Presentatie titel Rotterdam, 00 januari 2007 Interculturele communicatie Docenten: Pascal van Schajik, Sheets:
Deze bijeenkomst terugblik SR/SP & axioma’s opdracht bijlage 1 hfst-en 6, 7 en 8 Hoffman w.o. roos van Leary afsluiting
TOPOI-onderdeelAxioma's / vooronderstellingenBijeenkomst TaalCommunicatie verloopt digitaal (verbale taal) & analoog (non-verbale taal) 2 InzetMen kan niet niet-communiceren3 Personen Symmetrisch ofwel complementair al naar gelang gebaseerd op gelijkheid of verschil 2 OrdeningHet karakter van de betrekking is afhankelijk van de interpunctie van de loop van de gebeurtenissen 2
Opdracht bijlage Opdracht in Bijlage 1 Opname Analyse vorm groepje van 3 of 4 studenten & geef namen door
HOOFDSTUK 6: TAAL
Cultural misunderstandings Video
6.2.2 eigen taal Waarom eigen taal..straattaal, rotterdams vs amsterdams OO_8
6.2.3 Woordenschat: taal en werkelijkheid De kaart is niet het gebied uitspraken i.v.m. feiten, zijn niet de feiten zelf. Woorden alleen beïnvloeden de werkelijkheid niet; woorden beïnvloeden slechts het denken een mens heeft in feite geen toegang tot de werkelijkheid, alleen tot een aantal opvattingen over die werkelijkheid
6.2.7 Communicatiestijlen Directe stijl hoort meer bij individualistisch culturen Indirecte stijl meer bij collectivistische culturen Bij directe culturen verwachting dat cliënt meteen ter zake komt. De professional vraagt: wat kan ik voor u doen? wat is uw vraag? Voor verschillende cliënten is zo’n vraag te direct Bij miscommunicatie is het goed hier oog voor te hebben
videointermezzo 9wEQ
non-verbale taal Czqs
Sociale representaties en taal je communicatie staat altijd (on)bewust onder invloed van de ruimere sociale omgeving
HOOFDSTUK 7: ORDENING
ORDENING ~ INTERPUNCTIE Het gaat bij Ordening om de waarneming van de werkelijkheid: hoe kijken mensen naar concrete situaties en kwesties? welke betekenis geven ze er aan? Subjectieve beleving van de werkelijkheid Je kijkt vanuit je eigen referentiekader wat lees jij hier? mijnliefstebenjenietgelukkig
Collectieve verschillen in ordening Onderzocht & uitkomsten in GLOBE studie groepen ordenen de werkelijkheid op verschillende wijze Nut kennisname resultaten: uitbreiding eigen referentiekader jouw referentiekader is er 1 van velen Groepslidmaatschap persoon voorspelt weinig van diens persoonlijk referentiekader
Collectieve verschillen in ordening GLOBE studie Acht dimensies onderscheiden: Prestatiegerichtheid Toekomstoriëntatie Gelijke behandeling man/vrouw Assertiviteit Collectivisme Machtsafstand Oriëntatie op het humane Onzekerheidsvermijding
Hofstedes dimensies [bewerken]Machtafstand - De mate van machtafstand wordt afgeleid uit de relatieve waardering van maatschappelijke ongelijkheid en hiërarchie. Latijns-Amerikaanse en Arabische landen scoren hier hoog, België vrij hoog, Nederland en Zweden laag. Denemarken en Oostenrijk scoren extreem laag. Individualisme - De mate van individualisme (vs. collectivisme) is hoog in de Verenigde Staten en laag in Guatemala. De individualisme-scores van een land lijken evenredig te lopen met het BNP van dat land; "rijke" landen zijn individualistisch en arme landen zijn in het algemeen collectivistischer. In tegenstelling tot wat men zou verwachten scoort Japan middelmatig op individualisme.
Masculiniteit - De mate van masculiniteit of femininiteit geeft aan in hoeverre waarde wordt gehecht aan traditioneel mannelijke en vrouwelijke kwaliteiten. Mannelijke waarden zijn onder meer competiviteit, assertiviteit, ambitie en het vergaren van rijkdom en weelde, waartegenover vrouwelijke waarden als bescheiden gedrag, dienstbaarheid en solidariteit staan. Ook geldt dat er in "masculiene" landen een duidelijke rolverdeling is tussen man en vrouw waar dit niet het geval is in laagscorende landen, de rolverdeling tussen man en vrouw lijkt hier meer elkaar te overlappen. Hofstede bestempelde Japan als de meest masculiene samenleving en Zweden als de meest feminine samenleving, ook de Nederlandse samenleving werd als zeer feminien bestempeld.
Onzekerheidsvermijding - De mate van onzekerheidsvermijding door regelgeving, formele procedures en rituelen. Hoe hoger de score, hoe meer men genegen is om berekenend te werk te gaan in het internationale zakendoen. Dit heeft te maken met de angst voor het onzekere, en dus voor alles wat anders is. Hoogscorende landen hebben de neiging alles onder controle te willen hebben waar laagscorende landen een natuurlijke kalmte lijken te hebben en alles op zich af laten komen. Mediterrane landen, Japan en België scoren hier hoog, Nederland en Duitsland scoort middelmatig en Engeland scoort laag. Lange- of kortetermijndenken - In deze later toegevoegde vijfde dimensie wordt (oosterse) volharding in de ontwikkeling en toepassing van innovaties gesteld tegenover (westerse) drang naar waarheid en onmiddellijk resultaat.
