Finance MOAD 2015 - 2016
Finance Boek ‘Financiering van MKB tot grootbedrijf’ van Huls, Kwint, Dekker (Noordhoff Uitgevers) Schriftelijke toets (integraal, casus, open vragen)
Programma Finance Week 1: Inleiding en kasstromen (hoofdstuk 1) Week 2: werkkapitaalmanagement en geldmiddelenbeheer (paragraaf 3.2 t/m 3.8) Week 3: balansbeoordeling (hoofdstuk 4) Week 4: vermogensaantrekking (hoofdstuk 5) Week 5: Vermogensvormen, zekerheden en leasing (paragraaf 5.4 t/m 5.6) Week 6: Regelingen die als doel hebben financiering mogelijk te maken (paragraaf 6.3) Week 7: tentamentraining
Week 1: Kasstromen Plaatsbepaling kasstromen Basisuitgangspunten van de financiële structuur van de onderneming -> levens- en groeifasen Bepaling vermogensbehoefte Kasstroom nader beschouwd Op basis van de bestaande balans moet een schatting worden gemaakt van de individuele kapitaalcomponenten (vermogensbehoefte) Stappenplan
Plaatsbepaling Verschil tussen grootbedrijf en MKB Rationeel gedrag bij grootbedrijf versus irrationeel gedrag bij MKB 700.000 bedrijven in MKB 50% eenvoudige financiering (vooral dienstverleners) Andere 50% hebben een gecompliceerde financiering -> ondernemingsplan, investeringsvraagstukken, onderhandelingen met financiers
Financiele structuur van de onderneming Levens- en groeifasen van de onderneming Financiering -> 4 deelgebieden Investerings- en financieringsvraagstuk
Levens- en groeifasen van de onderneming Pioniersfase Groeifase Consolidatiefase
Ad pioniersfase Lage investeringen Financiering door ondernemer en persoonlijke bekenden Formele zekerheidstelling blijft veelal achterwege Vergoeding voor risico lager
Ad groeifase Hoge investeringen Professionele geldgevers Laag eigen vermogen (nog) Geen beleggers, wel informal investers Persoonlijke betrokkenheid ondernemer groot Formele zekerheden
Ad consolidatiefase Relatief stabiele kasstromen Vervangingsinvesteringen Eigen vermogen groeit Leningen externe financiers worden afgelost Persoonlijke betrokkenheid ondernemer minder groot Blanco externe financiering o.b.v. trackrecord onderneming Beursgang
Levens- en groeifasen van de onderneming Grote ondernemingen -> consolidatiefase MKB -> pioniers- of groeifase De fase waarin een onderneming zich bevindt, heeft gevolgen voor de financieringsmogelijkheden
financieringsmogelijkheden Fase Belangrijke financieringsbron 1 Bestaansopbouw Eigen vermogen Leasing 2 Overleven Wegens toenemende onzekerheden zal financiering door banken meer waarschijnlijk worden Ook versterking van het EV door anderen dan de eigenaar is mogelijk 3a Succes – consolidatie Verdere winstinhouding Financiering verder afhankelijk van ontwikkelingsrichting van de onderneming (verkoop, expansie) 3b Succes – aanzet tot groei Banken Mezzanine financiering (financiering met kenmerken van eigen en vreemd vermogen) 4 Expansie Sterke behoefte aan additionele financiering Aanpassing kapitaalstructuur 5 Optimale verhoudingen Door toenemende belang van zekerheden betere toegang tot financiering door banken Winstuitkering Uitgifte van aandelen
Terrein van financieren Belangrijkste financieringsbehoefte -> vastgoed en vergroten werkkapitaal Verschil in beleving tussen banken en ondernemers bij financieringsaanvragen
Beleving banken Gemiddeld beperkte omvang van de kredietverlening aan het MKB Groeiende groep ondernemingen waarvan de kredietwaardigheid moeilijk beoordelen is (groter aandeel dienstensector) Relatief veelvuldig slecht onderbouwde financieringsaanvragen van starters Tekortschietende communicatie vanuit de ondernemer naar de bank
Beleving MKB Bank focust zich te veel op zekerheden Ondernemer heeft te weinig kennis van alternatieve financieringsbronnen Banken laten de ontwikkelingen in de sector te zwaar meewegen Communicatie bank en relatiebeheer is niet optimaal Ondernemers schakelen onvoldoende externe hulp in bij formuleren financieringsaanvraag
Vier deelgebieden bij financiering: Consumptie-, investerings- en financieringsvraagstuk van het individu Investeringsvraagstuk van de onderneming Financieringsvraagstuk van de onderneming Beleggingsvraagstuk en prijsvorming op financiële markten
