Symposium Actualiteiten CMR 2014 Prof.mr. Ph.H.J.G. van Huizen Het Europese Hof van Justitie als poortwachter van art. 31 CMR 21 november 2014.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Internationaal privaatrecht, het EVO-verdrag en Rome II
Advertisements

Het Burgerarrest Het burgerarrest moet voldoen aan de volgende voorwaarden: - Er is sprake van een strafbaar feit - Er is sprake van een verdachte - Er.
Open normen in wetgeving
Informatiemiddag Wet Markt en Overheid 11 februari 2014.
Nathalie Ragheno Adviseur bij het Juridisch departement van het VBO
De nieuwe wetgevingsprocedures
Hoofdstuk 17 Rechtsbescherming.
November 2013 Opinieonderzoek Vlaanderen – oktober 2013 Opiniepeiling Vlaanderen uitgevoerd op het iVOXpanel.
Rechtshandelingen van de Unie
Hoofdstuk 16 Europese mededingingsregels voor lidstaten.
Life Sciences & Recht Wouter Pors.
De Richtlijn « Diensten » 2006/123/EG en de sociale zekerheid Geneviève Pietquin FOD Sociale Zekerheid.
Kamerleden en mensenrechten
IPR Belangrijkste vragen van IPR
Bevoegdheid: Brussel I gewijzigd
Interrogative sentences
Omgevingswaarden in de Omgevingswet
De Patiëntenrichtlijn
Het IVRK in personen-, familie- en jeugdzaken
Hoofdstuk 3 Instellingen van de EG en hun bevoegdheden.
Hoofdstuk 4 Europese wetgeving.
13 maart 2014 Bodegraven 1. 1Korinthe Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, een lichaam.
Taskforce Mobiliteitsmanagement:
Fiscale procesvoering Mr. B.J.G.L. (Ludwijn) Jaeger.
Verdragen en inleiding Europees Recht
Rechtsbronnen wet gewoonte jurisprudentie verdrag ©2006 mr. J. Keizer.
ACIS/UvA/Ou Jac Rinkes 19 maart 2010
“Omgekeerde discriminatie”
Eenheid in verscheidenheid. VERORDENING 1 EN DE RECHTER F.J. de Vries lezing voor de Vereniging voor Mededingingsrecht 29 januari 2004.
Actualiteitsseminarie De zaak Bernard TMC Asser Instituut, Den Haag, 28 mei 2010.
Tuesday, 19 August 2014 dinsdag 19 augustus 2014.
OVERHEID EN BTW Drs. P.C.J. Oerlemans.
EEX(bis) en CMR: terugkeer van de parallelle procedures?
Opvolgend vervoer: een nuttig instrument
Deltion College Engels B1 Lezen [no. 001] can-do : 2 products compared.
Deltion College Engels B1 Gesprekken voeren [Edu/006] thema: Look, it says ‘No smoking’… can-do : kan minder routinematige zaken regelen © Anne Beeker.
Deltion College Engels C1 Schrijven [Edu/007] thema: Mind twister or how to write an essay… can-do : kan heldere, goed gestructureerde uiteenzetting schrijven.
Nothing Is As It Seems Lesson 7 What’s the Story?.
Deltion College Engels B2 Lezen [Edu/003] thema: Topical News Lessons: The Onestop Magazine can-do: kan artikelen en rapporten begrijpen die gaan over.
Deltion College Engels B2 Spreken [Edu/001] thema: What’s in the news? can-do : kan verslag doen van een gebeurtenis en daarbij meningen met argumenten.
Deltion College Engels B1 Spreken [Edu/001] thema: song texts can-do : kan een onderwerp dat mij interesseert op een redelijk vlotte manier beschrijven.
Deltion College Engels C1 Gesprekken voeren [Edu/001]/ subvaardigheid lezen thema: What a blooper…. can-do : kan taal flexibel en effectief gebruiken voor.
Deltion College Engels B1 Lezen [Edu/002] thema: But I ‘ve read it in… can-do : kan hoofdthema en belangrijkste argumenten begrijpen van eenvoudige teksten.
Het belangvereiste in het transportverzekeringsrecht Prof.mr. Ph.H.J.G. van Huizen TVR Symposium - Ontwikkelingen in het transportverzekeringsrecht 2015.
Regelgeving over continuïteit! NBA Standaard 570: over “Verantwoordelijkheden van de accountantStandaard Het is de verantwoordelijkheid van de accountant.
Afbakening van het toepassingsgebied van vervoerverdragen door de nationale wetgever: aanleiding tot parallelle procedures onder EEX (bis)? Dr. Wouter.
Verdeling en de rechter
Hergebruik|29 oktober 2015 Hergebruik Workshop. Hergebruik| 29 oktober Hergebruik Archiefwet 1995 Artikel 2b. Hergebruik 1. Onder gebruik in de.
Erasmus Universiteit Rotterdam Het bereik van de compliance functie Inleiding Kernvraag Relevantie Context/ ‘setting the scene’ Voorgestelde aanpak en.
The Research Process: the first steps to start your reseach project. Graduation Preparation
Internationale contracten en internationale geschilbeslechting NVBI 18 December 2007 – Peter van Schelven 1.
Key Process Indicator Sonja de Bruin
Juridische Argumenten Concurrentievervalsing:
25 jaar (uitsluiting van het) Weens Koopverdrag in Nederland
Regels voor vastleggen van ELVs
Werkwijze Hoe zullen we als groep docenten te werk gaan?
De taaltaak
GDPR: code of conduct Willem Debeuckelaere
HET SURINAAMS PERSPECTIEF
Privacy in het Caribisch deel van het Nederlandse Koninkrijk
Belgisch Nederlands Colloquium Rotterdam, 25 September 2014 NVZV – BVZ
Assignment: calling for a meeting about internet use at work
EPN actualiteitendag 27 november 2018 Driebergen, Antropia
UGlobe Utrecht University, 9 March 2018
Presentatie titel Effective Math Lesson Part 1
Matthew 16 “But who do you say that I am?”  Simon Peter replied, “You are the Christ, the Son of the living God.”  And Jesus answered him, “Blessed are.
EEX(bis) en CMR: terugkeer van de parallelle procedures?
Actualiteitsseminarie De zaak Bernard
Actualiteitsseminarie De zaak Bernard
Transcript van de presentatie:

