Hoofdstuk 2 Socialisatie
Socialisatie ‘Onnozele kinderen’, tabula rasa Aangeleerd en aangeboren, nature en nurture Socialisatie: proces leren sociaal te gedragen Socialisators, zoals ouders en onderwijzers
Socialisatie Waarden: gedeelde opvattingen over wat goed is, nastrevenswaardig Abstract Doel Zeg-gedrag en doe-gedrag Voorwaardelijk Beoordelingsmaatstaf
Socialisatie Normen: concrete gedragsregels Afgeleid uit waarden Groep Do en don’t Kunnen veranderen 3 typen normen (die kunnen samenvallen) Moreel Juridisch Sociaal
Socialisatie Bewust en onbewust gedrag Niet-bewust gedrag eigen maken: internaliseren Hospitaliseren: internaliseren én alles voor je geregeld, geen eigen initiatief
Socialisatie Rol: verwachtingen bij een positie Rollenconflict Intern bij één positie Extern bij combinatie van posities Druk vanuit de groep versus eigen verwachtingen van de roldrager Let op: rolverwachtingen zijn niet altijd eenduidig + niet eenzijdig vastgesteld
Socialisatie Institutie: gestandaardiseerd patroon van denken en doen Instanties ‘dragen’ instituties Totale instituties Proces van institutionalisering o.a. wetgeving Reïficatie: begrip los van mens
Socialisatie Sociale controle: reacties op gedrag Sancties: positief en negatief Instituties met ‘macht van de vanzelfsprekendheid’ Gedrag dat reacties oproept: Onprettig Onduldbaar Onwettig
Socialisatie Handhaving door internalisering, formele en informele sancties Waarom houden we ons over het algemeen aan de normen? Rationele keuzetheorie We wegen de kosten en baten bij elke wijze van normhandhaving