1 februari 2007 Dosis-respons relaties KRW - Hydromorfologie & MEP/GEP Rob Portielje (RWS RIZA)
1 februari Hydromorfologie Stuurvariabelen Hydrologie Stroomsnelheid Debiet Peil(variatie) Getijdewerking (R8) Morfologie Substraat Diepte(verdeling) Kunstwerken Oeverconstructies
1 februari Praagse methode B
1 februari Rekenregels A.Dosis-respons relaties 1.MEP Alle beheer- en inrichtingmaatregelen 2.GEP Afzien van maatregelen met gering effect maatregelen voor realiseren GEP 3.Beleidsdoelstelling 2015 effecten van haalbare en betaalbare maatregelen B.Invloed van huidige situatie
1 februari Invloed uitgangssituatie Systeemspecifieke respons versus algemene relaties Afhankelijkheid systeemkenmerken Succes- en faalfactoren Voorbeelden: vis in meren (studie Witteveen en Bos, 2006) vis in stromende wateren (studie VisAdvies BV, 2007) Toepassing Praagse methode
1 februari Voorbeeld: vis in meren Methodiek: Statistische analyse meetgegevens: multivariate regressie empirische relaties tussen stuurvariabelen en maatlatindicatoren sleutelfactoren kunnen ook andere kwaliteitselementen zijn (water- en oeverplanten) maar ook systeemkenmerken
1 februari peilbeheer waterflora oevervegetatieondergedoken vismacrofauna fytoplankton via helderheid habitat structuur, habitat bodem fytobenthos hydromorfologische pressures in blauw, eutrofiëring in rood eutrofiëring waterflora oevervegetatieondergedoken vismacrofauna fytoplankton habitat oever- inrichting structuur, habitat bodem fytobenthos droogval oeverzone meren belangrijke interacties
1 februari Relatie peilbeheer - KRW maatlatten maatlatafhankelijkheid van peilbeheervia macrofytendirect- waterplanten: lichtbeschikbaarheid - oeverplanten: droogval nodig voor kieming fytoplanktonindirect - waterplanten: competitie om nutriënten visindirect - waterplanten en oevervegetatie als habitat macrofaunaindirect - waterplanten en oevervegetatie als habitat
1 februari Maatlatindicator, stuurvariabelen, systeemkenmerken, aandeel brasem: submerse vegetatie + zicht (+ oppervlakte). systematische afwijking van bepaalde meren & regio’s; robuust aandeel baars en blankvoorn in % van alle eurytopen: aandeel submerse vegetatie + zicht (+ oppervlakte); systematische afwijking van bepaalde meren & regio’s; robuust aandeel plantminnende vis: areaal oevervegetatie, zicht/diepte. geringe respons op verklarende variabelen; minder robuuste relatie, niet relevant voor meren met vast peil Voorbeeld: vis in meren
1 februari Maatlatindicator, stuurvariabelen, systeemkenmerken, aandeel zuurstoftoleranten: areaal oevervegetatie, samen met zicht en submerse vegetatie. slechts geringe relatie met de verklarende variabelen. niet robuust aantal soorten: oppervlakte en zicht. Wel erg watersysteemspecifieke indicator, zowel de helling als de hoogte van de lijn verschillen sterk tussen wateren. robuust Voorbeeld: vis in meren (vervolg)
1 februari GET totaal P and totaal N concentration als startpunt Effecten dammen en dijken en gereguleerd peil Compensatie voor visserij and migratiebarrieres door dammen Met ´nieuwe´ morfologie en helderheid vegetatie habitat beschikbaarheid voor vis samenstelling visgemeenschap Toepassen rekenregels MEP/GEP IJsselmeergebied
1 februari
1 februari stromende wateren belangrijkste interacties inrichting structuur, habitat, bodem hydrologie diepte stroomsnelheid getijde (R8) migratie eutrofiëring vismacrofauna waterflora oevervegetatieondergedokenfytobenthos waterflora oevervegetatieondergedokenfytobenthos waterflora oevervegetatie ondergedokenfytobenthos connectiviteit “areaal geschikt ecotoop” hydromorfologische pressures in blauw, eutrofiëring in rood
1 februari Areaal geschikt habitat: Welk deel van het waterlichaam voldoet aan gewenste combinaties van stuurvariabelen? per soort ranges van stuurvariabelen Habitatcorrectiefactoren (HCF) beheer connectiviteit (migratiebarrieres) Ecologische netwerken voldoende bereikbaar habitat voor alle levensstadia Voorbeeld: vis in stromende wateren
1 februari Vergroting areaal geschikt habitat Verbetering connectiviteit = HCF
1 februari
1 februari Wat kun je met generieke rekenregels onder systeemspecifieke omstandigheden? Bij voldoende robuuste relaties vallen afwijkingen van individuele wateren veelal binnen foutmarge van bemonstering. minder noodzaak verschillen tussen wateren te beschouwen. Vaak sprake van van “gemiddelde” afwijkende systemen: is reden van afwijking bekend? Ja: op basis van expert judgement inschatting maken van afwijking ten opzichte van “gemiddelde”. Nee: watersysteemspecifiek afwijken van “gemiddelde” indien bekend is of het een systematische afwijking (bv. overal 10% lager) of afwijkende respons (andere helling van de lijn) is. Voldoende waarnemingen nodig.
1 februari Wat is er verder nodig? Vastleggen uitgangssituatie Goede monitoring en evaluatie van genomen maatregelen verbetering robuustheid relaties Sturen op habitatdiversiteit (voorkomen van combinaties van stuurvariabelen