Paulus en Israël Romeinen 9-11
Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid
met de mond belijdt men tot redding En het zal geschieden, dat ieder die de naam van de HEER aanroept, behouden zal worden, want op de berg Sion en te Jeruzalem zal ontkoming zijn, zoals de HEER gezegd heeft; en tot de ontkomenen zullen zij behoren, die de HEER zal roepen. Joël 2:32
ieder die in Hem gelooft zal niet beschaamd uitkomen Daarom, hoort het woord des HEREN, gij spotters, heersers over dit volk in Jeruzalem. Omdat gij zegt: Wij hebben een verbond met de dood gesloten en met het dodenrijk een verdrag gemaakt; wanneer de voortstormende gesel doortrekt, zal hij ons niet bereiken, want wij hebben leugen tot onze schuilplaats gesteld en in bedrog ons verborgen – daarom, zo zegt de Heer HEER: Zie, Ik leg in Sion een steen ten grondslag, een beproefde steen, een kostbare hoeksteen van een vaste grondslag; hij die gelooft, haast niet. Jesaja 28:16
want er is geen onderscheid tussen Jood en Griek, want dezelfde is Heer van allen, rijk voor allen die Hem aanroepen
IEDER DIE DE NAAM VAN DE HEER ZAL AANROEPEN ZAL GERED WORDEN JOËL 2:32
Wanneer zal het volk Hem aanroepen?
Bewogenheid! Van de Heer over Jeruzalem; Van Paulus over zijn volk; Van Paulus over gelovigen; wij over…..?
‘het welbehagen van mijn hart’
de smeekbede voor hen tot God
‘voor hun redding’: ? God is redder van alle mensen
Israël maakt 3 fouten: * ze zien niet, dat hun gekozen weg dood loopt * ze zien niet, dat de weg van geloof geopend was * ze zien niet dat de weg van geloof voor allen –zonder onderscheid- was
Het volk ijvert
‘want ik getuig tot hen, dat zij ijver voor God hebben, maar niet in overeensteming met erkenning’ Romeinen 10:2
‘naar mijn ijver een vervolger van de gemeente, naar de gerechtigheid van de wet onberispelijk’ Filippenzen 3:6
‘en in het Jodendom heb ik het verder gebracht dan vele van (mijn) tijdgenoten onder mijn volk, als hartstochtelijk ijveraar voor mijn voorvaderlijke overleveringen. Galaten 1:14
‘een ijveraar voor God evenals jullie allen heden zijn’
‘want ik getuig tot hen, dat zij ijver voor God hebben, maar niet in overeensteming met erkenning’ Romeinen 10:2
Religie heeft geen waarde voor God
‘ maar niet in overeenstemming met erkenning’
…want, onwetend zijnde van de gerechtigheid van God…
zoekend een eigen gerechtigheid tot stand te brengen….
eigen gerechtigheid = godsdienst naar eigen mening en naar eigen inzicht ingericht; en zelfrechtvaardiging
‘zij waren aan de gerechtigheid van God niet ondergeschikt’
21 ‘thans is echter buiten de Thora om gerechtigheid Gods openbaar geworden, waarvan de wet en de profeten getuigen, 22 en wel gerechtigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, voor allen, en op allen die geloven; want er is geen onderscheid’
Lo-Ammi
gerechtigheid voor ieder die gelooft! Abram geloofde God!
want Christus is het einde van de Thora, tot gerechtigheid, voor ieder die gelooft Romeinen 10:4
Einde = telos doel + einde Christus = opgestane!