Symposium Actualiteiten CMR 2014 Prof.mr. Ph.H.J.G. van Huizen Het Europese Hof van Justitie als poortwachter van art. 31 CMR 21 november 2014

Artikel 71 EEX-Vo (Brussel I) Lid 1 Deze verordening laat onverlet de verdragen waarbij de lidstaten partij zijn en die, voor bijzondere onderwerpen, de rechtelijke bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen regelen.

EG Hof van Justitie: 6 december 1994 (Tatry) De derde prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie: “Welke betekenis komt art. 57 EEX-verdrag (art. 71 EEX-Vo) toe in het licht van het beslagverdrag van Brussel?”

Antwoord Hof van Justitie: “Gelet op het voorgaande moet op de derde vraag worden geantwoord, dat artikel 57 Executieverdrag, zoals gewijzigd bij het Toetredingsverdrag, aldus moet worden uitgelegd, dat wanneer een verdragsluitende Staat ook partij is bij een ander verdrag, betreffende een bijzonder onderwerp, dat regels inzake de rechterlijke bevoegdheid bevat, dit bijzonder verdrag de toepassing van het Executieverdrag slechts uitsluit in de gevallen die het bijzonder verdrag regelt, en niet in de gevallen die het niet regelt.”

Advocaat-Generaal Tésauro; Tatry-arrest: “… integendeel, uit de structuur van deze bepaling blijkt veeleer dat het gaat om een coördinatiebepaling die ertoe strekt een gecombineerde toepassing van de respectieve bepalingen van de twee verdragen mogelijk te maken."

Advocaat-Generaal Tésauro; Tatry-arrest: "De belangrijkste consequentie daarvan is dat "de op bijzondere verdragen steunende bevoegdheidsbepalingen - ook al is slechts een lidstaat partij bij zo een bijzonder verdrag - in principe als bevoegdheidsregelingen van het verdrag zelf moeten worden beschouwd.“ (PvH)

OLG München Prejudiciële vraag aan Hof van Justitie: "Hebben de bevoegdheidsregels van andere verdragen ook voorrang op de algemene bevoegdheidsregels van het Executieverdrag, wanneer de verweerder met woonplaats of het grondgebied van een verdragsluitende staat bij het Executieverdrag voor een gerecht in een ander verdragsluitende staat wordt opgeroepen en zich in een aldaar aanhangige procedure niet uitspreekt ten gronde?" EG HvJ 28 oktober 2004, C-148/03 Nürnberger Allgemeine Versicherungs AG v. Portbridge Transport International B.V.

