Woord Van Leven November 2015 “Laat hen allen één zijn.” Johannes 17, 21 Commento di P. Fabio Ciardi OMI
Wat willen ouders liever dan dat hun kinderen elkaar liefhebben en in harmonie leven met elkaar? Hun grootste verdriet is wanneer er verdeeldheid is door jaloezie, geld of andere kwesties.
Ook God heeft van alle eeuwigheid het beeld voor ogen van zijn eigen familie die verenigd is.
Maar we kennen het dramatische verhaal van de zondeval en de groeiende verdeeldheid van de mensenfamilie. In het boek Genesis lezen we dat Adam de vrouw beschuldigt, dat Kaïn zijn eigen broer doodt en dat Babel de plaats is waar tussen de volkeren verdeeldheid ontstaat…
Het plan van God lijkt mislukt te zijn. Maar Hij geeft zich niet gewonnen en doet steeds weer pogingen om zijn familie te herenigen.
De geschiedenis kent een nieuw begin met Noach, met de keuze van Abraham, met de geboorte van het uitverkoren volk. Tenslotte besluit Hij zijn Zoon naar de aarde te sturen en Hem een grote zending toe te vertrouwen:
de verstrooide kinderen tot één familie samen te brengen, de verloren schapen bijeen te brengen tot één kudde, de muren van vijandschap tussen de volkeren af te breken, om zo één enkel nieuw volk te creëren.
God houdt niet op met te dromen van eenheid. Daarom vraagt Jezus Hem het grootste geschenk dat Hij voor ons allen kan afsmeken: “Laat hen allen één zijn.”
Toen God de mensheid schiep, vormde Hij haar naar zijn eigen beeld en gelijkenis en gaf Hij haar het kenmerk mee van zijn eigen natuur: gemeenschap.
Zo kan ieder mens leven in de wederzijdse gave van zichzelf.
Jezus zegt in zijn gebed tot de Vader: “Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals U in Mij bent en Ik in U, laat hen zo ook in Ons zijn.
Het model van onze eenheid is niets minder dan de eenheid die bestaat tussen de Vader en Jezus.
Het lijkt onmogelijk, maar dat is het niet, vanwege dat woordje ‘zoals’: dat betekent dat we één kunnen zijn zoals de Vader en Jezus. Zij betrekken ons immers bij hun eigen eenheid en geven ons die als geschenk.
“Laat hen allen één zijn.” Dáár is Jezus voor gekomen. Daarom is Hij één van ons geworden en heeft Hij onze scheidingen en zonden op zich genomen. En welke weg is Hij gegaan om ons tot eenheid te brengen?
Het is de weg van het kruis. “Wanneer Ik van de aarde omhooggeheven word, zal Ik iedereen naar Mij toehalen” (Joh. 12, 32).
Op het kruis heeft Hij de door de zonde verbroken eenheid hersteld en ons opnieuw tot broers en zusters gemaakt van elkaar.
Aan ons is het nu ons deel te doen en ons ‘ja’ te zeggen op zijn gebed: “Laat hen allen één zijn.” Hoe?
Op de eerste plaats door zijn gebed met vertrouwen te herhalen. De eenheid is een gave van boven, waar we zonder ophouden met geloof om moeten vragen. Vóór iedere beslissing, vóór iedere keuze, vóór iedere handeling zouden we ons kunnen afvragen: helpt dit om de eenheid op te bouwen?
En we kunnen naar plaatsen en mensen gaan waar verdeeldheid heerst om die verdeeldheid op ons te nemen, zoals Jezus heeft gedaan.
Het kan gaan om ruzie in onze familie, om spanningen in onze buurt, meningsverschillen op ons werk, in de parochie, tussen kerkgemeenschappen.
Daar kunnen we onze liefde brengen door te luisteren, door attent te zijn, door te delen in de pijn van die verdeeldheid. En vooral door in eenheid te leven met wie ook deelt in het ideaal van Jezus.
Laten we blijer zijn over “het minder volmaakte in eenheid dan over het meer volmaakte in verdeeldheid”. Verschillen kunnen we ook beschouwen als een rijkdom.
Eenheid is nooit een kwestie van uniformiteit. Misschien vraagt dit van ons extra inspanning. Maar de weg van het kruis is de weg die Jezus heeft gekozen om de eenheid te herstellen.
“Laat hen allen één zijn.” Johannes 17, 21 “Woord van Leven ”, Leven ”, uitgegeven door de Focolarebeweging. Tekst van Fabio Ciardi Deze powerpoint in verschillende talen is te downloaden op: Grafica Anna Lollo in collaborazione con don Placido D’Omina (Sicilia, Italia)