Vraag 33 Welke van de volgende stellingen is CORRECT?

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Het verhaal van de twee keien.
Advertisements

HET CSE NEDERLANDS. Je spreekt toch al jaren
Verlichtingsdenker: vertrouwen in de rede
Rekenproblemen en Dyscalculie
Filosofie Op HAVO en VWO.
Woord van Leven Januari 2008.
“Een reis naar Licht”.
Welke kenmerken schrijven jij of anderen aan God toe? Roept u maar!
VRAAG 10 Een persbericht van een staalbedrijf over hun geboekte winsten tijdens het voorlaatste kwartaal van 2004 lokte een reactie uit op het forum van.
Onderzoek.
© De Coninck Sofie en © Onze maatschappij is multicultureel.
Allochtonen in het hoger onderwijs
Rechtvaardigheid Les 1 Ethiek – Rechtvaardigheid – Les 1
Organisatiecultuur en veiligheidsgedrag Frank Guldenmund, Sectie Veiligheidskunde, TU Delft.
Paragraaf 7 over Criminaliteit: gevolgen, oorzaken en bestrijding
Autisme en intelligentie
Eerst je Bachelor, dan een baan,... en dan pas een Master Jan Bransen Onderwijsdag 2007.
Geschiedenis havo 4 - een introductie
Aantekening §2 Aids in Afrika.
Hoofdstuk 1 Inleiding op gedrag in organisaties
Kenmerken van de concept contextbenadering
Hoe een juiste onderzoeksvraag opstellen?
“In den beginne schiep God de hemel en de aarde …”
Ethiek is over goed en kwaad
Kennis - Intelligentie
Er was eens een meisje die had 4 vrienden
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
Verlangen naar licht.
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
Cruz Consulting Het volgende korte examen bestaat uit 4 simpele vragen. De uitkomst van het examen zal aangeven of u zich een ERVAREN PROFESSIONAL kunt.
Sociale kaders: Hoofdstuk 14 Sociale structuur
Armoede in België Enkele armoedecijfers in het kader van de actie ‘Rode Centjes’.
Hoofdstuk 8: Afwijkend gedrag en conflict
H4:§ 6:p79 Rationeel optimisme Onderzoekers (lees: verlichters) in de 18e eeuw vormen een andere visie op onderzoek en kijk op de wereld Met verstand Benaderen.
Belangrijke begrippen (selectie H3, H4)
Spreuken: De nederige wijze.
Rake uitspraken en zeer mooie beelden! Klikken voor vervolg
Algemene Sociologie PA – B1
Docent: Anco R.O. Ringeling
Wetenschappelijke Revolutie, Verlichting en Franse Revolutie
Waarom zijn interetnische contacten eigenlijk zo belangrijk? Pieter-Paul Verhaeghe PhD. Student Sociologie Universiteit Gent 1.
Context 4 Verlichtingsideeën en de democratische revoluties
Gespreksvaardig-heden
Trends 3 Trends in Kinderopvang en Opvoeding jonge kinderen
Oic even weken..
Sociologie en Diversiteit werkcollege 1
Opvoedstijlen en interculturele communicatie
Dieren, gedrag en leefomgeving
Stromingen in de psychologie Hoorcollege 1
Relaties Een diepere kijk. Waarom horen mensen zo graag bij een groep 3 vragen aan Herman De Dijn.
Rotterdam, 00 januari 2007 Onderzoek I Bijeenkomst 2 kwartaal 2.
Methodiek: Plancyclus
Van praktijk naar theorie: de aanpak van Dilemma.
Stichting School & Veiligheid ondersteunt scholen bij het bevorderen van een sociaal veilig klimaat.
Meten is weten? Do’s en don’ts van mondeling examineren Lisa De Jonghe Dienst Onderwijs Geneeskunde.
, Sociale veiligheid is cruciaal voor kinderen om te kunnen leren Evt. logo van de school.
Slimme baasjes hebben een hondenverzekering! Alleen een mens zonder hart kan weerstaan aan een paar grote trouwe hondenogen. Als we in al onze kwetsbaarheid.
Koffieochtend 3 november 2016 REGELS EN GRENZEN IN DE OPVOEDING
Hoofdstuk 1 Inleiding op gedrag in organisaties
Introductie Maatschappijwetenschappen nieuwe stijl
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Belangrijke begrippen (selectie H3, H4)
Cursus 3.1 Wetten en Regels Klas 2 KGT Lesweek 3
Fabels en feiten 1ste bachelor psychologie
Cursus 3.1 Wetten en Regels Klas 2 BK Lesweek 4
Sociologische paradigma’s
Kenmerken van de concept contextbenadering
Kinderen vragen OM DUIDELIJKHEID
Havo lesboek deel 1 ~ Hoofdstuk 1
Transcript van de presentatie:

