Portfolio Praktijkonderwijs Toon(t)beeld van talent Drs. Henk Blik / Harry Weisbeek
. pedagogische opdracht . maatschappelijke deelname . spanningsveld . praktijkonderwijs . pedagogische opdracht Het Praktijkonderwijs heeft de pedagogisch opdracht zijn leerlingen voor te bereiden op een zelfstandige deelname aan het maatschappelijk proces. Tussen de ontwikkelingsmogelijkheden van de individuele leerling en de eisen waaraan hij moet voldoen om een zelfstandig bestaan op te bouwen, ligt een spanningsveld. Het is aan de Praktijkschool om dit spanningsveld te overbruggen. De leerlingen in het Praktijkonderwijs nemen een aparte plaats in het Voortgezet Onderwijs in. Ze maken een niet-voorspelbare ontwikkeling door. Mede daarom is een goede vertrouwensrelatie met docenten wezenlijk voor deze jongeren. Ze moeten ook in de toekomst kunnen opgroeien in een veilig schoolklimaat, waar onderwijs en begeleiding beschikbaar zijn op het moment dat ze dat nodig hebben. . maatschappelijke deelname . spanningsveld . ontwikkelingsmogelijkheden en eisen
. loopbaan voor het leven . wonen, werken, vrije tijd . redzaamheid . loopbaan voor het leven Maar, binnen het dr Aletta Jacobscollege willen we tegelijkertijd wel dat ze zelfredzame mensen worden die zich staande kunnen houden in de maatschappij, ook nadat ze de school hebben verlaten. Het PrO-team werkt samen met de jongeren aan een loopbaan voor het leven, waarin zelfstandig wonen, zinvolle vrijetijdsbesteding en een plaats op de arbeidsmarkt essentiële elementen zijn. Jongeren moeten leren om keuzes te maken, zelf hun koers te bepalen en verantwoordelijkheid te nemen. De jongere die in staat is om zelf te kiezen en zijn leerweg uit te stippelen, krijgt meer zelfvertrouwen en zal gemotiveerder zijn om te leren, ook na zijn schooltijd. . wonen, werken, vrije tijd . eigen koers en leerweg . verantwoordelijkheid nemen ook na de schooltijd
. geïntegreerde begeleiding . zorg niet curatief . stagebegeleiding . levensechte omgeving . geïntegreerde begeleiding De Praktijkschool van het dr Aletta Jacobscollege heeft, waar mogelijk, een levensechte en betekenisvolle omgeving ingericht, waarin iedere leerling vindt wat hij nodig heeft voor zijn ontwikkeling en zijn loopbaan. Begeleiding is geïntegreerd in het onderwijs. Als extra aandacht nodig is, gebeurt dit samen met de instellingen en instituten die met de school een netwerk hebben gevormd. Zorg is op die manier niet curatief, maar preventief. (Stage)begeleiding is beschikbaar op het moment dat de jongere die nodig heeft. In het Praktijkonderwijs zoals we dat voor ogen hebben gaan leer-, socialisatie- en vormingsprocessen hand in hand. De Praktijkschool regelt leer- en begeleidingsarrangementen die zijn aangepast aan de mogelijkheden van de individuele leerling en rekening houden met de wensen van de leerling. Leerlingen ontwikkelen competenties door het uitvoeren van taken, klussen en praktijkopdrachten die herkenbaar en levensecht zijn. Essentieel is een schoolklimaat waarin positieve interactie plaatsvindt tussen al degenen die betrokken zijn bij de (levens)loopbaan van de jongeren. De organisatie van de Praktijkschool is gericht op samenwerking en interactie en op het inrichten van een gevarieerde en functionele leeromgeving, waarbinnen een grote verscheidenheid aan leerbronnen beschikbaar is. . zorg niet curatief . stagebegeleiding . leer-, socialisatie en vormingsprocessen
. jongere en loopbaan centraal . ontwikkelingstrajecten De jongere en zijn loopbaan staan centraal. Die loopbaan zit in de jongere zelf. De leerling maakt voortdurend keuzes. Het onderwijs wordt gestuurd door zijn ontwikkelingsvraag. Op basis van die vraag en het potentieel van de jongere arrangeert de docent samen met de leerling en instanties rondom de school als instituut, leer- en ontwikkelingstrajecten. Het dr Aletta Jacobscollege PrO zet de leerling en zijn loopbaan centraal en speelt met zijn onderwijs flexibel in op de verschillen tussen leerlingen in belangstelling, leerstijl en leertempo. Daarbij zijn de motivatie en de ontwikkelvraag van de jongere sturend. Dat wil zeggen: samen met de