GEHEIMHOUDING VERPLICHT? Verantwoord omgaan met cliëntgegevens in de gezondheidszorg Herman Nys
Plan presentatie Geheimhouding van gezondheidsgegevens in 40 taferelen: Wettelijk kader van het beroepsgeheim Wettelijk kader van patiënt/cliëntgegevens in de gezondheidszorg Wettelijk kader van privacybescherming in de gezondheidszorg
WETTELIJK KADER VAN HET BEROEPSGEHEIM
Wettelijke grondslag beroepsgeheim Art.458 Strafwetboek: “Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte of voor een parlementaire onderzoekscommissie getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd frank tot vijfhonderd €.”
Waarom deze verplichting? Individueel belang : patiënt moet zich in vertrouwen kunnen wenden tot een hulpverlener Algemeen belang : de volksgezondheid
Voor wie geldt deze verplichting? Artsen, apothekers, vroedvrouwen Iedereen aan wie geheimen in het kader van de beroepsuitoefening zijn toevertrouwd. -> Hof van Cassatie : Noodzakelijke vertrouwenspersoon : toevertrouwen gebeurt niet uit vrije wil maar noodgedwongen.
Voor wie geldt art.458 niet? Voor diegenen die in de gezondheidszorg werken en geen noodzakelijke vertrouwenspersoon zijn : onthaalpersoneel; poetspersoneel; technisch personeel... Voor hen geldt een geheimhoudingsplicht of discretieplicht op grond van de wet arbeidsovereenkomsten, hun arbeidsovereenkomst of hun statuut
Waartoe verplicht art.458? Deze bepaling verbiedt de bekendmaking van toevertrouwde geheimen Toevertrouwd : niet letterlijk begrijpen. Geheimen? Ruim interpreteren in de bipolaire relatie hulpverlener(s)-patiënt. Bekendmaken? Meedelen aan één iemand die daar geen recht op heeft, is al strafbaar. MAAR : opzet is vereist -> wetens en willens bekendmaken
Is opzettelijke bekendmaking altijd strafbaar? Neen Art.458 bepaalt twee uitzonderingen: Bekendmaking van geheimen is niet strafbaar als de geheimplichtige dit doet in het kader van een getuigenis in rechte. Spreekrecht van de geheimplichtige. Deze heeft ook een zwijgrecht : recht om geen getuigenis af te leggen. Komt enkel toe aan een noodzakelijke vertrouwenspersoon.
Wettelijke verplichting De tweede uitzondering is wanneer een wet tot bekendmaking verplicht Aangifte van bepaalde ziekten Getuigschrift voor verstrekte zorg. Geen plicht tot aangifte van misdrijven in Belgisch recht
Andere uitzonderingen Wettelijke toelating 458bis Strafwtb.–Eenieder, die uit hoofde van zijn staat of beroep houder is van geheimen en die hierdoor kennis heeft van een misdrijf zoals omschreven in de artikelen 372 tot 377, 392 tot 394, 396 tot 405ter, 409, 423, 425 en 426, gepleegd op een minderjarige kan, onverminderd de verplichtingen hem opgelegd door artikel 422bis, het misdrijf ter kennis brengen van de procureur des Konings, op voorwaarde dat hij het slachtoffer heeft onderzocht of door het slachtoffer in vertrouwen werd genomen, er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de psychische of fysieke integriteit van de betrokkene en hij deze integriteit zelf of met hulp van anderen niet kan beschermen. Noodtoestand Toestemming van patiënt
Noodtoestand 422bis strafwtb.–Met gevangenisstraf van acht dagen tot één jaar en met een geldboete van vijftig frank tot vijfhonderd frank of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan iemand die in groot gevaar verkeert, hetzij hij zelf diens toestand heeft vastgesteld, hetzij die toestand hem is beschreven door degenen die zijn hulp inroepen. Voor het misdrijf is vereist dat de verzuimer kon helpen zonder ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen. Heeft de verzuimer niet persoonlijk het gevaar vastgesteld waarin de hulpbehoevende verkeerde, dan kan hij niet worden gestraft, indien hij op grond van de omstandigheden waarin hij werd verzocht te helpen, kon geloven dat het verzoek niet ernstig was of dat er gevaar aan verbonden was. De straf bedoeld in het eerste lid wordt op twee jaar gebracht indien de persoon die in groot gevaar verkeert, minderjarig is.
