Op Zijn Woord. At His Word.
Lucas 1: In de zesde maand nu werd de engel Gabriel van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazaret, 27 tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, genaamd Jozef, uit het huis van David, en de naam der maagd was Maria. 28 En toen hij bij haar binnengekomen was, zeide hij: Wees gegroet, gij begenadigde, de Here is met u. 29 Zij ontroerde bij dat woord en overlegde, welke de betekenis van die groet mocht zijn. 30 En de engel zeide tot haar: Wees niet bevreesd, Maria; want gij hebt genade gevonden bij God.
31 En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus geven. 32 Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, 33 en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen. 34 En Maria zeide tot de engel: Hoe zal dat geschieden, daar ik geen omgang met een man heb?
35 En de engel antwoordde en zeide tot haar: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom zal ook het heilige, dat verwekt wordt, Zoon Gods genoemd worden. 36 En zie, Elisabet, uw verwante, is eveneens zwanger van een zoon in haar ouderdom en dit is reeds de zesde maand voor haar, die onvruchtbaar heette. 37 Want geen woord, dat van God komt, zal krachteloos wezen. 38 En Maria zeide: Zie, de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord. En de engel ging van haar heen.
Jesaja 7 14 Daarom zal de Here zelf u een teken geven: Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij zal Hem de naam Immanuël geven.
31 En zie, gij zult zwanger worden en een zoon baren, en gij zult Hem de naam Jezus geven. 32 Deze zal groot zijn en Zoon des Allerhoogsten genoemd worden, en de Here God zal Hem de troon van zijn vader David geven, 33 en Hij zal als koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid, en zijn koningschap zal geen einde nemen.
34 En Maria zeide tot de engel: Hoe zal dat geschieden, daar ik geen omgang met een man heb?
Zie, de dienstmaagd des Heren; mij geschiede naar uw woord.
That's good enough for me this afternoon. If He's Jehovah-rapha, the Healer, if He promised to heal me, I'll take Him at His Word. If He promised me the Holy Ghost was to me, I'll stay there till It comes; that's all. That's right. He promised It; stay with it. Just take Him at His Word and stay right there. That's the only way to do it. Dit is goed genoeg voor mij deze namiddag. Als Hij Jehova-rapha is, de Genezer, als Hij beloofd heeft mij te genezen, neem ik Hem op Zijn Woord. Als Hij de Heilige Geest aan mij beloofd heeft, blijf ik erbij totdat het komt, dat is het. Dat is juist. Hij beloofde het, blijf erbij. Neem Hem op Zijn Woord en blijf erbij. Dat is de enige manier om het te doen.
2 Koningen 6: 16 Maar hij zeide: Vrees niet, want zij, die bij ons zijn, zijn talrijker dan zij, die bij hen zijn.
Psalm 108: 4 want hoger dan de hemel is uw goedertierenheid, tot aan de wolken reikt uw trouw.
Psalm 103: Loof de HERE, mijn ziel, en al wat in mij is, zijn heilige naam; 2 loof de HERE, mijn ziel, en vergeet niet een van zijn weldaden; 3 die al uw ongerechtigheden vergeeft, die al uw krankheden geneest, 4 die uw leven verlost van de groeve, die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheid, 5 die uw ziel verzadigt met het goede, zodat uw jeugd zich vernieuwt als die van een arend.
"I'm doubting my doubts now; I'm believing God's Word. Here I come, Satan." Something's going to take place. Sure it will. Yes, sir. Ik betwijfel mijn twijfels nu; ik geloof Gods Woord. Hier kom ik, satan. Iets zal er dan plaats vinden. Dat zal het zeker.
Psalm 139:1 HERE, Gij doorgrondt en kent mij; 2 Gij kent mijn zitten en mijn opstaan, Gij verstaat van verre mijn gedachten; 3 Gij onderzoekt mijn gaan en mijn liggen, met al mijn wegen zijt Gij vertrouwd.
Psalm 139:1 HERE, Gij doorgrondt en kent mij; 2 Gij kent mijn zitten en mijn opstaan, Gij verstaat van verre mijn gedachten; 3 Gij onderzoekt mijn gaan en mijn liggen, met al mijn wegen zijt Gij vertrouwd. 4 Want er is geen woord op mijn tong, of, zie, HERE, Gij kent het volkomen;
Wat heeft de HERE JEZUS dit afgelopen jaar aan jou werkelijk gemaakt. En hou je God aan Zijn Woord?