Antwoord Hof van Justitie: " Dat art. 57, lid 2, sub a van het Executieverdrag (art. 71, lid 2, sub a EEX-Vo: PvH) aldus moet worden uitgelegd dat het gerecht van een verdragsluitende staat waarvan de verweerder met woonplaats op het grondgebied van een andere verdragsluitende staat wordt opgeroepen, zijn bevoegdheid kan steunen op een bijzonder verdrag waarbij ook de eerste staat partij is en die specifieke regels inzake gerechtelijke bevoegdheid bevat, zelfs wanneer de verweerder zich in het kader van de betrokken procedure niet uitspreekt ten gronde."

Vervolg Hof van Justitie: "…..art. 20 (art. 26 EEX-Vo:PvH) bepaalt dat wanneer de verweerder voor een gerecht van andere verdragsluitende staat wordt opgeroepen en niet verschijnt, de rechter zich ambtshalve onbevoegd verklaart indien zijn bevoegdheid niet berust op de bepalingen van het Executieverdrag.”

Vervolg Hof van Justitie in r.o. 17: "In dit geval moet echter worden aangenomen dat de bevoegdheid van de rechter op het Executieverdrag berust, aangezien art. 57 van dit Verdrag juist bepaalt dat het door bijzondere verdragen voorziene bevoegdheidsregels onverlet laat.”

TNT / AXA - arrest: (HvJ EU, 4 mei 2010, nr.c-533/08) 1) Moet artikel 71, lid 2, aanhef, sub b, tweede alinea, [van verordening nr. 44/2001] aldus worden uitgelegd a)Dat de erkennings- en tenuitvoerleggingsregeling van [verordening nr. 44/2001] slechts terugtreedt ten behoeve van die van het bijzondere verdrag, indien de regeling van het bijzondere verdrag exclusiviteit claimt, of

TNT/AXA-arrest b)Dat, bij gelijktijdige toepasselijkheid van de voorwaarden voor de erkenning en tenuitvoerlegging van het bijzondere verdrag en die van [verordening 44/2001], de voorwaarden van het bijzonder verdrag steeds moeten worden toegepast en die van [verordening 44/2001] buiten toepassing dienen te blijven, ook al maakt het bijzondere verdrag geen aanspraak op exclusieve werking ten aanzien van andere internationale erkennings- en tenuitvoerleggingsregels?

TNT/AXA - arrest: 2) Is het Hof van Justitie, met het oog op het voorkomen van uiteenlopende beslissingen inzake de in vraag 1 bedoelde samenloop [van regels], bevoegd tot – voor de rechters van de lidstaten bindende – uitlegging van het [CMR], voor zover het de in artikel 31 van dat verdrag geregelde materie betreft?

R.o. 58: “Gelet op het feit dat het CMR geen beding bevat waarbij een bevoegdheid is verleend aan het Hof, kan dit de gevraagde uitlegging van artikel 31 CMR slechts geven indien een dergelijke uitoefening van zijn functie onder artikel 267 VWEU valt. “ TNT/AXA-arrest

R.o. 60: “Wat internationale verdragen betreft, staat vast dat de verdragen die zijn gesloten door de Unie een integrerend bestanddeel zijn van de rechtsorde van de Unie en dus voorwerp van een prejudiciële procedure kunnen vormen.” TNT/AXA-arrest

R.o. 61: “Het Hof is daarentegen in beginsel niet bevoegd om in het kader van een prejudiciële procedure internationale overeenkomsten gesloten tussen lidstaten en derde staten uit te leggen …” TNT/AXA-arrest

R.o. 39: “Wat daarentegen bepalingen zoals artikel 31 CMR betreft, waaraan de lidstaten reeds waren gebonden op het tijdstip van inwerkingtreding van verordening nr. 44/2001, brengt artikel 71 van die verordening dezelfde systematiek tot uitdrukking als artikel 57 Executieverdrag en is het in nagenoeg identieke bewoordingen geformuleerd. Bijgevolg moet rekening worden gehouden met de uitlegging die het Hof reeds heeft gegeven in het kader van het Executieverdrag.“

R.o. 48: “…Gelet op dit doel, heeft het Hof geoordeeld dat de in bijzondere verdragen neergelegde regels de toepassing van de bepalingen van het Executieverdrag die betrekking hebben op hetzelfde onderwerp, uitsluiten (zie in die zin reeds aangehaald arrest Tatry, punt 25).” TNT/AXA-arrest

