De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

§1.4 Waar kies je voor? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:

Verwante presentaties


Presentatie over: "§1.4 Waar kies je voor? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:"— Transcript van de presentatie:

1 §1.4 Waar kies je voor? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:
Het berekenen van een stijging of daling in procenten Koopkracht Welvaart Zelfvoorziening © Noordhoff Uitgevers 2011

2 Berekenen Bereken eerst hoeveel de stijging of daling is in aantal.
Deel de stijging of daling door het oude getal. Vermenigvuldig dat getal met 100 en zet er het %-teken achter. Een dvd is afgeprijsd Eerst kostte de dvd € 20, nu € 14. Met hoeveel procent is de prijs gedaald? © Noordhoff Uitgevers 2011

3 Berekenen De daling in aantal is: € 20 - € 14 = € 6
Bereken eerst hoeveel de stijging of daling is in aantal. Deel de stijging of daling door het oude getal. Vermenigvuldig dat getal met 100 en zet er het %-teken achter. Een dvd is afgeprijsd Eerst kostte de dvd € 20, nu € 14. Met hoeveel procent is de prijs gedaald? De daling in aantal is: € 20 - € 14 = € 6 © Noordhoff Uitgevers 2011

4 Berekenen Bereken eerst hoeveel de stijging of daling is in aantal. Deel de stijging of daling door het oude getal. Vermenigvuldig dat getal met 100 en zet er het %-teken achter. Een dvd is afgeprijsd Eerst kostte de dvd € 20, nu € 14. Met hoeveel procent is de prijs gedaald? € 6 / € 20 = 0,3 © Noordhoff Uitgevers 2011

5 Berekenen 0,3 * 100 = 30 De daling is: 30%
Bereken eerst hoeveel de stijging of daling is in aantal. Deel de stijging of daling door het oude getal. Vermenigvuldig dat getal met 100 en zet er het %-teken achter. Een dvd is afgeprijsd Eerst kostte de dvd € 20, nu € 14. Met hoeveel procent is de prijs gedaald? 0,3 * 100 = 30 De daling is: 30% © Noordhoff Uitgevers 2011

6 Berekenen Bereken eerst hoeveel de stijging of daling is in aantal.
Deel de stijging of daling door het oude getal. Vermenigvuldig dat getal met 100 en zet er het %-teken achter. Duurdere vliegticket Eerst kostte het ticket € 750, nu € 900. Met hoeveel procent is de prijs gestegen? © Noordhoff Uitgevers 2011

7 De stijging in aantal is:
Berekenen Bereken eerst hoeveel de stijging of daling is in aantal. Deel de stijging of daling door het oude getal. Vermenigvuldig dat getal met 100 en zet er het %-teken achter. Duurdere vliegticket Eerst kostte het ticket € 750, nu € 900. Met hoeveel procent is de prijs gestegen? De stijging in aantal is: € € 750 = € 150 © Noordhoff Uitgevers 2011

8 Berekenen Bereken eerst hoeveel de stijging of daling is in aantal. Deel de stijging of daling door het oude getal. Vermenigvuldig dat getal met 100 en zet er het %-teken achter. Duurdere vliegticket Eerst kostte het ticket € 750, nu € 900. Met hoeveel procent is de prijs gestegen? € 150 / € 750 = 0,2 © Noordhoff Uitgevers 2011

9 Berekenen 0,2 * 100 = 20 De stijging is: 20%
Bereken eerst hoeveel de stijging of daling is in aantal. Deel de stijging of daling door het oude getal. Vermenigvuldig dat getal met 100 en zet er het %-teken achter. Duurdere vliegticket Eerst kostte het ticket € 750, nu € 900. Met hoeveel procent is de prijs gestegen? 0,2 * 100 = 20 De stijging is: 20% © Noordhoff Uitgevers 2011

10 Koopkracht De koopkracht is de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen. De koopkracht hangt af van twee zaken: De hoogte van je inkomen De hoogte van de prijzen © Noordhoff Uitgevers 2011

11 Koopkracht Als je inkomen meer stijgt dan de prijzen, dan
stijgt / daalt de koopkracht. © Noordhoff Uitgevers 2011

12 Koopkracht Als je inkomen meer stijgt dan de prijzen, dan
stijgt / daalt de koopkracht. © Noordhoff Uitgevers 2011

13 Koopkracht Als je inkomen meer stijgt dan de prijzen, dan
stijgt / daalt de koopkracht. Als je inkomen met 2% stijgt en de prijzen met 3%, dan stijgt / daalt de koopkracht. © Noordhoff Uitgevers 2011