Subjectieve verschillen in ordening Uniciteit van mens maakt dat iedereen ‘n subjectieve kijk heeft. Andere factoren, die een rol spelen bij het ontstaan van subjectieve betekenisgeving, worden bepaald door : maatschappelijke machtsverschillen: meerderheid versus minderheid; nieuwkomers versus gevestigden Positieverschillen: vgl dakloze en politicus verschillen in loyaliteit: verticale & horizontale loyaliteit; interpersoonlijk, familiale & sociale loyaliteit verschillen in protoprofessionalisering: mate waarin leken ideeëngoed van ‘n bepaalde beroepskring eigen hebben gemaakt
SOCIALE REPRESENTATIES ALS HOOGSTE INVALSHOEK VAN BETEKENISGEVING (1/3) Is resultaat van voortdurende afstemming op wat anderen denken Beïnvloed door sociale dialoog in directe omgeving en samenleving
SOCIALE REPRESENTATIES ALS HOOGSTE INVALSHOEK VAN BETEKENISGEVING (2/3) O.i.v. Sociale representaties hebben mensen de neiging interetnische kwesties te ordenen als cultureel, etnisch, religieus of racistisch Fundamenteel interetnisch misverstand: autochtonen hebben neiging etnische cultuur van de ander als oorzaak te zien voor interetnisch misverstand migranten hebben neiging discriminatie / racisme als aanleiding te zien voor interetnisch misverstand Bewustzijn van invloedrijke sociale representaties bij mensen kan voorkomen dat het interetnisch misverstand optreedt
SOCIALE REPRESENTATIES ALS HOOGSTE INVALSHOEK VAN BETEKENISGEVING (3/3) Ga uit van “elk gedrag heeft ten alle tijden een positieve intentie!” Bij (schijnbaar) discriminerende uitspraken bevraag je onderliggende gevoelens en motieven wat belangrijk of van waarde is voor betrokkene waar betrokkene bang voor is waarover hij/zij zich zorgen maakt en wat betrokkene wenst
Herkaderen of herordenen Het doen beseffen van het bestaan van andere invalshoeken. Herkaderen leidt tot: andere betekenisgeving zien van andere realiteit belangrijk: zaken worden nu positief bekeken i.p.v. negatief. Dus positieve herkadering
Omgaan met verschillen in subjectieve betekenisverlening Kan middels: Erkennen notitie nemen van de visie van de ander De ander vragen afstand te doen van het handelingsrecht Ieder verschil vertrekt vanuit iets gemeenschappelijks
HOOFDSTUK 8: PERSONEN
Betrekkingsaspect symmetrische relatie: gedrag van gespreksdeelnemers is hetzelfde complementaire relatie: gedrag van gespreksdeelnemers vult elkaar aan Terugblik schema bijeenkomst 1
Recursiviteit van communicatie Zichzelf herhalend / wederkeren alles wat de ander communiceert, pak ik impliciet op als een uitspraak over mezelf en alles wat ik communiceer, is impliciet een uitspraak over de ander in een groep is uitspraak over 1 iemand impliciet ook een uitspraak over een ander
Roos van leary st.htm ocument/ORG-COMP-vra-014-bl.pdf
Persoonlijke & interpersoonlijke perspectieven rechtstreekse persoonlijke perspectieven hoe JIJ jezelf ziet, hoe JIJ de ander ziet niet-rechtstreekse interpersoonlijke perspectieven omvatten interpersoonlijke uitspraken over wat de persoon denkt hoe anderen denken 7 punten Let OP; je weet echter pas wat anderen denken als je dit vraagt O.i.v. interpersoonlijke perspectieven ga je denken en voelen hoe jij denkt dat anderen over jou denken
Het gaat erom dat je de eerder genoemde reductie van iemands identiteit wilt voorkomen ‘n persoon is meer dan lid van een religieuze, ethici of nationale groep. Zij/hij hoort ook bij leeftijdsgroep, school, klas, politieke voorkeur, vrije-tijdsbesteding etc. In de communicatie sta JIJ dan ook stil bij de vraag WIE de ander op dat moment in die situatie vooral is hoe HIJ zichzelf ziet hoe JIJ de ander ziet je kunt de ander dan zien & benaderen in de sociale identiteit die bij die persoon op de voorgrond staat Waar gaat het bij Personen om?
hoe mensen naar elkaar kijken wordt beïnvloed door de SR. Het besef hiervan voorkomt irritatie en persoonlijke verwijten. Kan ertoe bijdragen dat je rustig blijft en doorvraagt naar de bedoelingen van de ander. Invloed van sociale representaties op interpersoonlijke perspectieven
Tegen welke vooroordelen (S.R. die anderen hebben) loop jij aan? (wat vinden anderen van jouw leven, etc) In duo: Welke SR (vooroordelen) heb jij? Schrijf ze voor jezelf op en deel ze als je luistert naar de ander: wees nieuwsgierig en vraag indien nodig verduidelijking ga niet in discussie Opdracht
uitkomst test bespreken met buurvrouw /-man wat is je voorkeurspositie? in welke situaties is dit gedrag handig? in welke situaties is dit gedrag niet handig? welke interactiewijze is wel handig?
Volgende bijeenkomst Hoofdstukken 9 en 10 uit ‘Interculturele gespreksvoering opname met je groepsleden geanalyseerd op het gebied van taal maak hierbij gebruik van de analysevragen die aan het eind van de hfst-en staan welke interventie(s) zou je toepassen? na de presentatie in de les wissel je de stick uit en analyseer je thuis met je groepje het andere gesprek op het gebied van ordening personen