R.o. 49: “… doch dit neemt niet weg dat deze toepassing geen afbreuk mag doen aan de beginselen die aan de justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken binnen de Unie ten grondslag liggen, zoals de in de punten 6, 11, 12, 15, 16 en 17 van de considerans van verordening nr. 44/2001 genoemde beginselen van vrij verkeer van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, van voorzienbaarheid van de bevoegde rechterrijke instanties en, bijgevolg, van rechtszekerheid voor de justitiabelen, van een goede rechtsbedeling, van het zo veel mogelijk beperken van parallel lopende procedures en van wederzijds vertrouwen in de rechtsbedeling binnen de Unie.” TNT/AXA-arrest

TNT / AXA - arrest: Uit de in het onderhavige arrest gegeven uitlegging van artikel 71 van verordening nr. 44/2001 volgt integendeel dat deze in het CMR neergelegde regels binnen de Unie alleen met inachtneming van de aan die verordening ten grondslag liggende beginselen toepassing kunnen vinden.

Nipponkoa Insurance/Inter-Zuid Transport arrest, C-452/12 (19 december 2013) “Bijgevolg dient op de eerste vraag te worden geantwoord dat artikel 71 van verordening nr. 44/2001 aldus moet worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat een verdrag wordt uitgelegd op een manier die de eerbiediging van de doelstellingen en beginselen die aan deze verordening ten grondslag liggen, niet waarborgt onder ten minste even gunstige voorwaarden als die waarin deze verordening voorziet.”

British American Tobacco Switzerland SA and others / Exel Europe Ltd and others, Court of Appeal Lloyd’s Law Reports plus [2014], Vol. 1, 17: BAT Kazomier Essers Exel

Art. 31 CMR lid 1: “Alle rechtsgedingen, waartoe het aan dit Verdrag onderworpen vervoer aanleiding geeft, kunnen door de eiser behalve voor de gerechten van de bij dit Verdrag partij zijnde landen, bij beding tussen partijen aangewezen, worden gebracht voor de gerechten van het land op het grondgebied waarvan: a) de gedaagde zijn gewone verblijfplaats, zijn hoofdzetel of het filiaal of agentschap heeft, door bemiddeling waarvan de vervoerovereenkomst is gesloten, of b) de plaats van inontvangstneming der goederen of de plaats bestemd voor de aflevering der goederen, is gelegen; zij kunnen voor geen andere gerechten worden gebracht.”

Artikel 39 lid 2 CMR “That one successive carrier may sue all successive carriers concerned where any one of them may be found or have jurisdiction asserted over him within the terms of article 39.”

Artikel 36 CMR “The answer is that they can all be sued in the same action: “An [ie one] action may be brought at the same time” against several of them.”

Sir Bernard Rix: “In effect, I consider that a successive carrier is always liable to be sued in a jurisdiction in which the primary carrier can and has been sued. That seems to me to be what the CMR has enacted, and it also seems to me to be an entirely sensible policy, given the structure of the convention and its interest in avoiding concurrent proceedings.”

“First, the underlying principles of the Regulation will be available to fill a gap left by the jurisdictional provisions of the CMR. In this connection, the jurisdictional provisions of the CMR will not readily be given a wider import conflicting with the principles of the Regulation, and a strict construction will therefore be applied to the question whether the principles of the Judgments Regulation are ousted.” “Secondly, as a result, where there is room for doubt, a purposive construction of the CMR, to bring it as far as possible into line with fundamental Regulation principles, is likely to be an appropriate construction. For in that case, there will be neither gap nor conflict.” “Thirdly, however, if there is a conflict with such fundamental principles, the lesson of TNT is that in such a case the specialist convention like the CMR has to give way to the Regulation.”

Rechtbank Rotterdam 8 februari 2012, S&S 2012, 116 Samenloop art. 31 lid 2 CMR en art. 27 EEX-Vo Litispendentie

Sir Bernard Rix “It also seems to me to be entirely fair. If a subcontractor joins himself to a single contract of carriage, he can legitimately expect to be sued in the same court where his fellow carrier, the primary carrier, can be sued: he knows, or can make it his business to know, as well as any sender where that fellow carrier can be found, and he can ask him about any jurisdiction clause that has been agreed.”