leerkracht, instanties en bedrijven rondom de school arrangeert de leerling leer- en ontwikkelingstrajecten. De jongere moet immers leren om zelf keuzes te maken en zoveel mogelijk zelf verantwoordelijkheid te nemen, ook als er straks geen docent is om hem daarbij te begeleiden. Het Praktijkschoolteam beseft dat de school maar een (klein) deel is van het veranderende maatschappelijke en culturele krachtenveld rondom de jongere. Het team kijkt daarom verder dan de schoolmuren en zoekt naar partners waarmee ze kunnen samenwerken. . belangstelling, leestijl, tempo . ontwikkelingsvraag sturend . samenwerkingspartners
. partners verantwoordelijk . netwerk . diffuse scheiding tussen Samenwerken betekent voor het dr Aletta Jacobs PrO niet alleen informeren, adviseren, overleggen en uitbesteden, maar vooral dat partners gezamenlijk verantwoordelijk zijn en echte aandacht organiseren voor de ontwikkeling van de loopbaan van jongeren. Door samen te werken kunnen de school, instellingen, het bedrijfsleven, brancheorganisaties en andere instanties gezamenlijk leer- en begeleidingstrajecten aanbieden die de school alleen niet kan realiseren. De regie voor de samenwerking ligt in handen van de Praktijkschool. Netwerkpartners zijn allereerst te vinden in de school zelf. Schoolleiding en docenten onderling werken nauw met elkaar samen. De scheiding tussen praktische vorming en theoretisch leren is diffuus of zelfs volkomen opgeheven. De school werkt structureel samen met het bedrijfsleven en (regionale) brancheorganisaties om leerwerktrajecten en/of branchegerichte cursussen buiten de school te kunnen aanbieden en stagetrainingen binnen de eigen poorten te kunnen vormgeven. Met vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en de brancheorganisaties overlegt de Praktijkschool over de competenties die de leerlingen nodig hebben om met succes op de arbeidsmarkt te functioneren. De school onderhoudt relaties met andere onderwijsinstellingen (ROC’s) om leerlingen een aanvullend leertraject (branchegericht) te kunnen aanbieden en om leer- en onderwijstrajecten op elkaar af te stemmen. Andere belangrijke partners rondom de Praktijkschool zijn organisaties voor maatschappelijke hulpverlening en instellingen voor gezondheidszorg, de lokale overheid (gemeente Hoogezand-Sappemeer), de woningbouwvereniging “Volksbelang Wonen en Welzijn”, en ouders/verzorgers. Door de samenwerking zal de overgang voor leerlingen tussen Praktijkschool en ‘staan op eigen benen’ veel vloeiender verlopen. Als de (na)zorg door de school ophoudt, moeten andere instanties uit het netwerk klaar staan om de begeleiding zo nodig over te nemen. De Praktijkschool biedt de leerling een vaste structuur, waarin hij zich thuis voelt en veilig kan werken. Hij maakt deel uit van een vaste groep leerlingen, maar werkt ook in kleine, wisselende (project)groepen of individueel. Verbondenheid met medeleerlingen en nauwe relaties met enkele docenten zijn belangrijke voorwaarden voor een optimaal leerproces. Binnen die veilige setting wordt de leerling uitgedaagd om zijn grenzen te verkennen, keuzes te maken en verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen leerproces en loopbaan. De toekomstige leerlingen in het Praktijkonderwijs zullen niet veel anders zijn dan de leerlingen van nu. Maar de maatschappij waarin zij leven stelt wel steeds meer eisen. Om zich te kunnen handhaven, moeten ze leren waar hun mogelijkheden, kwaliteiten en beperkingen liggen en hoe ze die verder kunnen ontwikkelen, ook in hun verdere levensloopbaan. . diffuse scheiding tussen theorie en praktijk . branchegericht
