Systematiseren van de toename van complexiteit in een curriculum HBO-Bachelor Toegepaste Psychologie Bernadette ter Heine HBO-Toegepaste Psychologie, Bernadette.terheine@han.nl Erik Jansen HBO-Toegepaste Psychologie. Erik.jansen@han.nl HAN-Lectoraat Professionalisering agogische beroepen en vaktherapeuten
Opbouw presentatie Uitgangspunten Beroepstaken en competenties 04/04/2017 Opbouw presentatie Uitgangspunten Beroepstaken en competenties Werkwijze Competentiebeschrijving Bepaling niveau van onderwijs Instrument voor complexiteitscontrole Conclusies Discussie Wat gekunsteld: okok ik heb al wat weggehaald. We kunnen het vertellen als het al nodig is.
1. Uitgangspunten Ontwerpcriteria Consistentie in het curriculum 04/04/2017 1. Uitgangspunten Ontwerpcriteria Consistentie in het curriculum Aansluiten bij onderwijsconcept HAN: Whole-task benadering: beroepstaken centraal Geen volgordelijkheid tussen de beroepstaken in het curriculum Geleidelijke toename van de complexiteit (niveaus) Competenties opdoen door uitvoering beroepstaken Onderwijsinhoud Toegepaste Psychologie: 7 betekenisvolle beroepstaken set van 10 competenties
2. Beroepstaken en competenties Beroepstaken-competentie matrix Beroepstaken Competenties Competentie-Assessment Trainen/ Begeleiden/ Coachen Behandel-onder-steuning Samenwerken in professionele relaties Signaleren Plan van aanpak uitvoeren ontwerpen Oriënteren, contact leggen en analyseren X X X X X X X Constructiecriteria - Per beroepstaak: prioriteren in competenties - De competenties zijn min of meer gelijkmatig verdeeld - Elke competentie in tenminste 2 beroepstaken transfer ! - NIET: alle competenties aan alle beroepstaken koppelen
3. Werkwijze Aanpak ontwerp curriculum 04/04/2017 3. Werkwijze Aanpak ontwerp curriculum Per beroepstaak taakklassen ontwerpen op basis van matrix Conceptueel model: authentiek casusmateriaal: beroepssituatie beroepsopdracht C x O systematisch opbouwen in curriculum/per beroepstaak T = mate van sturing in onderwijssituatie S T = Taakklasse C = Complexiteit casus O = Opdracht (aard van) S = Sturing / ondersteuning Niveau 1: In opdracht een relatief eenvoudig beroepsproduct kunnen opleveren. Toets: ‘kan ik standaardtaken correct uitvoeren?’ Niveau 2: In belangrijke mate zelfstandig een minder complex beroepsproduct opleveren. De opdracht is probleemtactisch. Toets: ‘kan ik een probleem oplossen?’ Niveau 3: Zelfstandig een complex beroepsproduct opleveren. De opdracht is situatiestrategisch. Toets: ‘kan ik een probleem identificeren en oplossen?’ competentiebeschrijving 5
4. Competentiebeschrijving 04/04/2017 4. Competentiebeschrijving Gehanteerd competentiemodel Leercyclus Competentie Situatie Rolbeschrijving Kennis Vaardigheden Attituden Reflectie Handelen Definitie + criteria Product Definitie + criteria bron: IOWO 6
5. Bepaling niveau van onderwijs 04/04/2017 5. Bepaling niveau van onderwijs Herkomst complexiteitsfactoren interviews met praktijkexperts: wat bepaalt complexiteit van je werk? factoren bepalen en 2 of meer complexiteitsniveaus onderscheiden casus samenstellen op basis van complexiteitsfactoren Voorbeelden Niveau van functioneren van de cliënt functioneel gedrag disfunctioneel gedrag destructief gedrag Motivatie van de cliënt intrinsiek (en dus zelfbepalend) extrinsiek zelfbepalend extrinsiek niet-zelfbepalend amotivatie (en dus niet-zelfbepalend) factor niveaus Niveau 1: In opdracht een relatief eenvoudig beroepsproduct kunnen opleveren. Toets: ‘kan ik standaardtaken correct uitvoeren?’ Niveau 2: In belangrijke mate zelfstandig een minder complex beroepsproduct opleveren. De opdracht is probleemtactisch. Toets: ‘kan ik een probleem oplossen?’ Niveau 3: Zelfstandig een complex beroepsproduct opleveren. De opdracht is situatiestrategisch. Toets: ‘kan ik een probleem identificeren en oplossen?’