Vraag 33 Welke van de volgende stellingen is CORRECT? A. Wetenschap is een voorbeeld van een "finite province of meaning" (eindig zingevingsdomein). B. Pieter is een jonge Belg. Hij gelooft niet in God, maar de laatste zondag voor zijn examens gaat hij wel naar de eucharistieviering. Hij gaat er bidden voor goede punten. Dit is een voorbeeld van waarde rationeel handelen. C. Etniciteit kan gezien worden als een graduele structurele parameter. D. Volgens Freud vormen de maatschappelijke disciplinering, het intomen en de regels het "Ich".

Antwoord 33 Wetenschap is een voorbeeld van een "finite province of meaning" (eindig zingevingsdomein). Juiste stelling – zie HB p.57

Vraag 34 Welke van de volgende stellingen is FOUT? A. Een marginale mens is iemand die potentieel statusinconsistentie en statusconflict ondervindt. B. Een groot gezin zou beter zijn voor de intellectuele capaciteiten van een kind. C. Als het verschil in hiërarchische positie tussen de verschillende statusposities van één persoon als groot aangevoeld wordt door die persoon, spreekt men van statusinconsistentie. Als er geen verschil aangevoeld wordt tussen die statusposities, spreekt men van statuskristallisatie. D. Volkswijsheden zijn een vorm van legitimatie.

Antwoord 34 B. Een groot gezin zou beter zijn voor de intellectuele capaciteiten van een kind. Foute stelling: een klein gezin zou beter zijn voor de intellectuele capaciteiten van een kind – zie HB p.151

Vraag 35 Welke van de volgende stellingen is CORRECT? A. Leden van een groep die samenwerken vormen een figuratie. Het geheel van figuraties vormt de cultuur van de groep. B. Studeren voor een examen is een voorbeeld van instrumenteel rationeel handelen. C. Secularisatie betekent per definitie dat mensen steeds minder religieus zijn. D. De postmaterialistische cultuur kenmerkt zich door het belang dat gehecht wordt aan het beperken van milieuwetgeving.

Antwoord 35 B. Studeren voor een examen is een voorbeeld van instrumenteel rationeel handelen. Instrumenteel-rationeel handelen: doelrealisatie – optimalisatie van de efficiëntie – zie HB p.12

Vraag 36 Welke van de volgende stellingen is CORRECT? A. Door de bevolkingsdruk en het woon-werkverkeer is er te weinig sociale mobiliteit. B. Existentiële kennis is informatie die mensen delen over hoe de wereld is opgebouwd en hoe bijvoorbeeld instituties werken. C. Studenten die samen een groepstaakje maken vormen volgens Elias een figuratie. D. De mentale projectie voorafgaand aan een handeling gebeurt altijd op een onbewuste wijze.

Antwoord 36 C. Studenten die samen een groepstaakje maken vormen volgens Elias een figuratie. Figuratie: personen die onderling samenwerken – zie HB p.87 Vaak verwarring met stelling B: - existentiële kennis: waar komen wij vandaag, wat is de zin van het leven?, … - empirische kennis is informatie die mensen delen over hoe de wereld is opgebouwd en hoe bvb instituties werken

Vraag 37 Welke van de volgende stellingen is FOUT? A. De directe kennis in een groep neemt af naarmate de groep groter wordt. B. Waarden kunnen zowel betrekking hebben op finale doelstellingen als op vormen van handelen. C. Etiquetten zijn ontstaan als gevolg van statusconflicten (Norbert Elias). D. Het verschil tussen psychologie en sociale psychologie zit hem in het vertrekpunt: waar de psychologie start vanuit de intra-individuele benadering doet de sociale psychologie die vanuit een inter-individuele perspectief.

Antwoord 37 C. Etiquetten zijn ontstaan als gevolg van statusconflicten (Norbert Elias). Foute stelling. Etiquetten zijn ontstaan als gevolg van statusangst HB p.103

Vraag 38 Welke van de volgende stellingen is FOUT? A. De uitspraak van Pieter De Crem dat de groeiende populariteit van blogs op het internet een gevaarlijk fenomeen vormt, is erg gecontesteerd. Het denkbeeld van Pieter is een voorbeeld van een cultural lag. B. François was tot voor kort een steenrijke rentenier. In tegenstelling tot zijn vrienden met meer veilige beleggingen, heeft François door de kredietcrisis veel geld verloren. Om geen gezichtsverlies te lijden, beslist François om een zeer dure jachtpartij te organiseren voor zijn vrienden. Dit is een voorbeeld van statusangst. C. Zelfs in communistische landen is de elitetheorie eigenlijk geldig. D. In een quasi-kastesysteem overlappen de statusverdelingen van de diverse etnische groepen niet.