14 Koopkracht Als je inkomen meer stijgt dan de prijzen, dan
stijgt / daalt de koopkracht. Als je inkomen met 2% stijgt en de prijzen met 3%, dan stijgt / daalt de koopkracht. © Noordhoff Uitgevers 2011

15 Koopkracht Als je inkomen meer stijgt dan de prijzen, dan
stijgt / daalt de koopkracht. Als je inkomen met 2% stijgt en de prijzen met 3%, dan stijgt / daalt de koopkracht. Je koopkracht neemt toe als je inkomen met meer / minder procent stijgt dan de prijzen. © Noordhoff Uitgevers 2011

16 Koopkracht Als je inkomen meer stijgt dan de prijzen, dan
stijgt / daalt de koopkracht. Als je inkomen met 2% stijgt en de prijzen met 3%, dan stijgt / daalt de koopkracht. Je koopkracht neemt toe als je inkomen met meer / minder procent stijgt dan de prijzen. © Noordhoff Uitgevers 2011

17 4% 5% Koopkracht Stijging inkomen Stijging prijzen De koopkracht…
© Noordhoff Uitgevers 2011

18 4% 5% Koopkracht Stijging inkomen Stijging prijzen De koopkracht…
. …daalt © Noordhoff Uitgevers 2011

19 4% 5% 3% 2% Koopkracht Stijging inkomen Stijging prijzen
De koopkracht… 4% 5% . …daalt 3% 2% © Noordhoff Uitgevers 2011

20 4% 5% 3% 2% Koopkracht Stijging inkomen Stijging prijzen
De koopkracht… 4% 5% . …daalt 3% 2% …stijgt © Noordhoff Uitgevers 2011

21 4% 5% 3% 2% 7% 8% Koopkracht Stijging inkomen Stijging prijzen
De koopkracht… 4% 5% . …daalt 3% 2% …stijgt 7% 8% © Noordhoff Uitgevers 2011

22 4% 5% 3% 2% 7% 8% Koopkracht Stijging inkomen Stijging prijzen
De koopkracht… 4% 5% . …daalt 3% 2% …stijgt 7% 8% © Noordhoff Uitgevers 2011

23 4% 5% 3% 2% 7% 8% Koopkracht Stijging inkomen Stijging prijzen
De koopkracht… 4% 5% . …daalt 3% 2% …stijgt 7% 8% © Noordhoff Uitgevers 2011

24 4% 5% 3% 2% 7% 8% Koopkracht Stijging inkomen Stijging prijzen
De koopkracht… 4% 5% . …daalt 3% 2% …stijgt 7% 8% …blijft gelijk © Noordhoff Uitgevers 2011

25 Welvaart Welvaart is de mate waarin je in je behoeften kun voorzien.
© Noordhoff Uitgevers 2011

26 Welvaart Welvaart is de mate waarin je in je behoeften kun voorzien.
Als je meer inkomen hebt, kun je in meer van je behoeften voorzien. © Noordhoff Uitgevers 2011

27 Welvaart Welvaart is de mate waarin je in je behoeften kun voorzien.
Als je meer inkomen hebt, kun je in meer van je behoeften voorzien. . Maar welvaart hangt niet alleen samen met inkomen. © Noordhoff Uitgevers 2011

28 Welvaart Welvaart is de mate waarin je in je behoeften kun voorzien.
Als je meer inkomen hebt, kun je in meer van je behoeften voorzien. . Maar welvaart hangt niet alleen samen met inkomen. Als je moeder je kleding geeft, kost deze kleding je niks en toch ben je voorzien in een behoefte. © Noordhoff Uitgevers 2011

29 Zelfvoorziening Zelfvoorziening betekent dat je zelf in je eigen behoeften voorziet. © Noordhoff Uitgevers 2011

30 Zelfvoorziening Zelfvoorziening betekent dat je zelf in je eigen behoeften voorziet. Als je bijvoorbeeld legkippen hebt, hoef je geen eieren te kopen. © Noordhoff Uitgevers 2011

31 Zelfvoorziening Zelfvoorziening betekent dat je zelf in je eigen behoeften voorziet. Als je bijvoorbeeld legkippen hebt, hoef je geen eieren te kopen. . En als je goed kunt schilderen, hoef je geen schilder in te huren die het voor jou doet. © Noordhoff Uitgevers 2011

32 Zelfvoorziening Zelfvoorziening betekent dat je zelf in je eigen behoeften voorziet. Als je bijvoorbeeld legkippen hebt, hoef je geen eieren te kopen. . En als je goed kunt schilderen, hoef je geen schilder in te huren die het voor jou doet. Zelfvoorziening kan dus je welvaart vergroten. © Noordhoff Uitgevers 2011


Download ppt "§1.4 Waar kies je voor? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:"

Verwante presentaties


Ads door Google