5. Bepaling niveau onderwijs Voorbeeld Beroepstaak “Trainen, begeleiden, coachen” Niveau 1 A1. De cliënt vertoont functioneel gedrag. B1. De cliënt is gezond. C1. Hij heeft hoog vermogen tot inzicht in zijn eigen gedrag. D1. Hij is intrinsiek gemotiveerd en sterk geneigd tot zelfbepalend gedrag. E1. Het gaat om een individu. F1. De (risico)factoren worden expliciet genoemd in de casus. G1. De doelgroep is zichtbaar. H1. De cliëntpopulatie laat slechts kleine verschillen tussen personen zien. I1. In de casus is de cliënt de enige belanghebbende. J1. De psychologisch medewerker werkt onder supervisie van iemand anders. Niveau 2 A1. De cliënt vertoont functioneel gedrag. B1. De cliënt is gezond. C2. Hij heeft gemiddeld vermogen tot inzicht in zijn eigen gedrag. D3. Hij is extrinsiek gemotiveerd en is ook niet geneigd tot zelfbepalend gedrag. E1. Het gaat om een individu. F2. De (risico)factoren zijn impliciet in de casus aanwezig. G1. De doelgroep is zichtbaar. H2. De cliëntpopulatie laat op enkele kenmerken verschillen tussen personen zien. I3. In de casus bestaan de belanghebbenden uit de cliënt, een opdrachtgever en een team waarbinnen de professional functioneert. J2. De psychologisch medewerker werkt op gelijke basis samen met anderen of in een team. Niveau 3 A2. De cliënt vertoont disfunctioneel gedrag. B2. De cliënt is niet gezond. C3. Hij heeft laag tot geen vermogen tot inzicht in zijn eigen gedrag. D4. Hij is niet gemotiveerd (vertoont a-motivatie). E2. Het gaat om een groep. F3. De (risico)factoren zijn latent in de casus aanwezig. G1. De doelgroep is zichtbaar. H3. De cliëntpopulatie laat op veel kenmerken verschillen tussen personen zien. I4. In de casus bestaan de belanghebbenden uit de cliënt, een opdrachtgever, een team waarbinnen de professional functioneert en/of externe belanghebbenden. J3. De psychologisch medewerker werkt (als) zelfstandig(e).
5. Bepaling niveau onderwijs BEROEPSTAKEN NIVEAUS Behandel- ondersteuning Trainen, Begeleiden, Coachen Competentie-assessment Niveau 3 1 Niveau 2 2 Niveau 1 3 TOTAAL (Per beroepstaak) 6 1 = eenheid van 7,5 ECTS
6. Instrument voor complexiteits- controle Casusgenerator Voordelen - eenvoudig te gebruiken - snel toepasbaar - overzichtelijk - systematisch (- toetsingsmogelijkheid) Maar… - validering - kwantificering precisie - totaal bepaalt niveau - oogklep-werking
7. Conclusie Innovatieve elementen Casusgenerator 04/04/2017 7. Conclusie Innovatieve elementen systematiseren van niveau-indeling: consistente opbouw de competenties als kern van de opleiding: studenten leren de transfer tussen beroepstaken en binnen de beroepstaken competentieset en casusbeschrijvingen ≈ cesuur van toetsprogramma Casusgenerator ontwerp-instrument richtinggevend voor kiezen of construeren casusmateriaal systematiek voor toetsprogramma (+ EVC) analyse-instrument controle van casuïstiek in de opleiding kwaliteitszorg op curriculumniveau aandachtspunt: validering van het model
04/04/2017 8. Discussie Het gebruik van competenties én beroepstaken, is noodzakelijk om studenten de transfer te leren binnen en tussen de beroepstaken. Geeft het model grip op complexiteit of is er sprake van schijnprecisie? Model vormt een ingang naar inhoudelijk evidence-based curriculumontwikkeling Kwantificering complexiteit: Weging van de factoren Ziet u een mogelijke toepassing in uw situatie? Ad stelling 3: je kunt namelijk zogenaamd “fundamenteel praktijkgericht” onderzoek doen naar de essentiële factoren in praktijksituaties binnen een beroep. Zie daarvoor de toepassing bij de OZ-competentie. Analoog aan aanpak perceptie-onderzoek. Stappen: 1) systematische “scene”-analysis (Bregman,1992); 2) modelconstructie (multivariate aanpak); 3) Model formeren en toepassen als generatief systeem (zie Chomsky, XXX) Ad 4: Dit is een technisch aspect, maar desalniettemin niet onbelangrijk. Alles wat met kwantificering te maken heeft zou in het vervolg moeten worden uitgewerkt. Het model kan empirisch (kwantitatief) worden getoetst.