De profeet Pablo Gargallo (1881-1934)
Een profeet?
Een profeet … is een sterk persoon. brengt de boodschap van God naar de mensen, met veel overtuiging. herinnert de mensen aan de droom van God: een wereld waar iedereen in vrede leeft en iedereen gelukkig is. waarschuwt de mensen voor onheil dat zal geschieden als ze niet leven volgens Gods droom.
Israël, het Rijk van God in de tijd van Elia (9de eeuw voor Chr.)
De profeet Elia Elia leefde in de 9de eeuw voor Christus ( 901 - 800 voor Christus). Hij leefde in het Noordrijk, Israël. De koning heette Achab. De koningin heette Izebel. Er was veel onrecht in dat land omdat de koning en de koningin in de afgod Baäl geloofden. 2/3 van het volk gelooft ook in deze vreemde afgod. Er was veel armoede en er was ook slavernij. De profeet Elia werd door God geroepen om het onrecht in Israël aan te klagen.
God komt Elia heel nabij Elia ging op pad naar Sarefat. In dat kleine dorp ontmoette hij een jonge vrouw. “Mevrouw, mag ik van u alstublieft een beetje water en een stuk brood?” vroeg Elia. “U mag mee-eten van het laatste brood dat ik voor mij en mijn zoontje ga bakken”, zei de vrouw. “Ik heb nog een handjevol meel en een restje olijfolie. Daar ga ik een brood van bakken, maar als dat op is, hebben we niet meer om van te leven. Daarna wacht ons de hongersdood. Dan kan ik alleen nog hopen dat God voor ons zorgt.” Haar man was al een tijdje geleden gestorven en ze was heel arm.
‘Dank je wel’, zei Elia. Hij at van het brood dat de vrouw bakte en bleef bij haar logeren. Daarna bad hij tot God: ‘Heer, zorg er alstublieft voor dat deze vrouw en haar zoon altijd iets te eten hebben.’ En zo gebeurde het: er bleef altijd wat mee over in de pot en wat olie in de kruik, zodat de vrouw telkens opnieuw brood kon bakken. Elia bleef altijd vertrouwen op God. Hij deed wat God hem vroeg. Ook de vrouw vertrouwde heel sterk op God: ze had haar laatste restje eten weggegeven, omdat ze geloofde dat God haar niet in de steek zou laten als ze voor zijn profeet zorgde.
Wie is wie? 1 2 3 4 5 6 7 G C A B H D F Ik ben de god van de koning. Ik deelde mijn laatste brood met Elia. Ik ben de koning van Israël. Wij zijn het verdeelde volk van God. Ik ben de koningin van Israël. Ik ben de profeet van God. Hij is die ene God. Elia Achab Baäl De arme weduwe Jahwe Het volk van Israël Izebel 1 2 3 4 5 6 7 G C A B H D F
Heer God, wat zorgt U toch goed voor uw mensen. Dat blijkt ook in het verhaal van Elia. Fijn dat U zo goed voor ons zorgt. U wilt echt niemand in de steek laten. Dank U, God.