Evenwichten De K ev is dus afhankelijk van de temperatuur !!!! Als de temperatuur stijgt zal het evenwicht reageren naar de endotherme kant.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Concentratie Hardheid van water ADI-waarde
Advertisements

De mol.
Soorten bindingen Verschillende atomen trekken met een verschillende kracht aan de elektronen van de bindingen. Dit verschijnsel wordt electronegativiteit.
CHEMISCH EVENWICHT.
Soorten evenwichten 5 Havo.
Zoutreacties.
verschil in electro-negativiteit (= ΔEN)
Klas 4. Oplosbaarheid Tabel 45 g = goed oplosbaar. m = matig oplosbaar s = slecht oplosbaar Oplosbaar  splitst in ionen Niet oplosbaar  blijft een vaste.
H16. Berekeningen aan zuren en basen
Zouten.
Zuren en basen Zure stoffen kennen we allemaal; bv azijn of ontkalker
Magnesiumbromide Natriumfosfaat suiker MgBr2  Mg Br-
Chemisch rekenen Bij scheikunde wordt gebruikt gemaakt van het aantal
Chemische reacties: algemeen kenmerk
Ionen en zouten Naast de ongeladen atomen en moleculen bestaan er ook geladen deeltjes genaamd ionen. Ionen zijn deeltjes met meer of minder elektronen.
EVENWICHTEN STATISCH EVENWICHT DYNAMISCH EVENWICHT
REDOX Wat is redox ? Redox-chemie zijn processen waarbij overdracht van elektronen plaats vindt ! Voorbeelden: Accu’s, batterijen, brandstofcellen, etc.
§5.2 - Neerslagreacties.
Zouten in water.
Een scheikundig sprookje
mol molariteit percentage promillage ppm
Zuren en Basen Introductie Klas 5.
Molair Volume (Vm).
2.6 Welke stoffen lossen op in water?
Zuren en basen Zure stoffen kennen we allemaal: azijn of citroen
Zuren en basen Zure stoffen kennen we allemaal: azijn of citroen
Opstellen van zuur-base reacties
PH-berekeningen.
Evenwichtsvoorwaarde
De Mol 2 4 Havo-VWO.
Toepassen van neerslag
Introductie Zouten klas 4.
De algemene molecuulformule van een alkaan is:
Hoofdstuk 4 Zouten.
5 VWO Hst 8 – zuren en basen.
Atoombouw: middeleeuwen
De algemene molecuulformule van een alkaan is:
Chemisch rekenen In de derde klas hebben we bij scheikunde geleerd met massaverhoudingen te rekenen. Nu gaan we de reactievergelijkingen gebruiken om.
De theorie van Brønsted
De theorie van Brønsted
V5 Chemische evenwicht H11.
5 VWO Hst 8 – zuren en basen.
Berekeningen aan redoxtitraties
Verstoring van het chemisch evenwicht
Eigenschappen buffer pH blijft nagenoeg constant bij:
Een zout herkennen 4GT Nask2 Hoofdstuk 5.5.
Een slecht oplosbaar zout maken
Evenwichtsvoorwaarde = Kev
De chemie met moleculen opgebouwd rond een koolstof ‘skelet’
Chemisch rekenen Bij scheikunde wordt gebruikt gemaakt van het aantal
Chemische reacties: algemeen kenmerk
Chemisch rekenen: overzicht
Sectie scheikunde – College Den Hulster - Venlo
Sectie scheikunde – College Den Hulster - Venlo
Berekeningen aan zuren en basen
Scheikunde leerjaar 2.
Scheikunde leerjaar 2.
De chemische concentratie
Stappenplan neerslagreacties
Zuurgraad Verband pH en [H 3 O + ] – pH = - log [H 3 O + ] – [H 3 O + ] = 10 -pH – pH = 3,56 Wat is [H 3 O + ] – [H 3 O + ] = 10 -pH = Hoe zit het met.
Molariteit Molariteit concentratie van stof X [X] = Eenheid molair M
Rekenen aan reacties Zo doe je dat Stap 1
Herhaling neerslag Vooral het rekenen…. Neerslag I Frits heeft 20 ml van een 0.20 M natriumcarbonaatoplossing en wil de carbonaationen hieruit verwijderen.
HOOFDSTUK 6 ZUREN EN BASEN
Zuurgraad Verband pH en [H3O+ ] pH = - log [H3O+ ] [H3O+ ] = 10-pH
Ion aantonen Welk zout zit in het potje
Scheikunde leerjaar 2.
Zouten 6.3.
Zouten 6.4.
Transcript van de presentatie:

Evenwichten De K ev is dus afhankelijk van de temperatuur !!!! Als de temperatuur stijgt zal het evenwicht reageren naar de endotherme kant zodat er energie weggaat. Als de temperatuur daalt zal het evenwicht reageren naar de exotherme kant zodat er energie gevormd wordt.

