe kiezen we een geschikte school die hem voldoende kan ondersteunen? Richt je tot het CLB van de dichtstbijzijnde gewone school. Zij bekijken met jou of gewoon onderwijs haalbaar is (al dan niet met maatregelen) of een overstap naar een buitengewone school meer aangewezen is. Zij verzamelen de nodige gegevens om de onderwijsbehoeften in kaart te brengen en om de criteria van de types af te toetsen. Dat kan. Contacteer het CLB van zijn huidige school. Zij zullen bekijken of zijn onderwijsnoden van die aard zijn dat hij het GC kan volgen of toch verder aangewezen blijft op een IAC. Het CLB kan zijn verslag opheffen (GC zonder ondersteuning), zijn verslag omzetten in een gemotiveerd verslag (GC mét ondersteuning) of merken dat hij verder nood heeft aan een IAC. In dat geval blijft zijn verslag bestaan en kunnen jullie hem met dat verslag onder ontbindende voorwaarden laten inschrijven in een school voor gewoon onderwijs. Om de geschiktheid van een school te onderzoeken kan je best verschillende vragen stellen over de zorg die mogelijk is voor jouw kind. Eventueel bezoek je meerdere scholen en maak je een keuze. In praktijk blijkt dit minder evident te zijn dan het zou kunnen zijn. Als je kind is ingeschreven in een school is het wenselijk dat er een overleg komt om te bekijken welke maatregelen en welke zorg concreet zal gegeven worden. Hierbij is meestal een CLB- medewerker aanwezig (dit kan diegene zijn die samenwerkt met de vroegere school voor buo of kan diegene zijn die samenwerkt met de nieuwe school voor gewoon onderwijs en soms zijn het beiden). Weet dat het CLB- dossier wordt doorgegeven en dat de nieuwe CLB- medewerker de nodige gegevens doorkrijgt van de vorige. Indien gewenst kunnen zij ook telefonisch contact hebben.

69 Vraag en antwoord Het CLB wil een verslag uitschrijven voor mijn kind, maar ik ben er niet mee akkoord. Wat kan ik doen? Mijn dochter Marie heeft volgend schooljaar recht op ondersteuning. Kunnen we zelf kiezen vanuit welke school deze ondersteuning komt? De school SO eist een attest dyslexie om recht te kunnen hebben op maatregelen. Mogen zij dit eisen? De school weigert mijn kind in te schrijven. Wat kunnen we doen? Verslag niet akkoord: Eerst redenen, evt met ander team binnen dat CLB- onafhankelijk van elkaar. Via directie / interne klachtenprocedure. Vlaamse Bemiddelingscommissie als geen consensus. Nee, de school gewoon onderwijs heeft een samenwerkingsverband met een ondersteuningsteam (dit bestaat uit personeelsleden van verschillende buo- scholen en mogelijk ook ex-CLB’ers en ex- PBD’ers) en Marie (en haar school) zal vanuit dat team begeleid worden. Een school mag - in de geest van het M- decreet- geen attest eisen als voorwaarde om je kind de nodige aanpassingen of maatregelen te geven. Ze kunnen er wel naar vragen, maar eigenlijk moet de vraag los staan van het al dan niet toekennen van maatregelen (zou leiden tot sociale ongelijkheid bijv. kinderen die nooit remediëring kregen buitenschools tgv financiële problemen) Weigering: ouders naar LOP, school meldingsplicht aan LOP. Geen LOP in regio: school moet melden aan Agodi. Bemiddelingstaak voor provinciale bemiddelingscel. Ouders kunnen klacht neerleggen bij de commissie leerlingenrechten.

70 Vraag en antwoord Hebben jullie nog andere vragen?


Download ppt "Via het M- DECREET NAAR inclusie?"

Verwante presentaties


Ads door Google