Conflict van plichten Noodtoestand : art.458 <-> art.422bis Geeft de mogelijkheid ( geen plicht) tot aangifte van misdrijf wanneer patiënt dader is van een misdrijf en er een dreigend en groot gevaar is voor personen Geeft eveneens de mogelijkheid tot aangifte van misdrijf wanneer een meerderjarige patiënt slachtoffer is van een misdrijf en er een dreigend en groot gevaar is voor deze persoon
Andere uitzondering: toestemming Toestemming van het slachtoffer rechtvaardigt sommige misdrijven Rechtvaardigt de toestemming van de patiënt de schending van het beroepsgeheim? Anders gezegd : kan de patiënt de hulpverlener ontslaan van zijn geheimhoudingsplicht? Hof van Cassatie : neen, want van openbare orde en patiënt kan daarover niet beschikken Lagere rechtspraak, orde van geneesheren en de praktijk : ja, maar hulpverlener is niet verplicht in te gaan op de vraag van de patiënt
Beroepsmisdrijf en beroepsgeheim Hulpverlener die vervolgd wordt wegens een beroepsmisdrijf ( slagen-doodslag-onwettelijke euthanasie of abortus) kan zich niet op zijn beroepsgeheim beroepen om gegevens niet mee te delen Omgekeerd : om zich in rechte te verdedigen mag een geheimplichtige geheimen bekendmaken aan de rechter
Inbeslagname dossiers Geen afzonderlijke wettelijke regeling : kunnen als andere documenten in beslag worden genomen “heren-akkoord” orde van geneesheren- procureurs-generaal : aanwezigheid lid provinciale raad orde der geneesheren Onwettige inbeslagname : stukken kunnen niet worden gebruikt
Tegenover wie geldt beroepsgeheim? Niet tgo patiënt Iedere derde Collega’s en leden team? -> “gedeeld beroepsgeheim” -> wettelijke basis ?
Gedeeld beroepsgeheim Wettelijke basis voor sommige wug-beroepsbeoefenaars in art.13 van de wug. Toestemming van de patiënt is de voor de hand liggende rechtvaardiging van het gedeeld geheim
WETTELIJK KADER PATIENT/CLIENTGEGEVENS
Wet patiëntenrechten Art. 9.–§1. De patiënt heeft ten opzichte van de beroepsbeoefenaar recht op een zorgvuldig bijgehouden en veilig bewaard patiëntendossier. Op verzoek van de patiënt voegt de beroepsbeoefenaar door de patiënt verstrekte documenten toe aan het hem betreffende patiëntendossier.
Inzagerecht Art.9 §2. De patiënt heeft recht op inzage in het hem betreffend patiëntendossier. Aan het verzoek van de patiënt tot inzage in het hem betreffend patiëntendossier wordt onverwijld en ten laatste binnen 15 dagen na ontvangst ervan gevolg gegeven. De persoonlijke notities van een beroepsbeoefenaar en gegevens die betrekking hebben op derden zijn van het recht op inzage uitgesloten. Op zijn verzoek kan de patiënt zich laten bijstaan door of zijn inzagerecht uitoefenen via een door hem aangewezen vertrouwenspersoon. Indien deze laatste een beroepsbeoefenaar is, heeft hij ook inzage in de in het derde lid bedoelde persoonlijke notities. In dit geval is het verzoek van de patiënt schriftelijk geformuleerd en worden het verzoek en de identiteit van de vertrouwenspersoon opgetekend in of toegevoegd aan het patiëntendossier.
Recht op afschrift Art.9 §3. De patiënt heeft recht op afschrift van het geheel of een gedeelte van het hem betreffend patiëntendossier overeenkomstig de in §2 bepaalde regels. Ieder afschrift vermeldt dat het strikt persoonlijk en vertrouwelijk is. De Koning kan het maximumbedrag vaststellen dat aan de patiënt mag worden gevraagd per gekopieerde pagina die in toepassing van voornoemd recht op afschrift wordt verstrekt of andere dragers van informatie. De beroepsbeoefenaar weigert dit afschrift indien hij over duidelijke aanwijzigingen beschikt dat de patiënt onder druk wordt gezet om een afschrift van zijn dossier aan derden mee te delen.