. reflectie op eigen werk . verworven competenties . portfolio . competentiegericht . reflectie op eigen werk Competentiegericht onderwijs Zelfstandig wonen, zinvolle vrijetijdsbesteding, maatschappelijk functioneren en een plaats op de arbeidsmarkt. Het zijn de doelen die het Praktijkonderwijs zich stelt voor de leerlingen en die hun impact hebben op de hele verdere levensloopbaan van die leerlingen. Na zijn schooltijd moet de jongere in staat zijn zich - grotendeels - zelf te redden. Hij moet weten wie hij is, wat hij kan en hoe hij verder wil. Competentiegericht onderwijs speelt een grote rol bij het ontwikkelen van dit bewustzijn. Competentiegericht werken betekent in het Praktijkonderwijs, dat leerlingen levensechte, betekenisvolle taken uitvoeren, waarbij de theorie de praktijk ondersteunt. De leerling leert immers alleen als hij de zin daarvan inziet. Voor het aanleren van de competenties volgt de leerling geen lessen, maar hij doet klussen en ontwikkelt zo vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten. In de reflectie op zijn werk ontdekt hij, samen met de mentor, wat hij kan en waaraan hij nog moet werken. De leerling legt al de bewijzen van verworven competent gedrag vast in zijn portfolio. (We zijn in het schooljaar 2006-2007 gestart in de klassen 1 en 2 met het verzamelen van portfoliomateriaal). De Praktijkschool (stagebegeleiders en teamleider) gaat in gesprek met de werkgevers in de regio en stelt samen met hen vast wat onmisbare competenties zijn voor uitstromende leerlingen. De school betrekt de werkgevers ook bij de opstelling van de leer en begeleidingsarrangementen. Zo ontstaat regionaal maatwerk voor leerlingen én werkgevers. . verworven competenties . portfolio . individueel ontwikkelingsplan
. individueel ontwikkel Plan . koppeling ontwikkeling en basisprogramma Het Individueel Ontwikkel Plan Een schoolloopbaan in het Praktijkonderwijs is voor iedere leerling anders. Om een goede individuele ontwikkeling mogelijk te maken is immers maatwerk nodig, dat aansluit bij de vraagstellingen die de leerling oproept. Het werken met een Individueel Ontwikkel Plan (IOP) is daarbij van essentieel belang. In het IOP worden de leer- en ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling gekoppeld aan en geïntegreerd met het basisprogramma. Het IOP wordt zo de kern van de aanpak van de individuele ontwikkeling en begeleiding van de leerling. Het IOP wordt nadrukkelijk in interactie met de leerling samengesteld. In de individuele coachingsgesprekken tussen docent en leerling (waarbij ook de ouders betrokken kunnen worden) staat altijd de vraag centraal: ‘Wat wil je leren en doen op het dr Aletta Jacobscollege?’ Tijdens die gesprekken wordt ook nagegaan welke elders verworven competenties (evc’s) de leerling al in huis heeft en welke plaats die krijgen in zijn ontwikkelingsproces. Op die manier wordt de leerling medeverantwoordelijk voor zijn eigen leerproces. In mei 2007 is er voor twee leerlingen in elke klas een IOP samengesteld. In oktober 2007 hebben alle leerlingen een Individueel OntwikkelingsPlan. Het IOP vormt als het ware de rode draad door de schoolloopbaan van de leerling. Het is het instrumentarium dat voor het onderwijs- en begeleidingsteam rondom de leerling de ‘sturende’ informatie geeft over de voortgang van de leerling en dat de kwaliteit van onderwijs en begeleiding representeert. Mentoren, praktijkdocenten en andere begeleiders beschrijven in het IOP de leer- en begeleidingsactiviteiten. In het IOP worden keuzes en afspraken vastgelegd en de voortgang en ontwikkeling van de leerling zichtbaar gemaakt. Het IOP wordt gedigitaliseerd en indien mogelijk onderdeel van het LVS “Magister”. . coachingsgesprekken . medeverantwoordelijkheid
Persoonsgegevens leerling: Klas Mentor Datum Binnenkort hebben wij samen een coachingsgesprek. Tijdens het coachingsgesprek praten we samen over hoe het gaat op school. Ter voorbereiding wil ik graag weten hoe jij over jezelf denkt. Wil je daarvoor de onderstaande vragen beantwoorden? Onderdeel Hoe goed ben jij hierin nooit soms altijd Ik heb goed contact met andere leerlingen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Ik weet hoe ik vrienden moet maken. Ik ben tegen het pesten van andere leerlingen. Ik los problemen op met praten en niet met agressief gedrag. Coachingsgesprek
