Collegeweek 3 Observeren Hoofdstuk 9: boek en vragen Feedback tussenproduct Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal
Observeren of interviewen? Wanneer interviewen? Voor informatie m.b.t. attitudes, opinies, gevoelens, gedachten, kennis Wanneer observeren? Als je feitelijk gedrag wilt vaststellen 9.1Wanneer ga je observeren en wanneer ga je interviewen? Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal
Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal Voordelen observeren Grote betrouwbaarheid: geen “oneerlijke” antwoorden i.v.m. onbewust gedrag, sociaal wenselijke antwoorden 9.2 Wat zijn de voordelen van observatie? Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal
Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal Nadelen observeren Gedrag komt niet frequent voor: dan kost het veel tijd en is kostbaar Alleen waarneembare gedragingen. Geen geen achterliggende ideeën en motivaties, hierdoor heb je kans op subjectieve interpretaties van observator Aanwezigheid observator beïnvloedt de situatie Wat zijn de nadelen van observatie? Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal
Voorkomen beïnvloeding door aanwezigheid observator Onopvallend aanwezig zijn en achteraf noteren Een bijzondere vorm hiervan is participerende observatie Het gebruik van (verborgen) camera’s Doorzichtige spiegelwand 9.4Hoe kun je zo veel mogelijk voorkomen dat de aanwezigheid van de observator invloed heeft? ‘ 9.5Waarom moet je geobserveerd gedrag zo snel mogelijk registreren? Terugbrengen subjectiviteit ook doen door zo snel mogelijk de waarnemingen te noteren 9-6 Wat zijn de voor- en nadelen van het gebruik van videoregistraties Voordeel camera’s: meerder malen afdraaien en verdekt opstellen Nadeel Je moet in het blikveld blijven Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal
Welke stappen neem je bij het observeren? Operationaliseren van je centrale begrippen in meetbare kenmerken: begrippen definiëren en vaststellen wat je precies wilt gaan observeren (gedragingen / kenmerken) Ontwikkelen van een categorieënsysteem Een observatieschema maken Observator duidelijke instructies geven 9.7Welke stappen neem je bij het observeren om te bepalen wat je gaat observeren? Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal
Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal Gedragsaspecten Frequentie: hoe vaak komt iets voor? Event sampling Interval codering en time sampling Duur van het gedrag Intensiteit van het gedrag Overige categorieën 9.8 Welke gedragsaspecten kun je onderscheiden bij het indelen van een categorieënsysteem voor je waarnemingen? Licht elk aspect kort toe 9.9 Wat is het verschil tussen time- en event-sampling? 9.10 Wat is een ratingscale? Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal
Vastleggen hoe je gaat observeren Waar ga je observeren? (aan tafel, speelruimte, huiskamer) In welke omstandigheden? Op welke tijdstippen : variëren Wie: observator, camera, meerdere observatoren (intercodeursbetrouwbaarheid) Vastleggen met rating scale? 9.11 Noem een aantal aspecten die je van te voren vastlegt over hoe er geobserveerd gaat worden 9.12 Hoe kun je de intercodeursbetrouwbaarheid verhogen? …………… Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal
Hoe registreer je bij observaties? M.b.v. Observatieformulier (houd deze simpel!) Jouw opmerkingen met memo-cassetterecorder, telefoon, i-pod etc video-opnamen 9.13 Op welke wijze kun je de observaties registreren? Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal
Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal De betrouwbaarheid Vergroten door meerdere observatoren in te zetten inter-observatorbetrouwbaarheid meten met: Overeenstemmingspercentage Cohens kappa (nominale schaal) Correlatiecoëfficiënt (hoger meetniveau 9.14 Hoe kun je de interobservatorbetrouwbaarheid eenvoudig vaststellen? 9.15 Wat is Cohens kappa?. Hoef je niet te berekenen......... Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal
Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal De validiteit Bij complexe en exacte begrippen kun je niet rechtstreeks meten wat je wilt meten. Bijvoorbeeld dominantie. Je kiest dan indicatoren Je valideert vaak met gegevens uit interviews 9.16 Wanneer moet je bij een observatieonderzoek nagaan of de meting valide is?............. 9.17 Wat voor gegevens worden vaak ter validering van observatiegegevens gebruikt ………… Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal
Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal Fight for kisses Observatieopdracht: Interactie tussen 2 opvoeders en 1 kind: Fight For Kisses Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal
De observatieopdracht feedback Onderzoeksmethoden 2007-2008 Blok 2, les 3 Mieke de Waal