Jan Rouwendal Afd. Ruimtelijke Economie FEWEB VU Amsterdam
Concentratie van werkgelegenheid ◦ Eerst in industrie, later in diensten Concentratie van personen ◦ Dip in jaren 1970 Concentratie van voorzieningen ◦ Als afgeleide, maar ook als zelfstandige kracht Motor van economische groei ◦ Door ‘agglomeratievoordelen’
Dalende transportkosten ◦ Global village, death of distance Schakels uit productieketen op verschillende locaties Sterkere concurrentie Afnemende voorsprong OECD-landen Kenniseconomie ◦ Concentratie van menselijk kapitaal blijft belangrijk Nabijheid faciliteert face-to-face contacten Relatie tussen % hoog opgeleiden en groei
Steden zijn niet vanzelfsprekend aantrekkelijk ◦ Hoge huizenprijzen ◦ Verkeerscongestie ◦ Hoge lonen Compensatie is mogelijk door ◦ Hoge productiviteit ◦ Betere voorzieningen
Advies Rli ◦ 1 ste ‘essentiele opgave’: economie en kennis ◦ Naast agglomeratiekracht, infrastructuur en bedrijfscluster wordt aandacht gevraagd voor ‘quality of life’ ◦ “landschap en cultureel erfgoed zijn van belang voor een economisch concurrerende regio” Zoals o.a. door Marlet en Woerkens is betoogd
Consumenten waarderen stedeljke voorzieningen ◦ ‘Reverse commuting’ ◦ Meer variatie in producten Bijv. restaurants ◦ Veel voorzieningen zijn typisch stedelijk Theaters, concertgebouwen, musea ◦ Historische binnensteden Zijn zelf een belangrijke voorziening Geven een aantrekkelijk decor
‘Revealed preferences’ Studies tonen telkens een belangrijke bijdrage van erfgoed en natuur aan de aantrekkelijkheid van woonlocaties Bijv. Van Duijn en Rouwendal (2013) ◦ Vooral hoger opgeleiden hebben belangstelling voor erfgoed ◦ Naast het erfgoed zelf, ook de daaraan gerelateerde voorzieningen ◦ Erfgoed heeft substantiele invloed op huizenprijzen en samenstelling bevolking
(1)(2)(3)(4)(5) Gemiddeld Hoog- opgeleide single Hoog- opgeleide tweeverdieners Huishoudens met kinderen onder de 18 Leeftijd +10 jaar Beschermd stadsgezicht in woongemeente (+km2) Beschermd stadsgezicht in omliggende gemeenten (+km2)
Central Paris is rich and downtown Detroit poor (Brueckner, Thisse & Zenou, 1999) Verklaring: amenities ◦ In combinatie met inkomenseffect Hogere inkomens vragen meer amenities Zelf-versterkend effect: ◦ Erfgoed trekt hoge inkomens aan ◦ Door hoge inkomens meer en betere winkels, restaurants, theaters ◦ Waardoor de stad nog aantrekkelijker wordt ◦ En mogelijk ook productiever …
Je kunt het niet maken… …maar wel in betere staat brengen.. ◦ Herbestemming ◦ Restauratie, herstel .. of namaken. ◦ Retro architectuur Mogelijk alternatief: zorg voor kwalitatief hoogwaardig eigentijds ontwerp
Voor restauratie: negatief Tijdens restauratie: pos voor WG, 0 voor VA Na restauratie: post voor WG, 0 voor VA
Onderzoek naar uitstralingseffecten van gesubsidieerde restauraties van (nationale) monumenten Effecten op huizenprijzen in de omgeving
T ABLE 2 — B ASELINE RESULTS FOR HOUSE PRICES Dependent variable: Δ price (log) (1)(2)(3)(4)(5)(6) OLS 2SLS Δ Investments (in million € per km²)0.0182***0.0152***0.0332***0.0297**0.0168**0.0539*** ( )( )( )(0.0120)( )(0.0112) Uitstralingseffecten zijn veel groter dan investeringen Investeringen zijn gedeeltelijk gesubsidieerd
Faciliteren proximity ◦ De arbeidsmarkt functioneert goed Ook tweeverdieners kunnen er een plaats vinden ◦ Arbeids- en woningmarkt reageren op elkaar Woningbouw volgt vraag ◦ Je komt er niet alleen om te werken ◦ Zijn ook voor lager-opgeleiden aantrekkelijk ◦ En voor (al dan niet hoogopgeleide) migranten