Recht op inzage post mortem Art.9 §4. Na het overlijden van de patiënt hebben de echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner, de partner en de bloedverwanten tot en met de tweede graad van de patiënt, via een door de verzoeker aangewezen beroepsbeoefenaar,het in §2 bedoelde recht op inzage voorzover hun verzoek voldoende gemotiveerd en gespecificeerd is en de patiënt zich hiertegen niet uitdrukkelijk heeft verzet. De aangewezen beroepsbeoefenaar heeft ook inzage in de in §2, derde lid bedoelde persoonlijke notities.
Decreet gezondheidsinformatiesysteem Decreet 16 juni 2006 betreffende het gezondheidsinformatiesysteem (GIS)
Persoonlijke notities Art.2,14° -> persoonlijke notities : “aantekeningen die passen in de professionele doeleinden van de relatie tussen een zorgverstrekker en een zorggebruiker, die door de zorgverstrekker voor zichzelf worden bijgehouden en die een weergave zijn van zijn aandachtspunten, indrukken en overwegingen”
Persoonlijke notities Art. 8. Elke zorgverstrekker die bij de zorgverlening betrokken is, mag over de zorggebruiker persoonlijke notities bijhouden Art.9. (...) De zorgverstrekker die over een zorggebruiker persoonlijke notities bijhoudt, is verantwoordelijk voor de vertrouwelijkheid van die notities. Hij mag ze niet met derden delen, behoudens in het geval, bedoeld in artikel 43,§ 1, tweede lid.
Delen van patiëntgegevens Art.19 § 1. Mits toestemming (*) van de zorggebruiker of, als de zorggebruiker jonger is dan 14 jaar, van zijn ouders, zendt de verantwoordelijke voor het individuele gezondheidsdossier (...) aan de zorgverstrekkers (...) die erom verzoeken, de gegevens uit het individuele gezondheidsdossier of de elektronische registratie over die noodzakelijk zijn om de continuïteit en de kwaliteit van de zorgverlening te verzekeren. De zorggebruiker van minder dan 14 jaar wordt zo veel mogelijk betrokken bij het bekomen van de toestemming en met zijn mening wordt rekening gehouden in verhouding tot zijn maturiteit en beoordelingsvermogen. * Toestemming = schriftelijke toestemming ( Grondwettelijk Hof, 14.2.2008)
Delen van patiëntgegevens Art.19 §4. In afwijking van § 1 en voor zover de zorggebruiker zich niet tegen het overzenden van de gegevens verzet, wordt de toestemming verondersteld stilzwijgend verkregen te zijn als de overzending van de gegevens gebeurt : 1° naar aanleiding van een verwijzing die deel uitmaakt van de lopende zorgverlening; 2° in het kader van samenhangende activiteiten van zorgverlening; 3° in het kader van samenhangende activiteiten van een preventieprogramma. 2° en 3° vernietigd door Grondwettelijk Hof, 14.2.2008
Inzagerecht Art. 43 § 1. De zorggebruiker heeft het recht om, rechtstreeks of door tussenkomst van een vrij door hem gekozen beroepsbeoefenaar van de gezondheidszorg, inzage te nemen van de gegevens die over hem worden bijgehouden in het individuele gezondheidsdossier en in de elektronische registratie. Gegevens die betrekking hebben op een derde zijn uitgesloten van dat recht van inzage. De zorggebruiker heeft ook het recht om inzage te nemen van de persoonlijke notities die hem betreffen, mits die inzage onrechtstreeks gebeurt door tussenkomst van een vrij door de zorggebruiker gekozen beroepsbeoefenaar van de gezondheidszorg.
Inzagerecht < 14 jaar Art.43 § 2. Als de zorggebruiker jonger dan 14 jaar is, wordt het recht, bedoeld in § l, uitgebreid tot zijn ouders, tenzij de zorggebruiker zich daartegen verzet. Voor het inzagerecht tot de ouders uitgebreid wordt, vergewist de verantwoordelijke voor het individuele gezondheidsdossier zich ervan dat de zorggebruiker van minder dan 14 jaar zich daar niet tegen verzet. In voorkomend geval maakt hij melding van het verzet in het individuele gezondheidsdossier. Als de verantwoordelijke voor het individuele gezondheidsdossier in de onmogelijkheid verkeert om zich van het eventuele verzet van de zorggebruiker van minder dan 14 jaar te vergewissen of als dat van hem een onredelijk grote inspanning zou vragen, breidt hij het inzagerecht uit tot de ouders, mits de inzage onrechtstreeks gebeurt door tussenkomst van een door de ouders vrij gekozen beroepsbeoefenaar van de gezondheidszorg.