. leerling volgjezelf systeem . bijstellen IOP . PrO portfolio . leerling volgjezelf systeem PrO Portfolio Het werken met een PrO - portfolio kan worden gezien als een leerling-volg-jezelf-systeem en geeft dus naast het IOP de ontwikkeling van de leerling weer. Mede met behulp van het portfolio kunnen Individuele Ontwikkelingsplannen worden bijgesteld en/of worden bijgesteld tot een actieplan op leerling-niveau. Voor het verzamelen van bewijzen kan de leerling zowel het geleerde binnen als buiten de school gebruiken. Hierbij wordt dus een beroep gedaan op de inzet en creativiteit van de leerling. Met het PrO - portfolio willen we bovendien de zelfstandigheid van de Praktijkschool-leerling vergroten. Daarbij hoeven we de leerling niet meer leren wat hij/zij al kan. Met het portfolio vergroten we de mogelijkheid om recht te doen aan de verschillen tussen de leerlingen. Omdat met het verzamelen van bewijzen zo vroeg mogelijk moet worden begonnen zijn we in het schooljaar 2006/2007 gestart met de aanleg in de klassen 1 en 2. . bijstellen IOP . actieplan op leerling-niveau . recht doen aan verschillen
. representatieve bewijzen . registratie instrument In het portfolio verzamelt de leerling alle bewijzen waarvan hij vindt dat ze representatief zijn voor de competenties die hij heeft verworven. Het is een bewijzendossier, een registratie-instrument van zijn leer- en ontwikkelproces. In de coachingsgesprekken spreken docent en leerling samen af welke bewijzen de leerling wil gaan leveren voor zijn portfolio. Die bewijzen kunnen allerlei vormen aannemen, zoals: werkstukken, stappenplannen, observatieverslagen, verslag van het coachingsgesprek, verslagen van derden (bijvoorbeeld de stagebegeleider), werkmaterialen, foto’s, getuigschriften, diploma´s en websites. Het portfolio is belangrijk voor de leerling, de school en de toekomstige werkgever. De leerling krijgt een realistisch beeld van wat hij kan en wat zijn mogelijkheden zijn. Voor de school geeft het portfolio mede richting aan het onderwijs. Tijdens het werken aan het portfolio ontstaan bij de leerling leervragen waar de leer- en begeleidingsarrangementen op worden aangepast. De werkgever krijgt een beeld van wat zijn toekomstige werknemer in huis heeft. In de eindfase van de schoolloopbaan staan met name arbeidsgerichte competenties centraal en wordt het portfolio een uitstroomportfolio. . leer- en ontwikkelingsproces . werkstukken, observaties, werkmateriaal, foto’s stappenplannen, diploma’s
. realisatie middels Equal . overleg team en teamleider Realisatie van het PrO Portfolio middels het Equal project Voor de invoering is in overleg met docenten en teamleiders een projectplan opgesteld door de projectbegeleider, dhr. Gerard Jonink . projectleider . inzet
. tastbaar resultaat van denk- en redeneerproces . zelfgemaakt werk . één of meer vakken Inventarisatie en voorstellen voor opzet van het PrO Portfolio bij aanvang Equal project In het overleg met de projectleider en vanuit meerdere bronnen (literatuur en internet) is een omschrijving samengesteld voor het te hanteren PrO – portfolio: Een leerling-portfolio is een verzameling zelfgemaakt werk van een leerling in één of meer vak- en/of ontwikkelingsgebieden, gemaakt in een bepaalde periode. Dit werk kan verschillend van aard zijn. Zo kunnen leerlingen tekeningen, verslagen, werkbladen van reken- of taalopdrachten, brieven, werkstukken en opstellen kiezen om in hun portfolio te bewaren. Maar ook een foto of een audio- of video-opname van spel, een ruimtelijk product, een presentatie of een optreden past in een portfolio. Een leerling bepaalt zelf wat hij wil bewaren. Aan de hand van de portfolio laat een leerling zien wat hij heeft geleerd, hoe hij dat heeft gedaan en wat hij in de komende periode wil leren. Reflecteren op het gemaakte werk is een essentieel onderdeel van het werken met portfolio's. Een portfolio is dus niet zomaar een verzameling werkstukken. Het is het tastbare resultaat van een denk- en redeneerproces waarin leerlingen nadenken over hun werk, hun leerproces, hun ambities en gevoelens. Werken met portfolio’s is een vorm van interactief leren en evalueren. . wat heb ik geleerd? . tastbaar resultaat van denk- en redeneerproces . werk, ambities, gevoelens