Antwoord 38 D. In een quasi-kastesysteem overlappen de statusverdelingen van de diverse etnische groepen niet. Foute stelling. In een kastesysteem overlappen de statusverdelingen van de diverse etnische groepen niet, in een quasi-kastesysteem overlappen ze wel.

Vraag 39 Welke van de volgende stellingen is FOUT? A. "Hoe lager de lonen, hoe hoger de surpluswaarde" is een typische basisregel binnen het kapitalisme volgens Marx. B. Tien huisvrouwen samen in een parochiecentrum met koffie en taart vormen een sociale groep. C. Als de hond van Pawlov begint te kwijlen bij het horen van de bel, is dit omdat hij het associeert met eten - dit is een voorbeeld van een teken. D. De ecologische fout stelt dat uitspraken op geaggregeerd niveau niet noodzakelijk geldig zijn op individueel niveau.

Antwoord 39 C. Als de hond van Pawlov begint te kwijlen bij het horen van de bel, is dit omdat hij het associeert met eten - dit is een voorbeeld van een teken. Foute stelling. Als de hond van Pawlov begint te kwijlen bij het horen van de bel, is dit omdat hij het associeert met eten – dit is een voorbeeld van een symbool. Teken: bvb letter alfabet – teken voor een bepaalde klank (er is dus een intrinsiek verband). Vaak verwarring met stelling B (huisvrouwen – sociale categorie) – maar deze stelling is correct.

Vraag 40 Welke van de volgende stellingen is FOUT? A. Empirische kennis is het resultaat van ervaring en van wetenschappelijk onderzoek. B. Hoe ouder een kind wordt, hoe gemakkelijker je kan overschakelen naar een coöperatieve relatie tussen ouder en kind. C. Volgens H. Beckers deviantietheorie kunnen mensen regels overtreden zonder dat ze noodzakelijk deviant verklaard worden door de samenleving. D. Uit de filosofische antropologie (Arnold Gehlen) kan afgeleid worden dat 'wereldopenheid' een gemeenschappelijk kenmerk van mensen en dieren is.

Antwoord 40 D. Uit de filosofische antropologie (Arnold Gehlen) kan afgeleid worden dat 'wereldopenheid' een gemeenschappelijk kenmerk van mensen en dieren is. Foute stelling. Wereldopenheid is net een verschil tussen mensen en dieren. zie HB p.42.

Tips Hoe sociologie aanpakken? Begrippen zijn essentieel, zoek eigen voorbeelden bij moeilijke begrippen (maak gebruik van voorbeelden uit de les!). De slides en notities zijn een perfecte aanvulling op het handboek maar het boek blijft het beste uitgangspunt bij het studeren. MC-vragen: dus inzicht & toepassingen (samenvattingen dus niet echt nuttig, wel BEGRIJPEND leren)!! Trefwoordenregister: goed instrument voor herhaling maar vormt geen uitgangspunt voor het studeren. Verschillende theorieën: nuttig om eventueel ‘fiches’ te maken – zo verwarring tegengaan en het overzicht te behouden.

Tips Hoe MC-vragen oplossen? Lees zeer goed de vraag!!! Juiste of foute stelling? Soms meerdere delen. Niet te lang stilstaan bij moeilijke vragen in eerste leesbeurt. Concepten herkennen in opgave  antwoorden (werk in opgave – eventueel fluostift om zaken aan te duiden – zeker nuttig bij ‘grote’ opgaven) Omgekeerd werken: vanuit concepten in antwoorden  opgave Werken op basis van eliminatie kan eventueel ook helpen

Tips Hoe MC-vragen oplossen? Giscorrectie: +3 correct antwoord (slechts 1 mogelijk!!) -1 fout antwoord 0 geen antwoord OPGELET: als je 2 stellingen aanduidt  0/3 (dus geen +2) Examenvragen komen uit ALLE hoofdstukken OPGELET: NET-kolom moet ingevuld zijn en zodra fout in NET-kolom  nieuw formulier vragen! 40 examenvragen: ±20 louter theoretische kennisvragen en ± 20 vragen met concrete toepassingen Gokken? Gevaarlijk Enkel wanneer je nog geen 20 juiste antwoorden hebt en twijfelt tussen 2 antwoorden… VEEL SUCCES!