Chanoeka: het feest van het wonder
In de derde eeuw voor de gewone jaartelling was een agressieve hellenistische beweging, vooral onder koning Antiochus Epifanes, een grote bedreiging voor de uitoefening van de joodse godsdienst.
De tempel in Jeruzalem werd ontheiligd doordat men er beelden van afgoden neerzette, terwijl het naleven van joodse gebruiken leidde tot vervolging door deze hellenistische machthebbers.
Een groep traditionele Joden, de zo genoemde maccabeeën met als leider Matitjahoe, kwam in opstand. Het lukte hen het leger te verslaan, de tempel te bevrijden, te reinigen en in ere te herstellen.
Hierbij vond men nog één kruikje kosjere olie, genoeg om de menora, de zevenarmige kandelaar, één dag te laten branden. Toen gebeurde er een wonder! De menora brandde acht dagen lang, precies de tijd die nodig was om nieuwe kosjere olie te maken.
Daarom vieren wij het chanoekafeest. Ter herinnering aan het wonder steken we de chanoekia aan (de negenarmige kandelaar). Het voorste kaarsje of lampje heet de sjammasj, of helper. Met deze worden de andere kaarsen aangestoken. Dit doen we aan het begin van de nieuwe dag (‘s avonds als het donker wordt).
Iedere avond steken we één kaars meer aan, totdat we de hele chanoekia in volle glorie hebben staan. Bij voorkeur voor het raam, zodat iedereen het wonder kan aanschouwen.
Bij het aansteken zeggen we de bijbehorende bracha (zegenspreuk) en we zingen een mooi oud lied, het maoz tsoer, dat over wonderbaarlijke reddingen verhaalt.
Omdat olie de hoofdrol in het verhaal speelt eten we in olijfolie gefrituurde gerechten
We spelen een “gok” spelletje met een tolletje en zetten daarbij chocolade munten in. De letter op de zijkant van het tolletje bepaalt of je wint of verliest en hoeveel. Wie geluk heeft wint de hele pot! De letters staan voor een “Groot Wonder Geschiedde Daar”: “Nes Gadol Haja Sjam”.
We geven elkaar cadeautjes .
Het team van de afdeling Joodse Zaken wenst iedereen hele fijne feestdagen toe.