Inzagerecht wilsonbekwame Art.43 § 3. Als de zorggebruiker zich in een wettelijke of kennelijke toestand van onbekwaamheid tot uiten van zijn wil bevindt, breidt de verantwoordelijke voor het individuele gezondheidsdossier het recht, bedoeld in § 1, uit tot zijn voogd of, bij ontstentenis van een voogd, tot de persoon zoals bedoeld in artikel 19, § 2, mits de inzage onrechtstreeks gebeurt door tussenkomst van een beroepsbeoefenaar van de gezondheidszorg die vrij gekozen wordt door de persoon zoals bedoeld in artikel 19, § 2.
Onrechtstreekse inzage Art.43 § 4. Als de verantwoordelijke voor het individuele gezondheidsdossier van oordeel is dat een rechtstreekse inzage door de zorggebruiker of door zijn ouders kennelijk de gezondheid van de zorggebruiker of die van een derde zou schaden, kan hij de inzage afhankelijk maken van de tussenkomst van een beroepsbeoefenaar van de gezondheidszorg, zonder dat hij die voorwaarde hoeft te motiveren.
Onrechtstreekse inzage Art. 44 § 1. Als de inzage, bedoeld in artikel 43, onrechtstreeks gebeurt door tussenkomst van een beroepsbeoefenaar van de gezondheidszorg en als de verantwoordelijke voor het individuele gezondheidsdossier van oordeel is dat de mededeling van bepaalde gegevens aan de zorggebruiker, aan zijn ouders, aan zijn voogd of aan de persoon die de zorggebruiker onder zijn hoede heeft, kennelijk de gezondheid van de zorggebruiker of die van een derde zou schaden, kan hij die beroepsbeoefenaar van de gezondheidszorg verzoeken om die gegevens niet kenbaar te maken. Van dat verzoek wordt nota gemaakt, met opgave van of verwijzing naar de gegevens of categorieën van gegevens waarop het verzoek slaat. De nota wordt ondertekend door de verantwoordelijke voor het individuele gezondheidsdossier en door de beroepsbeoefenaar van de gezondheidszorg die de inzage uitoefent.
Onrechtstreekse inzage Art.44 § 2. De beroepsbeoefenaar van de gezondheidszorg die de inzage uitoefent, is niet verplicht gevolg te geven aan het in § 1, eerste lid, bedoelde verzoek, maar draagt de verantwoordelijkheid voor het meedelen van de bedoelde gegevens aan de zorggebruiker, aan zijn ouders, aan zijn voogd of aan de persoon die de zorggebruiker onder zijn hoede heeft.
Privacybescherming in de gezondheidszorg
Patiëntenrechtenwet Art. 10. § 1. De patiënt heeft recht op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer bij iedere tussenkomst van de beroepsbeoefenaar en inzonderheid betreffende de informatie die verband houdt met zijn gezondheid. De patiënt heeft recht op respect voor zijn intimiteit. Behoudens akkoord van de patiënt, kunnen enkel de personen waarvan de aanwezigheid is verantwoord in het kader van de dienstverstrekking van de beroepsbeoefenaar, aanwezig zijn bij de zorg, de onderzoeken en de behandelingen. § 2. Geen inmenging is toegestaan met betrekking tot de uitoefening van dit recht dan voor zover het bij wet is voorzien en nodig is voor de bescherming van de volksgezondheid of voor de bescherming van de rechten en de vrijheden van anderen
Wet verwerking persoonsgegevens Wet 8 december 1992 bescherming van persoonlijke levenssfeer tov de verwerking van persoonsgegevens Regel: verbod van verwerking van gezondheidsgegevens Talrijke uitzonderingen die deze regel uithollen
Besluiten Geheimhouding verplicht? Vanzelfsprekend. Anders is geen vertrouwensrelatie en hulpverlening mogelijk
Besluiten Geheimhouding bestaat in het belang van de hulpvrager (patiënt/cliënt). Deze beslist mee over hoe wordt omgegaan met zijn gegevens.
Besluiten Tafereel nr.40 : vrije invulling en vragen