Evenwichten bij oplossen van zouten Bij het oplossen van zouten ontstaat een evenwicht tussen het nog op te lossen zout (s) en het al opgeloste zout (aq)

Evenwichten bij oplossen van zouten Bij het oplossen van zouten ontstaat een evenwicht tussen het nog op te lossen zout (s) en het al opgeloste zout (aq)

Evenwichten bij oplossen van zouten Bij het oplossen van zouten ontstaat een evenwicht tussen het nog op te lossen zout (s) en het al opgeloste zout (aq). Bij matig oplosbare zouten zal dit evenwicht naar links  K ev = K s < 1 Slecht oplosbare zouten: evenwicht ver naar links  K ev = K s <<< 1 Goed oplosbare zouten: evenwicht ver naar rechts  K ev = K s >>> 1

Evenwichten bij oplossen van zouten Bij het oplossen van zouten ontstaat een evenwicht tussen het nog op te lossen zout (s) en het al opgeloste zout (aq). [ Ag + ]*[Cl - ] = 14 * 14 = 196 [Ag + ]*[Cl - ] = 49 * 4 = 196 [ Ag + ]*[Cl - ] = 28 * 7 = 196

Evenwichten bij oplossen van zouten: ionenproduct Het ionenproduct is bij het oplossen van zouten constant. Dit noemen we het oplosbaarheidsproduct en dit bepaalt hoeveel zout er maximaal op kan lossen per L water. [Ag + ]*[Cl - ] = 28 * 7 = 196 [Ag + ]*[Cl - ] = 14 * 14 = 196 [Ag + ]*[Cl - ] = 49 * 4 = 196 Conclusie:

Evenwichten bij oplossen van zouten

Evenwichten bij oplossen van zouten Bereken hoeveel gram neerslag ontstaat als 10,00 gram BaSO 4 wordt toegevoegd aan 2,000 L water stap 2: K s = 1,1* (zie Binas)  [Ba 2+ ] = [SO 4 2- ] = 1,05*10 -5 M In 2 L  2,1*10 -5 mol BaSO 4 lost op stap 1: BaSO 4  Ba 2+ + SO 4 2-  K s = [Ba 2+ ]*[SO 4 2- ] stap 3: Toegevoegd: 10 g/233,4 g/mol = 0,04284 mol en in 2 L lost 2,1*10 -5 mol BaSO 4 op  neerslag 0, ,1*10 -5 = 0,04282 mol BaSO 4  0,04282 mol * 233,4 g/mol = 9,995 g BaSO 4

Evenwichten bij oplossen van zouten Bereken hoeveel gram magnesiumhydroxide maximaal oplost in 2,0 L water stap 2: K s = [Mg 2+ ]*[OH - ] 2 = 5,6* = x*(2x) 2  4x 3 = 5,6*  x 3 = 1,4*  x = 1,119*10 -4 M stap 1: Mg(OH) 2  Mg OH - xx 2x stap 3: In 2 L  2,24*10 -4 mol Mg(OH) 2 lost op  in 2 L lost 1,3*10 -2 gram Mg(OH) 2 op

Evenwichten bij oplossen van zouten Bereken de pH van de oplossing als 2,00 gram ijzer(II)hydroxide wordt toegevoegd aan 1,20 L water stap 2: K s = [Fe 2+ ]*[OH - ] 2 = 4,9* = x*(2x) 2  4x 3 = 4,9*  x 3 = 1,225*  x = 2,31*10 -6 M  [OH - ] = 4,61*10 -6 M stap 1: Fe(OH) 2  Mg OH - xx 2x stap 3: [OH - ] = 4,61*10 -6 M  pOH = 5,64  pH = 14 –5,64 = 8,36