Thomas Nagel Morele mazzel pagina 134 – 143 Lees 2.5
Opstap probleem: de ethiek van Kant (citaat 135 voorlezen) Het enige dat telt voor de bepaling van het morele karakter van een handeling (voor het moreel goed of fout zijn ervan), is de bedoeling die er achter zit: Een handeling is goed als hij voortvloeit uit de bedoeling om dat te doen, waarvan je rationeel inziet dat het je plicht is.
Opstap probleem: de ethiek van Kant (citaat 135) Anti-consequentialistisch Of een handeling goed of fout is wordt niet bepaald door de gevolgen (Utilisme), maar door de bedoeling van degene die handelt (de bedoeling om je redelijke plicht te doen), want dat is het enige wat je echt in de hand hebt. Anti-deugdethisch Het zijn niet iemands karaktereigenschappen (deugden als moed of matigheid) die een handeling goed of fout maken, wat zulke eigenschappen heb je tot op grote hoogte niet zelf in de hand.
Algemeen punt “Intuïtief beschouwd, zonder verdere reflectie, is het plausibel dat iemand niet moreel kan worden beoordeeld op grond van iets dat zijn schuld niet is, of dat te wijten is aan factoren buiten zijn controle.” (pag. 135)
Oostenrijkse ex-soldaat op de rand van de hongerdood Voorbeeld Oostenrijkse ex-soldaat op de rand van de hongerdood Wenen, december 1918
zelfde soldaat (met bijgeknipte snor) Berlijn 1933
Je kunt mensen niet verantwoordelijk houden voor dingen waar ze geen controle over hebben. Of wat iemand doet goed of slecht is, kan niet afhangen van het toeval, of van pech of geluk hebben. Kant
Maar toch lijken we dat wel te doen: er is zoiets als morele pech of geluk: “Wanneer 1. een belangrijk aspect van wat iemand doet afhankelijk is van factoren buiten zijn controle, terwijl 2. we hem in dat opzicht toch blijven beschouwen als object van morele oordelen, dan kunnen we spreken van morele mazzel op pech.” [136]
Joseph Aloisius Ratzinger Rudolf Höss (1927 – …) (1900 – 1947) http://www.deutschlanddokumente.de/MP3/DHymne1.mp3 Joseph Aloisius Ratzinger Rudolf Höss (1927 – …) (1900 – 1947)
In his early years he was a lonely child with no playmates his own age, until he entered elementary school, and all of his companionship came from adults. His father raised his son on strict religious principles and with military discipline, having decided that young Rudolf would enter the priesthood. Höss grew up with an almost fanatical belief in the central role of "duty" in a moral life. In his early years there was a constant emphasis on sin and guilt and the need to do penance. When World War I broke out, Höss served briefly in a military hospital and then, at the age of 14, was admitted to his father's and grandfather's old regiment, the German Army's 21st Regiment of Dragoons. He was sent to fight in the Ottoman Empire.
Joseph Aloisius Ratzinger Rudolf Höss (1927 – …) (1900 – 1947)
2012 1947
Wat hij deed was voor een belangrijk deel afhankelijk van factoren buiten zijn controle Toch vellen we een moreel oordeel over zijn handelen Hij heeft “morele pech”.
Even op een rijtje:
Wie brengt het pakje weg?
Even op een rijtje: moreel geluk morele pech actorspijt
Morele mazzel pech Iemands handeling hangt voor een belangrijk deel af van omstandigheden buiten zijn controle (geluk of pech) We vellen (toch) een moreel oordeel over zijn handeling (ondanks ons intuïtieve geloof in Kant’s controle principe) Consequentie We kunnen een verschillend moreel oordeel over twee mensen vellen en ze anders behandelen, terwijl het verschil tussen hen puur toevallig is.
Vier soorten mazzel / pech Karakter (constitutieve mazzel / pech) Huidige omstandigheden Bepaling door verleden omstandigheden (relatie vrije wil) Gevolgen; hoe het uitpakt Lees de tekst vanaf pag 138 Drukfout 138
4. Gevolgen
Constitutief Neigingen, karaktertrekken, emoties etc. Jaloersheid Angstigheid / lafheid Opvliegendheid Gierigheid
Nare, onvriendelijke stresskip Vriendelijke sympathieke man
3. Huidige omstandigheden
4. Bepaling door verleden omstandigheden
Joseph Aloisius Ratzinger Rudolf Höss (1927 – …) (1900 – 1947)
Vraag Maar onze vrije wil – de beslissingen die we vanuit onze vrije wil nemen – lijkt ook van zulke toevalligheden afhankelijk. Zelfs al hebben we een vrije wil, zijn we dan wel verantwoordelijk voor wat we vrij willen?
Conclusie (is er wel een duidelijke conclusie?) De manier waarop wij morele oordelen vellen is paradoxaal: We willen iemand alleen beoordelen op wat hij zelf in zijn macht heeft We laten tegelijkertijd allerlei toevallige dingen van invloed zijn Dus: het is twijfelachtig of we mensen moreel verantwoordelijk kunnen houden voor dingen die mede van toeval (geluk of pech) afhankelijk zijn
Huiswerk: Peereboom 143 - 148