Investerings- en vermogensvraagstuk (1) Investeringsvraagstuk ziet op de activazijde van de balans Voor welke activa moeten middelen worden aangewend -> de kapitaalstructuur van de onderneming Vermogensvraagstuk ziet op de wijze waarop de onderneming het geld vandaan haalt om de investeringen te kunnen doen -> vermogensstructuur van de onderneming Financiele structuur onderneming = kapitaalstructuur + vermogensstructuur
Investerings- en vermogensvraagstuk (2) Welk doel streeft de onderneming na? Winstmaximalisatie Continuïteit Winstmaximalisatie of kasstroommaximalisatie? Voordeel kasstromen Kasstromen disconteren Vermogenskostentoets = gewogen gemiddelde van de vermogenskosten van eigen en vreemd vermogen
Investerings- en vermogensvraagstuk (3) Marktwaarde onderneming niet alleen afhankelijk van kasstromen maar ook van de gemiddelde vermogenskostenvoet Vrije kasstromen -> kasstromen die voortvloeien uit de kapitaalstructuur van de onderneming
Marktwaarde onderneming Formule: V = marktwaarde onderneming CF = toekomstige verwachte kasstromen per tijdsperiode k = de vermogenskostenvoet van de onderneming In een situatie van oneindige toekomstige kasstromen wordt deze opstelling: V = CF / 0,0k
Casus Stel dat in 2010 de vrije kasstroom (CF) € 320.000 is en deze jaarlijkse kasstroom bij een ongewijzigd beleid representatief is voor een lange reeks van jaren. De gemiddelde kostenvoet (k) is 8%. Hoeveel bedraagt de marktwaarde van deze onderneming?
Antwoord casus V = CF / 0,0k = € 320.000 / 0,08 = € 4.000.000
vermogenskostenvoet Gewogen gemiddelde van de vermogenskosten van eigen en vreemd vermogen k = (EV/TV x Kev) + ((1 – f) VV/TV x Kvv) f = belastingpercentage EV/TV en VV/TV = respectievelijk het aandeel eigen vermogen en vreemd vermogen op het totale vermogen (alle in marktwaarde) Kev en Kvv = vermogenskostenvoet van het eigen en vreemd vermogen
Rentabiliteit EV en VV Rentabiliteit VV makkelijk te bepalen aan de hand van de bestaande marktcondities Rentabiliteit EV lastiger te bepalen Moderne portefeuilletheorie -> Capital Asset Pricing Model (CAPM) -> marktlijn voor beleggingsprojecten Systematische risico/marktrisico -> uitgaande van een risicovrij rendement van bijvoorbeeld staatsobligaties, wordt de geeiste rentabiliteit van eigen vermogen gevonden door hier een opslag aan toe te voegen (β-waarde) Specifieke risico
Marktwaarde onderneming Ondernemer streeft naar marktwaardemaximalisatie Zo hoog mogelijke vrije kasstroom Zo laag mogelijke vermogenskostenvoet Optimalisatie kan gerealiseerd worden door: Verhoging vrije kasstroom door te investeren in projecten die een hogere vrije kasstroom genereren Verlaging vermogenskostenvoet
Financiele structuur Debet Credit Activa Passiva Kapitaalcomponenten Passivacomponenten Kapitaalstructuur van de onderneming Vermogensstructuur van de onderneming Vrije kasstroom Vermogenskostenvoet
Bepaling vermogensbehoefte Op basis van de bestaande balans moet een schatting worden gemaakt van de individuele kapitaalcomponenten Stappenplan
Stappenplan (1) Bepaal het tijdvak waarover de vaststelling van de vermogensbehoefte moet plaatsvinden Bepaal de omvang van de kapitaalcomponenten aan het begin van de periode Bepaal de ontwikkeling van de (im)materiële vaste activa/financiële vaste activa: boekwaarde aan het begin van de periode, afschrijvingen en (des)investeringen Bepaal de ontwikkeling van de vlottende activa: debiteuren, voorraad, overlopende posten Stel de omvang van de post liquide middelen vast: deze post wordt vaak gebaseerd op de ervaringen uit het verleden Resultaat is dat men nu een beeld heeft van de huidige kapitaalstructuur en de kapitaalstructuur op een in de toekomst gelegen moment, de actieve financiering van de onderneming
Stappenplan (2) Bepaal het bedrag aan eigen vermogen dat in de onderneming aanwezig is Bepaal de omvang van de voorzieningen die nodig zijn Bepaal de omvang van de langlopende schulden en hun aflossingspatronen Bepaal de omvang van de post Crediteuren en overlopende posten Bepaal de hoogte van de rekening-courant en de ontwikkeling daarvan (rc fungeert als sluitpost) en confronteer de omvang van de rc met de hoogte van de kredietlimiet
Onderneming ppb B.V. (activa) Post Beginbalans Eindbalans (prognose) Materiele vaste activa Gebouw inventaris 100.000 40.000 90.000 32.500 Vlottende activa Voorraad Debiteuren Overlopende posten 27.500 15.000 2.500 30.000 25.000 12.500 Liquide middelen Vermogensbehoefte (te financieren) (a) 197.500 205.000
