'de wegrukking' deel II
2Thes.2 Mat.24 1Kor.15 1Thes.4 1Thes.5 Dan.12 Openb.12 Dan.9 2
= “de oude slang, satan” Openbaring 12:9 4 En de draak… = “de oude slang, satan” Openbaring 12:9 3
uitbeelding van Israël een teken krans van 12 sterren op het hoofd 4 … stond voor de vrouw… uitbeelding van Israël een teken krans van 12 sterren op het hoofd brengt de Messias voort 4
“grote grimmigheid” (1212) 4 … die baren zou, om, zodra zij haar kind gebaard had, dit te verslinden. “grote grimmigheid” (1212) 5
mannelijk > heerschappij 5 En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen (lett. een mannelijke zoon) … mannelijk > heerschappij 6
5 … dat alle heidenen zal (lett. zou) hoeden met een ijzeren staf… > aanhaling uit Psalm 2: de Messias 7
5 … en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. hetzelfde woord als in 1Thes.4:17 8
5 … en haar kind werd plotseling weggevoerd naar God en zijn troon. wegrukking mannelijke zoon = ≠ hemelvaart Christus = wegrukking Christus inclusief Zijn lichaam (de ekklesia) 9
6 En de vrouw vluchtte naar de woestijn… 15 Wanneer gij dan de gruwel der verwoesting, waarvan door de profeet Daniel gesproken is, op de heilige plaats ziet staan (wie het leest, geve er acht op) laten dan wie in Judea zijn, 16 vluchten naar de bergen. Matteüs 24 >> Daniël 927 10
6 En de vrouw vluchtte naar de woestijn… 21 Want er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal. Matteüs 24 11
Petra/ Bozra 6 … waar zij een plaats heeft, door God bereid… de troon-zaal Petra/ Bozra “de smalle weg 12
6 … opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou worden. lett. opdat ZIJ haar daar twaalfhonderd zestig dagen zouden onderhouden. zij?? = (het volk van) de mannelijke zoon! 13
2Thes.2 Mat.24 1Kor.15 1Thes.4 1Thes.5 Dan.12 Openb.12 Dan.9 14
1 Maar wij verzoeken u, broeders, met betrekking tot de komst van [onze] Here Jezus Christus en onze vereniging met Hem… = de wegrukking 15
2 dat gij niet spoedig uw bezinning verliest of in onrust verkeert, hetzij door een geestesuiting, hetzij door een prediking, hetzij door een brief, die van ons afkomstig zou zijn… 16
2 … alsof de dag des Heren (reeds) aanbrak. = als de Heer verschijnt … 17
3 Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, 18
= “de gruwel der verwoesting” > halverwege de laatste jaarweek 4 de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is. = “de gruwel der verwoesting” > halverwege de laatste jaarweek > begin van “de grote verdrukking” 19
5 Herinnert gij u niet, dat ik, toen ik nog bij u was, u dit meermalen gezegd heb? 20
6 En gij weet thans wel, wat hem weerhoudt, totdat hij zich openbaart op zijn tijd. 21
> de wegrukking van de mannelijke zoon 7 Want het geheimenis der wetteloosheid is reeds in werking; (wacht) slechts totdat hij, die op het ogenblik nog weerhoudt, verwijderd is. > de wegrukking van de mannelijke zoon 22
8 Dán zal de wetteloze zich openbaren… 23
2Thes.2 Mat.24 1Kor.15 1Thes.4 1Thes.5 Dan.12 Openb.12 Dan.9 24
1 Maar over de tijden en gelegenheden, broeders, is het niet nodig, dat u geschreven wordt: 25
2 immers, gij weet zelf zeer goed, dat de dag des Heren zó komt, als een dief in de nacht. 26
3 Terwijl zij zeggen: het is (alles) vrede en rust… = de eerste helft van laatste jaarweek 27
= de verschrikkingen van “de grote verdrukking” 3 … overkomt hun, als de weeën een zwangere vrouw, een plotseling verderf, en zij zullen geenszins ontkomen. = de verschrikkingen van “de grote verdrukking” 28
zij weten dat “de getekende vrede” slechts 3,5 jaar zal duren… 4 Maar gij, broeders, zijt niet in de duisternis, zodat die dag u als een dief overvallen zou: zij weten dat “de getekende vrede” slechts 3,5 jaar zal duren… zij weten dat ze vlak vóór “het plotselinge verderf” worden evacuëerd 29
5 want gij zijt allen kinderen des lichts en kinderen des dags 5 want gij zijt allen kinderen des lichts en kinderen des dags. Wij behoren niet aan nacht of duisternis toe; 30
(…) 8 maar laten wij, die de dag toebehoren, nuchter zijn, toegerust met het harnas van geloof en liefde en met de helm van de hoop der zaligheid (lett. redding); 31
> voordat “de toekomende toorn” losbarst worden we ‘weggerukt’. 9 want God heeft ons niet gesteld tot toorn, maar tot het verkrijgen van zaligheid (lett. redding) door onze Here Jezus Christus, > voordat “de toekomende toorn” losbarst worden we ‘weggerukt’. 32
10 die voor ons gestorven is, opdat wij, hetzij wij waken, hetzij wij slapen, tezamen met Hem zouden leven. 33