8 februari 2015 Zoetermeer
2Samuel 9 1 David zeide: Is er soms nog iemand over van het huis van Saul?... "overblijfsel" > > term die in profetische passages meestal verwijst naar de rest van het volk dat de verwoesting van Israël en Jeruzalem zal overleven, wanneer het Koninkrijk van de Messias wordt gevestigd. Jes.10:20-22 >
Jesaja En het zal te dien dage geschieden, de rest van Israel dat de rest van Israel en wat van Jakobs huis ontkomen is wat van Jakobs huis ontkomen is, niet langer zullen steunen op hem die ze sloeg, maar in waarheid steunen zullen op de HERE, de Heilige Israels. Een rest zal zich bekeren 21 Een rest zal zich bekeren, de rest van Jakob de rest van Jakob, tot de sterke God.
2Samuel 9 trouw bewijzen ter wille van Jonatan 1... Dan zal ik hem trouw bewijzen ter wille van Jonatan. Jonatan stond aan Davids zijde in de tijd dat deze de verworpen Koning was. Hij is een type van het gelovig overblijfsel van Israël in de tegenwoordige tijd; Rom.11:5
2Samuel 9 2 Nu behoorde tot het huis van Saul een knecht, die Siba heette. Men riep hem bij David en de koning vroeg hem: Zijt gij Siba? Hij antwoordde: Uw dienaar.
2Samuel 9 3 Daarop zeide de koning: de goedgunstigheid Gods bewijzen Is er soms nog iemand over van het huis van Saul? Dan wil ik hem de goedgunstigheid Gods bewijzen...
2Samuel Toen sprak Siba tot de koning: Er is nog een zoon van Jonatan, die verlamd is aan beide voeten. = JAH geeft varianten: Netanyahu Netanya
2Samuel Toen sprak Siba tot de koning: Er is nog een zoon van Jonatan, die verlamd is aan beide voeten. 2Samuel 4:4 >
2Samuel 4 4 Jonatan, de zoon van Saul, had een zoon, die verlamd was aan zijn voeten. Vijf jaar was hij oud Vijf jaar was hij oud, toen de tijding over Saul en Jonatan uit Jizreel binnenkwam... = koning Sauls einde
2Samuel Zijn voedster had hem toen opgenomen en was gevlucht, maar door haar haastige vlucht was hij gevallen en kreupel geworden. Hij heette Mefiboset. > zoals het overblijfsel van Israël zal vluchten bij de verwoesting van Jeruzalem, voordat het Koninkrijk van de Messias wordt gevestigd; Zach.14:5
2Samuel Zijn voedster had hem toen opgenomen en was gevlucht, maar door haar haastige vlucht was hij gevallen en kreupel geworden. Hij heette Mefiboset. > 'MOND-DROOG' (boset = droogte, verdorren > schande) andere naam: Meribaäl; 1Kron.8:34; 9:40
2Samuel 9 4 De koning vroeg: Waar is hij?... vers 1: wie is overgebleven?
2Samuel En Siba antwoordde de koning: Zie, hij is in het huis van Makir, de zoon van Ammiel, te Lo-debar. = 'morgen'
2Samuel En Siba antwoordde de koning: Zie, hij is in het huis van Makir, de zoon van Ammiel, te Lo-debar. = 'volk van mijn God'
2Samuel En Siba antwoordde de koning: Zie, hij is in het huis van Makir, de zoon van Ammiel, te Lo-debar. = 'geen woord', 'geen weide'
Ezechiël Voorts zeide Hij tot mij: Mensenkind, deze beenderen zijn het gehele huis Israels. Zie, zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vervlogen; het is met ons gedaan.... waarvan de naam 'Mefiboset' is afgeleid!
Ezechiël Voorts zeide Hij tot mij: Mensenkind, deze beenderen zijn het gehele huis Israels. Zie, zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vervlogen; het is met ons gedaan. 12 Daarom profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Here HERE: zie, Ik open uw graven en zal u uit uw graven doen opkomen, o mijn volk, en u brengen naar het land Israels.
2Samuel 9 5 Daarop liet koning David hem halen uit het huis van Makir, de zoon van Ammiel, uit Lo-debar.
2Samuel 9 6 En Mefiboset, de zoon van Jonatan, de zoon van Saul, kwam bij David, wierp zich op zijn aangezicht en boog zich neer... Precies wat het overblijfsel in de toekomst zal doen voor de Zoon van David!
2Samuel David zeide: Mefiboset! En hij antwoordde: Hier is uw dienaar.
2Samuel 9 7 Daarop sprak David tot hem: Vrees niet, ik zal u voorzeker trouw bewijzen want ik zal u voorzeker trouw bewijzen ter wille van uw vader Jonatan ter wille van uw vader Jonatan... > de eed die David gezworen had aan Jonatan; 1Samuël 20:14-17 >
1Samuel Zult gij mij niet, indien ik dan nog in leven ben, de goedgunstigheid des HEREN betonen, zodat ik niet sterf? 15 Gij zult mijn huis ook nimmer uw trouw onttrekken, ook dan niet, als de HERE alle vijanden van David van de aardbodem uitroeit. (...) 17 En Jonatan liet David opnieuw zweren bij zijn liefde voor hem, want hij had hem lief als zichzelf. lett. met de liefde van zijn ziel
2Samuel ik zal u alle landerijen van uw vader Saul teruggeven, en gij zult geregeld aan mijn tafel eten.
2Samuel 9 8 Toen boog hij zich neer en zeide: Wat is uw knecht, dat gij u bekommert om een dode hond, als ik ben? vergl. Paulus (eerst Saul – óók uit de stam van Benjamin!) die zich een misgeboorte noemt (1Kor.15:8)
2Samuel 9 9 Daarna riep de koning Siba, de knecht van Saul, en zeide tot hem: Al wat aan Saul en aan diens gehele huis toebehoorde, geef ik aan de zoon van uw heer.
2Samuel 9 10 Gij moet voor hem het land bewerken, gij, uw zonen en uw knechten, en de oogst binnenhalen, opdat de zoon van uw heer te eten hebbe...
2Samuel Mefiboset, de zoon van uw heer, zal geregeld aan mijn tafel eten. Siba nu had vijftien zonen en twintig knechten. lett. voortdurend
2Samuel Mefiboset, de zoon van uw heer, zal geregeld aan mijn tafel eten. Siba nu had vijftien zonen en twintig knechten. = = 36 (6x6) man personeel
2Samuel 9 11 Siba zeide tot de koning: Geheel zoals mijn heer de koning zijn knecht gebiedt, zal uw knecht doen. Dus at Mefiboset aan de tafel van David als een der zonen van de koning.
2Samuel 9 12 En Mefiboset had een jonge zoon, die Micha heette. Allen die in het huis van Siba woonden, waren knechten van Mefiboset. lett. kleine
2Samuel 9 12 En Mefiboset had een jonge zoon, die Micha heette. Allen die in het huis van Siba woonden, waren knechten van Mefiboset. = wie is als God?
2Samuel 9 13 Mefiboset woonde te Jeruzalem, want hij at geregeld aan de tafel des konings. Hij nu was verlamd aan beide voeten. derde vermelding: 4:4; 9:3
Micha 4 6 Te dien dage, luidt het woord des HEREN, zal Ik het kreupele verzamelen en het verstrooide bijeenbrengen, en degenen over wie Ik kwaad heb doen komen. 7 En Ik zal het kreupele stellen tot een overblijfsel en het verdrevene tot een machtig volk, en de HERE zal Koning over hen zijn op de berg Sion...