Risicoparagraaf en externe partijen Analyse van risicoparagrafen van alle 400+ gemeenten op: Grondexploitatie Verbonden partijen en/of gemeenschappelijke regelingen Europees beleid en/of beleid hogere overheden en nieuwe wetgeving PPS en CV-BV constructies (gegevens verzameld in 2010 en 2011)
Enkele cijfers 72% van alle gemeenten noemt zijn grondexploitatie als risicofactor 62% ziet verbonden partijen en/of samenwerkingsverbanden als risico 13% heeft PPS-constructies of CV-BV’s in zijn risicoparagraaf opgenomen 38% vreest voor de financiële gevolgen van rijks- of Europees beleid en wetgeving
Analyse van verschillen: Naar provincie Naar % bijstandsgerechtigden Naar woonlasten Naar aantal inwoners per gemeente Naar begrotingstotaal Naar gem. inkomen per huishouden Naar politieke samenstelling college
Opvallende verschillen per provincie: In Drente worden grondexploitatie (72%) en verbonden partijen (92%) het meest als risicofactor genoemd, in Flevoland (50% resp. 33%) het minst; In Flevoland en Zeeland worden rijksbeleid en regelgeving (17%, gem. 38%) het minst als een probleem gezien; Groningen signaleert vaker (26%) de risico’s van samenwerking met private ondernemers, Friesland het minst (3%);
Opvallende verschillen naar % bijstandsgerechtigden Gemeenten met weinig bijstandscliënten vrezen gevolgen nieuw rijksbeleid het meest (48%, gem. 38%); Gemeenten met meeste bijstandscliënten zijn het meest actief met CV-BV’s en PPS- constructies (26%, gem. 13%)
Opvallende verschillen naar woonlasten per huishouden Weinig significante verschillen Gemeenten met hoogste woonlasten signaleren minste risico’s bij gemeenschappelijke regelingen en verbonden partijen (48%, gem. 62%)
Opvallende verschillen naar aantal inwoners per gemeente de kleinste gemeenten (< ) vrezen het meest de gevolgen van rijksbeleid (44%, gem. 38%) de grootste gemeenten ( ) zijn het meest actief in PPS- constructies en CV-BV’s (42%, gem. 13%)
Opvallende verschillen naar begrotingstotaal Grootteklasse van mln signaleert grootste problemen met grondexploitatie (77%, gem. 72%); Grootteklasse van mln vreest gevolgen rijksbeleid het meest (48%, gem. 38%); Gemeenten met hoogste omzet zijn het meest betrokken bij PPS (23%, gem. 13%), en het minst bij verbonden partijen (54%, gem. 62%)
Opvallende verschillen bij gemeenten gemeten naar gem. inkomen per huishouden Weinig significante verschillen, met name bij verbonden partijen en gemeenschappelijke regelingen Armste gemeenten signaleren minste problemen bij grondexploitatie (57%, gem. 72%) Rijkste gemeenten minst betrokken bij PPS (9%)
Opvallende verschillen bij gemeente naar politieke samenstelling college Grondexploitatie wordt bij gemeenten waar D66 in college zit het meest in risicoparagraaf genoemd (86%, gem. 72%); Géén significante verschillen tussen diverse colleges bij noemen verbonden partijen en gemeenschappelijke regelingen als risico; Een college zonder CDA of zonder CDA/VVD is het meest bevreesd voor de gevolgen van (nieuw) rijksbeleid (48%, gem. 38%); Een college met D66 participeert het meest in PPS en CV-BV constructies (24%), een college waarin lokale partijen vertegenwoordigd zijn het minst (11%)
Tenslotte: Grote kwaliteitsverschillen bij verschillende gemeenten in opzet risicoparagraaf; Wel aandacht bij gemeenten voor risico’s, maar zit het tussen de oren of is het een verplicht nummer? Grote verschillen bij berekening benodigd en beschikbaar weerstandsvermogen; Besef van risico’s is er wel, maar relevante kennis is onvoldoende Bij opzetten nieuwe projecten zou uitvoerige risicoparagraaf op checklist moeten staan!