Herhaling Hoofdstuk 1
Loonkosten Brutoloon WIG Nettoloon Inkomen (1) wat je baas in totaal moet betalen voor jouw Loonkosten + Sociale premies (werkgeversdeel) Brutoloon CAO je échte loon WIG - Loon- en Inkomstenbelasting - Sociale premies (werknemersdeel) Nettoloon wat je écht krijgt op je bankrekening
Alle inkomens (2) (Bruto)Loon + huur + pacht + rente + winst = Primaire inkomen - Loon- en Inkomstenbelasting + Inkomensafhankelijke uitkeringen en subsidies (Netto)Loon + overdrachtsinkomens = Secundaire inkomen - Belasting op producten/diensten + Subsidie op producten en diensten Tertiaire inkomen
Giraal Geld Geld is waardeloos! Inkomen = geld Chartaal munten & bankbiljetten betaalrekeningen Geld is waardeloos! Intrinsieke waarde < Nominale waarde waarde door vertrouwen op onderlinge acceptatie
Geldontwaarding (inflatie) omdat de prijzen stijgen meten met CPI Productgroep Belang (wegingsfactor) Prijsverandering Prijsverand. in indexcijfer Woning en energie 40% + 3% 103 Kleding 10% - 1% 99 Voedsel 20% + 5% 105 Ontspanning en recreatie 30% + 0,5% 100,5 Productgroep Belang (wegingsfactor) Prijsverandering Woning en energie 40% + 3% Kleding 10% - 1% Voedsel 20% + 5% Ontspanning en recreatie 30% + 0,5% CPI= (40×103)+(10×99)+(20×105)+(30×100,5) 100 = 102,25 De prijzen zijn dus gemiddeld met 2,25% gestegen.
Reële inkomen / koopkracht Geldbedrag = NOMINALE INKOMEN prijsveranderingen Hoeveel je kan kopen (in aantal producten) = REËLE INKOMEN geldbedrag NIC RIC x PIC aantal producten prijs
Rekenen met RIC,NIC en PIC geldbedrag Uitwerking: NIC NIC = 101,5 PIC = 102,2 RIC= NIC PIC ×100 RIC x PIC aantal producten prijs RIC= 101,5 102,2 ×100 = 99,32 De koopkracht / het reële inkomen daalt met 0,68% Voorbeeld 1: Je krijgt 1,5% meer salaris Terwijl de prijzen met 2,2% stijgen Hoeveel procent verandert je koopkracht?
Rekenen met RIC,NIC en PIC geldbedrag Uitwerking: Procentuele verandering nominale inkomen: nieuw−oud oud × 100% = 2,73% NIC NIC = 102,73 PIC = 101,8 RIC x PIC RIC= NIC PIC ×100 aantal producten prijs RIC= 102,73 101,8 ×100 = 100,91 Voorbeeld 2: Je inkomen stijgt van €2.200 naar € 2.260 Terwijl de prijzen met 1,8% stijgen Hoeveel procent verandert je koopkracht? De koopkracht / het reële inkomen stijgt met 0,91%
Rekenen met RIC,NIC en PIC geldbedrag Uitwerking: Procentuele verandering nominale inkomen: nieuw−oud oud × 100% = 2,73% NIC NIC = 102,73 RIC = 101,5 RIC x PIC PIC= NIC RIC ×100 aantal producten prijs PIC= 102,73 101,5 ×100= 101,21 Voorbeeld 3: Je inkomen stijgt van €2.200 naar € 2.260 Daardoor kun je 1,5% méér kopen. Hoeveel procent zijn de prijzen veranderd? De prijzen zijn met 1,21% gestegen.
De spanning tussen behoeften en middelen = Schaarste Behoeften Middelen SCHAARSTE We hebben heel veel behoeftes. Maar beperkte middelen De spanning tussen behoeften en middelen = schaarste
Definitie Welvaart is de mate waarin we in onze behoefte kunnen voorzien met schaarse middelen. uitgangspunt: oneindige behoeften waarvoor productiemiddelen (productiefactoren) nodig zijn
Ruime zin / Enge zin Steeds meer factoren tellen mee, Welzijn koopkracht Welvaart in ruime zin Welvaart in enge zin koopkracht / reële inkomen Andere schaarse middelen, zoals goed milieu, gezondheid, vrije tijd Ook niet schaarse behoeften, zoals geluk, liefde enz.. Steeds meer factoren tellen mee, steeds subjectiever
We verbreden de snelweg bij Rotterdam naar 2 x 4 rijbanen Niet altijd gelijk We verbreden de snelweg bij Rotterdam naar 2 x 4 rijbanen Welvaart in enge zin extra inkomen + 3 miljard Maar ook: luchtvervuiling - 1 miljard gezondheidsklachten - 1,5 miljard + 0,5 miljard En ook: ergernis geluidsoverlast - 1 miljard Welzijn - 0,5 miljard