Onderneming ppb B.V. (passiva) Post Beginbalans Eindbalans (prognose) Eigen vermogen Aandelenkapitaal reserves 18.151 45.379 49.879 Voorzieningen 20.000 Lang vreemd vermogen 50.000 Kort vreemd vermogen Crediteuren Overlopende posten 15.000 5.000 7.500 10.000 Totale financiering (exclusief rc) (b) 153.530 155530 Nog te financieren (a – b) 43.970 49.470 Kredietlimiet rc 60.000 Aanwezige financieringsruimte 16.030 10.530
Financiering bij sterk groeiende bedrijven (1) Groei onderneming vergt investeringen in productiefactoren Expliciet -> investeringen in activa Impliciet -> verhoging uitgaven op een groot aantal fronten (deze worden onvoldoende in kaart gebracht) Belangrijk om de ontwikkeling van de ingaande en uitgaande kasstromen te analyseren
Financiering bij sterk groeiende bedrijven (2) Risico’s: Commerciële risico door afzetmutaties Bedrijfsrisico (operationele risico) door het procentuele aandeel van de vaste kosten in de omzet Financieel risico door de gekozen vermogensstructuur Totale risico = bedrijfsrisico + financiële risico Toenemende vreemdvermogenfinanciering Omvang werkkapitaal Debiteuren Voorraad
Financiering nader gedefinieerd Objectfinanciering Subjectfinanciering Projectfinanciering Interne en intensieve financiering
Kastromen nader beschouwd (1) Marktwaarde afhankelijk van vrije kasstromen Gangbare definitie kasstroom -> ontvangsten (ingaande kasstroom) minus uitgaven (uitgaande kasstroom) -> winst na belasting plus afschrijving
Kastromen nader beschouwd (2) Vijf kasstroombegrippen: Kasstroom op winstbasis Kasstroom op operatiebasis/kasstroom uit operationele activiteiten Kasstroom door investeringsactiviteiten Vrije kasstroom Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Ad kasstroom op winstbasis Winst na belasting samenvoegen met afschrijving -> kasstroom die afhankelijk is van de wijze waarop de onderneming is gefinancierd Kasstroom op winstbasis = winst na belasting + afschrijving + rentelasten – belastingbesparing wegens rentelasten + dotatie voorziening Rentelasten Belastingbesparing Mutaties voorziening
Ad kasstroom op operatiebasis/kasstroom uit operationele activiteiten Voegt elementen toe aan kasstroom op winstbasis Aanwenden kasbron op winstbasis in het netto werkkapitaal Kasstroom op operatiebasis = kasstroom op winstbasis – mutatie in geïnduceerd netto werkkapitaal
Ad kasstroom door investeringsactiviteiten Investeringen in duurzame activa + desinvesteringen van duurzame activa (tegen boekwaarde)
Ad vrije kasstroom Van belang voor de bepaling van de marktwaarde van de onderneming Kasstroom op operatiebasis minus de kasstroom door investeringsactiviteiten
Ad kasstroom uit financieringsactiviteiten Geeft aan wat de hoogte is van de kasstromen tussen de onderneming en de vermogensverschaffers Aantrekken van vermogen, terugbetalingen van vermogen, vergoeding voor ter beschikking gesteld vermogen etc. Vergoeding vermogensverschaffers Vreemd vermogenverschaffers Eigen vermogenverschaffers
Investeringsprobleem en vermogensprobleem Kasstromen verbonden aan projecten en bedrijfsactiviteiten komen tot uiting in de volgende kasstromen: Kasstroom op winstbasis Kasstroom op operatiebasis/kasstroom uit operationele activiteiten Kasstroom door investeringsactiviteiten Vrije kasstroom Kasstromen uit financieringsactiviteiten zijn verbonden aan het vermogensprobleem
Kasstroomoverzicht (1) Kasstroom op winstbasis Netto winst na belasting + afschrijving + rentelasten - belastingbesparing op de rentelast + dotatie aan voorziening Kasstroom op operatiebasis - mutatie in geïnduceerd netto werkkapitaal Kasstroom door investeringsactiviteiten Investeringen in duurzame activa + desinvesteringen van duurzame activa (tegen boekwaarde)
Kasstroomoverzicht (2) Vrije kasstroom (1) Kasstroom door financieringsactiviteiten (2) +/- ontvangsten van en terugbetalingen aan verschaffers van eigen vermogen +/- ontvangsten van en terugbetalingen aan verschaffers van lang vreemd vermogen +/- ontvangsten van en terugbetalingen aan verschaffer van kort vreemd vermogen Dividend Rentelasten minus belastingbesparing op rentelasten Mutatie in liquide middelen (1) – (2) Afname liquide middelen Toename liquide middelen