Traditionele voorstelling totstandkoming rechtsnormen Overheidswet- en regelgevers ( Democratisch gelegitimeerd) Overheidsrechtspraak
De grote juridische smeltkroes enorme diversiteit aan normenvormers Overheidsrechtspraak Tuchtrechtspraak
Niet-overheidsregulering (lang niet altijd zelfregulering) - Handreiking - Aanbeveling - Richtlijn - Gedragscode - Keurmerk - Protocol - CAO - AV - etc
Niet-overheidsregulering (lang niet altijd zelfregulering) - HandreikingNog nauwelijks geëxploreerd: - Aanbeveling - RichtlijnBetekenis en rol van - Gedragscode => deskundigheid en - Keurmerkkennisaccumulatie - Protocol (as opposed to democratische legitimatie) - CAO - AV - etc
1. De organisatie of organisaties, die voornemens zijn een gedragscode vast te stellen, kunnen het College verzoeken te verklaren dat de daarin opgenomen regels, gelet op de bijzondere kenmerken van de sector of sectoren van de samenleving waarin deze organisaties werkzaam zijn, een juiste uitwerking vormen van deze wet of van andere wettelijke bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens. Indien een gedragscode voorziet in beslechting van geschillen over de naleving ervan, kan het College de verklaring slechts afgeven indien is voorzien in waarborgen met betrekking tot de onafhankelijkheid. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op wijzigingen of verlengingen van bestaande gedragscodes. WBP art. 25
3. Het College neemt het verzoek slechts in behandeling, indien naar zijn oordeel de verzoeker of verzoekers voldoende representatief zijn en de betrokken sector of de sectoren in de code voldoende nauwkeurig zijn omschreven. 4. Een beslissing op een verzoek als bedoeld in het eerste lid, geldt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Op de voorbereiding ervan is afdeling 3.4 van die wet van toepassing. 5. De verklaring geldt voor de termijn waarvoor de gedragscode zal gaan gelden echter niet voor langer dan vijf jaar na het tijdstip waarop de verklaring is bekend gemaakt. Wordt de verklaring gevraagd voor een wijziging van een gedragscode waarvoor reeds eerder een verklaring is afgegeven, dan geldt deze voor de duur van de eerder afgegeven verklaring. 6. De verklaring wordt, tezamen met de gedragscode waarop zij betrekking heeft, door de zorg van het College in de Staatscourant geplaatst. WBP art. 25
A-G Verkade voor HBU/Groendijk HR 29 juni 2007, NJ 2007, 639 Het is m.i. niet nodig hier diep in te gaan op de - tussen partijen in cassatie niet aan de orde gestelde, en voor zover ik zie in de literatuur nog niet of amper belichte vragen - naar de status van een gedragscode die de in art. 25 Wbp bedoelde verklaring van het CBP heeft verkregen. Vooralsnog houd ik het erop dat zo'n gedragscode louter aan de verklaring van het CBP niet de status van "recht" in de zin van art. 79 RO ontleent, en ook niet "formele rechtskracht" jegens diegenen die in de (summiere) voorbereidingsprocedure op de voet van art. 3.4 Awb niet van bezwaren hebben doen blijken.
A-G Verkade voor HBU/Groendijk HR 29 juni 2007, NJ 2007, 639 De rechter is m.i. niet gebonden aan hetgeen de betrokken branche qua interpretatie van de Wbp in de gedragscode heeft neergelegd, ook niet na de - instemmende - verklaring van het CBP ingevolge art. 25 lid 1 Wbp. Wél levert een beroep daarop allicht een "gezichtspunt", resp. een "essentiële stelling" op, waarover de rechter een oordeel dient te geven. Bij de interpretatie van de gedragscode ligt de methode van de zgn. CAO-norm in de rede.
A-G Verkade voor HBU/Groendijk HR 29 juni 2007, NJ 2007, Wat in deze statusdiagnose verder op te merken valt, is dat een "verantwoordelijke" die in zijn contractuele betrekking met een cliënt naar een gedragscode verwijst, daaraan contractueel gehouden kan worden, ook als zijn verplichtingen daarmee verder zouden gaan dan uit de Wbp zelf zou voortvloeien. Het omgekeerde stuit m.i. af op het gegeven dat de bepalingen van de Wbp naar hun aard in die zin dwingend zijn dat daarvan niet ten nadele van de "betrokkene" (de geregistreerde persoon) kan worden afgeweken. Is er louter sprake van deel uitmaken van de branche, en niet van directe of indirecte expliciete onderschrijving van de gedragscode, dan heeft de branchegenoot die de Wbp beperkter interpreteert allicht de schijn tegen, met name als het gaat om de invulling van de vage normen daarvan (zoals bijv. "bezwaarlijkheid" van het voldoen aan de wettelijke regeling).
Raad voor accreditatie