. verslagen coachingsgesprek . verantwoording leerresultaten . ordner . werkportfolio De ordner bevat werk dat later geselecteerd kan worden voor het uiteindelijke presentatie- of evaluatieportfolio. Het gaat om werk waarmee leerlingen bezig zijn, kladversies, voorlopige werkstukken of werk dat klaar is. Werkportfolio's geven leerling en leraar inzicht in de mate waarin en de wijze waarop bepaalde leerdoelen worden bereikt en hoe het onderwijs daarop afgestemd kan worden. Hieraan worden ook de verslagen van de coachingsgesprekken toegevoegd. Het portfolio wordt ook gebruikt om bereikte leerresultaten te verantwoorden. Op basis van het curriculum en de daaruit afgeleide leerdoelen worden taken ontwikkeld of uit bestaande methodes gekozen. Deze worden in het IOP vermeld en besloten in het coachingsgesprek. Leerlingen maken deze taken en bewaren deze in hun portfolio. . inzicht in leerdoelen . verslagen coachingsgesprek . verantwoording leerresultaten
. presentatieportfolio . interactiever werken . verantwoording Tenslotte is het PrO Portfolio ook een werk-en presentatieportfolio. Een praktische middel om het leren op school uitdagender en interactiever te maken. Als evaluatieportfolio is het met name bedoeld bereikte leerresultaten te verantwoorden (bijvoorbeeld aan de ouders). Door te werken met portfolio ontwikkelt een leerling een beeld van zijn eigen leerproces. Door het selecteren, verzamelen en bewaren van werk denkt de leerling zelf na over zijn werk, reflecteert hij op zijn eigen leerproces. Doordat hij dit bovendien samen met anderen bespreekt, aan anderen presenteert en met anderen terugblikt, is het leren met portfolio’s in hoge mate interactief: leerlingen krijgen vragen en feedback van hun leerkracht/docent en van leeftijdgenoten. . verantwoording . beeld eigen leerproces
. ervaringen met portfolio . reflectie geeft meer inzicht De eerste ervaringen en resultaten De leerling verwerft door te reflecteren meer inzicht in hoe hij leert. Hij leert zich vragen te stellen als: wat heb ik geleerd? Hoe doe ik het in vergelijking met de vorige keer? Hoe heb ik het aangepakt? Hoe heb ik het ervaren? Deze reflecties kan een leerling opschrijven of bespreken met zijn leerkracht/docent. Op basis van deze reflecties kan een leerling nieuwe leeractiviteiten en – doelen plannen. Werken met portfolio’s nodigt uit tot interactie tussen leerling en leerkracht/docent en tussen leerlingen onderling. Leerlingen en leraren/docenten worden uitgedaagd te onderhandelen, argumenten uit te wisselen, elkaars standpunten en opvattingen te leren kennen en begrijpen. Dit draagt bij aan een school als gemeenschap waarin leerlingen en leerkrachten/docenten van elkaar leren. . betere afstemming . leert eigen doelen plannen . uitdaging tot onderhandeling, argumentaties, standpunten
Portfolio Praktijkonderwijs Toon(t)beeld van talent Een portfolio vertelt het ontwikkelingsverhaal van één leerling. Door het werken met portfolio’s wordt een leerling nu eens niet vergeleken met anderen, maar met zichzelf: wat weet, kan en begrijp ik nú, wat ik eerst nog niet wist, kon of begreep. De norm voor vooruitgang of ontwikkeling is niet een landelijk gemiddelde, maar ligt in de leerling zelf. Een leerling krijgt inzicht in zijn eigen ontwikkeling. Dit draagt bij aan het vergroten van het zelfvertrouwen en het gevoel van competentie, en daarmee indirect aan de motivatie voor en betrokkenheid bij het leren. De leerling is zelf de eigenaar van het portfolio. Hij heeft de regie en heeft daardoor mogelijkheden om zijn eigen leerproces ter hand te nemen. Portfolio is zo een krachtig middel om de verantwoordelijkheid voor leren op school daar te leggen waar hij hoort: bij de leerling zelf. Werken met portfolio's helpt ook de leerkrachten/docenten anders met leren van leerlingen om te gaan, leerlingen meer initiatief te geven en een school te ontwikkelen waarin zelfverantwoordelijk leren vanzelfsprekend is. Het portfolio’s wordt ingezet bij het evalueren van het leren van de leerlingen. Dit gebeurt niet open en vrijblijvend zijn maar er worden eisen en doelen stellen. Competenties zijn uitgangspunt: de leerling verzamelt in zijn portfolio bewijzen voor het beheersen van competenties of vaardigheden (certificaten, getuigschriften, diploma’s, vaardigheidsbewijzen).