Paragraaf 3.5 Griekse kunst
Tempels In Athene staan veel tempels, vooral op de akropolis. Uit heel Griekenland kwamen architecten, toneelschrijvers en beeldhouwers naar Athene om te werken. De mooiste tempel was het Parthenon, van de godin Athene. In de tempel stond een hoog beeld van de godin.
Zo’n tempel was herkenbaar aan het dak en de zuilen. Tussen het dak en zuilen lagen dwarsbalken. Die waren bedekt met een fries. Dit was een strook met beeldhouwwerk. Het dak had een driehoekige voorkant: fronton. Ook gevuld met beeldhouwwerk.
Welke moet je kennen:
Zuilen Elke tempel werd met zuilen gebouwd. Er zijn 3 types: Dorische zuil: eenvoudig kapiteel en geen voetstuk. Ionische zuil: 2 krullen bij kapiteel en een eenvoudig voetstuk. Korintische zuil: gekrulde bladeren bij het kapiteel en een uitgebreid voetstuk.
Volmaakte beelden Griekse beeldhouwers kopieerden het beeldhouwen van de Egyptenaren. Maar die beelden waren heel star en onbeweeglijk. Ze konden wel reliëfs maken: beeldbouwwerk op een platte steen. De Grieken werden steeds beter en maakten mooiere beelden.
Uiteindelijk was het mogelijk om losse benen te maken bij een beeld, door het beeld van brons te maken. Dit is lichter dan marmer, dus werkt soms beter. Of het beeld kreeg gespreide armen. Hele grote beelden werden van hout gemaakt, met een laagje goud en ivoor.
Ze gingen het menselijk lichaam bestuderen. En ze wilden volmaakte lichamen maken. Dat was een teken van goddelijkheid. De beelden kregen een s-vormige houding, met 1 been gestrekt en 1 schouder lager. Dit heet de contrapost. Zo kregen stilstaande figuren een natuurlijke uitstraling.
Perfecte schoonheid. De Grieken keken heel goed naar de mens om mooie beelden te kunnen maken. Maar ze maakten liever beelden van goden. Deze moesten een perfect lichaam hebben. Ook het gezicht kreeg veel aandacht: zorgzame blik, of trotse spanning Tempels en beelden waren vaak geverfd, maar die verf is er ondertussen vanaf.
Veel standbeelden zijn kapot gegaan of beschadigd in de loop der tijd. De Romeinen hebben veel kopieën gemaakt van beelden. Ze lijken er erg veel op.
Klein en groot schilderwerk Schilderen waren erg belangrijk in Griekenland. Op vazen en schalen konden ze voorstellingen maken van goden. Veel schilderijen zijn verdwenen. Romeinen hebben het vaak gekopieerd, dus we hebben wel een idee hoe het eruit heeft gezien.
Griekse schilders konden de werkelijkheid goed afbeelden, door bijvoorbeeld perspectief te gebruiken. Dat is diepte in het landschap te brengen.
Tragedies en komedies In de 6e eeuw v.c. ontstond in Griekenland het toneel. Ieder jaar vierde Athene een groot feest ter ere van Dionysus. Hij was de god van de wijn en plezier. 4 dagen land gingen ze naar het theater.
Theater In het theater speelden ze tragedies en komedies. Tragedie: drama Komedie: grappig. Het lijken vaak een soort musicals, tekst met zang en dans. In de tragedies ging de hoofdpersoon vaak dood.
Sinds de tijd van de Grieken hebben veel mensen de voorbeelden van de Grieken gekopieerd. Tempels, toneelstukken, beelden enz. Als iets vaak wordt gekopieerd, dan is het klassiek!