De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Nationale rekening DEEL 1 Productie meten.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Nationale rekening DEEL 1 Productie meten."— Transcript van de presentatie:

1 Nationale rekening DEEL 1 Productie meten

2 Methode 1 – Objectieve methode
Productiemeting Methode 1 – Objectieve methode via de productiewaarde van bedrijven en overheid Methode 2 – Subjectieve methode via de primaire inkomens Methode 3 – Bestedingenmethode via de betaling van de eindgebruikers

3 Objectieve en subjectieve methode
inkoop verkoop boer Chipsfabrikant supermarkt € 10 € 35 Bruto toegevoegde waarde € 25 Netto toegevoegde waarde € 20 Afschrijvingen € 5 productie = kosten gebruik machines = inkomens Uitbetaling aan gebruikte productiefactoren loon pacht huur/rente winst

4 Objectieve en bestedingenmethode
verkoop € 45 Betaling eindgebruiker = Supermarkt Toegevoegde waarde = € 20 Productiewaarde verkoop € 25 Chipsfabrikant Totale toegevoegde waarde = Toegevoegde waarde = € 15 € 45 verkoop € 10 Boer Toegevoegde waarde = € 10

5 + - Dus: alle betalingen van de eindgebruikers EV = C + I + O + E - M
Bestedingenmethode Dus: alle betalingen van de eindgebruikers Consumenten (Consumptie) Bedrijven (Investeringen) Overheid (Overheidsbestedingen) Buitenland (Export) alle betalingen Niet zelf geproduceerd (iMport) = In eigen land geproduceerde goederen / diensten + - EV = C + I + O + E - M

6 DEEL 2 verschillende productiewaarden
Nationale rekening DEEL 2 verschillende productiewaarden

7 = Totale Binnenlandse Productie
Binnenlands product Productie bedrijven Bruto Toegevoegde Waarde = Omzet - Inkopen Productie overheid Netto Toegevoegde Waarde = ambtenarensalarissen = Totale Binnenlandse Productie +

8 Bruto of netto Marktwaarde / Omzet Ingekochte goederen en diensten
Afschrij-vingen Beloning voor productiefactoren: Beloning voor productiefactoren: Winst Winst loon huur, pacht, rente Bruto toegevoegde waarde Netto toegevoegde waarde tegen factorkosten

9 Binnenlands of Nationaal
Productie in Nederland € 550 miljard Inkomen in NL door buitenlanders inkomen in NL door buitenlanders - € 50 miljard Inkomen door NL-ers in buitenland + € 90 miljard inkomen door NLer in buitenland Productie door Nederlanders € 590 miljard NB. Productie = Inkomen Inkomen = loon, pacht, huur, rente en winst

10 Marktprijzen of Factorkosten
Zonnecellen Winkelprijs Werkelijke prijs € 19,99 Winkelprijs 19,99 (marktprijs) BTW (21%) 0,74 – (kostprijsverhogende belasting) Subsidie 0,50 + (kostprijsverlagende subsidie) Werkelijke kosten 19,75 (factorkosten)

11 Samenvattend bedrijven
Marktwaarde / Omzet Ingekochte goederen en diensten Afschrij-vingen Beloning voor productiefactoren: Prijsverhogende belasting min prijsverlagende subsidies winst loon huur, pacht, rente productie door derden Bruto toegevoegde waarde tegen marktprijzen Bruto toegevoegde waarde tegen factorkosten Netto toegevoegde waarde tegen marktprijzen Netto toegevoegde waarde tegen factorkosten

12 Beschikbaar (nationaal) inkomen
Nationaal Inkomen Nederland € 590 miljard inkomensoverdracht van/aan buitenland inkomenoverdracht van/aan buitenland - € 35 miljard Beschikbaar Nat. Inkomen € 555 miljard Bijvoorbeeld: afdrachten aan de EU landbouwsubsidie van de EU (deel van de) ontwikkelingshulp

13 DEEL 3 het kringloopschema
Nationale rekening DEEL 3 het kringloopschema

14 Financiële instellingen
Kringloopschema Gezinnen Y S C B E-M B-O Buitenland Financiële instellingen Overheid E M I O Bedrijven

15 Een gesloten systeem IN = UIT Y = C + S + B UIT = IN
Gezinnen B C S IN = UIT Y = C + S + B Macro-economische identiteiten UIT = IN Y + M = C + I + O + E Y = C + I + O + E - M I Y C E Bedrijven O M

16 Nationale Spaarsaldo Y = C + I + O + E – M Y – (C + I + O) = (E – M)
Wat we verdienen door te produceren Wat we zelf aan goederen en diensten kopen/betalen/verbruiken Nationale Spaarsaldo Als we méér produceren dan we zelf verbruiken hebben we per saldo aan het buitenland verdiend/verkocht

17 Spaarsaldo particuliere sector
Nationale Spaarsaldo 2 Y = C + S + B Y = C + I + O + E – M Y = Y C + S + B = C + I + O + E – M (S – I) + (B – O) = (E – M) Spaarsaldo particuliere sector Spaarsaldo overheid = Nationale Spaarsaldo Saldo LR

18 Onthoud in ieder geval:
(S – I) + (B – O) = (E – M) Spaarsaldo particuliere sector Spaarsaldo overheid = Nationale Spaarsaldo Saldo LR Y – (C + I + O) = (E – M)


Download ppt "Nationale rekening DEEL 1 Productie meten."

Verwante presentaties


Ads door Google