Zelfsturing en executieve functies.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
De bevlogen leerkracht
Advertisements

Ontwikkeltraject Eigentijds Beoordelen in het Onderwijs (EBO)
Het zorgsysteem en de 1-zorgroute
Verbeteren van de Kwaliteit van reflectie van studenten
Sociaal emotionele ontwikkeling en groepsgedrag
Onderwijsbehoeften en Schoolprofiel.
Lotte Van Dyck Tom Walgraeve
Gedragsproblemen
De Biezenhof een BAS-school? een BAS-school?. Voorgeschiedenis n maart tot september 2010: Waar willen we naar toe? n september 2010: Presentatie BAS.
Ingrid Witteveen-Slabbekoorn
Portfolio en betekenisvol leren
INFO-AVOND DE SCHOM 18 JANUARI 2010
samenhang Resultaten Processen Persoon Wat het oplevert Wat je doet:
Reflectievaardigheden en instrumenten
St. Martinusschool Hoe loopt de ontwikkelmotor? 1.ik voel me groot 2.ik kan het… zelf! 3.ik ben in verbinding betrokkenheid en welbevinden zelfstandig.
Te slim om veters te strikken
Reflecteren.
Onderwijspsychologie
Zes uitgangspunten voor een goed pedagogisch klimaat
Kwaliteit van bestaan. Ondersteunen..
ICT-competenties SEPTEMBER 2007
Workshop MT Opbrengstgericht werken Visie – Opbrengsten – Actie.
Vervolgbijeenkomst 3 Feedback geven
Leerlingenzorg op basisschool Los Hoes
De Tweeklank Informatieavond Programma Algemene informatie op schoolniveau; profilering 1 e ronde praktische informatie in de groepen 2 e ronde.
Informatie- avond groep 6
Proeve van Bekwaamheid
Ervaringen Implementatie in Nederland
Autonomie in de derde graad
Voortgangsgesprek fase 1
Competentiegericht leren vmbo
Onderwijs op de Masten in
Programma Doel van vanmiddag Uitgangspunten HGW Opdrachten Evaluatie.
Uitdagingen in de 21-ste eeuw
OGW in de klas: hoe maak ik het leren zichtbaar?!
Cursus Handelingsgericht Werken
Ouderbijeenkomst Positief opvoeden
Netwerknamiddag 7des en Se-n-Se
OGW op de Firtel.
Opbrengstgericht Engels in het basisonderwijs Dag 6
Les 7 Kind en omgeving Het individu in de context Kind en omgeving Het individu in de context.
Presentatie titel Rotterdam, 00 januari 2007 Onderzoek 7 MadeleineMeurs
Bijeenkomst September 2015
Groepsdynamiek 1.
Geïntegreerde schoolverbetering
Competentie gebieden Kerntaak 1.
Coping Scholing NAH i.s.m. Hilverzorg. Coping  Uit het Engels ‘to cope with’  omgaan met…  De manier waarop iemand met stress, problemen en veranderingen.
Lectoraat Eigentijds Beoordelen in het Onderwijs (EBO) Jos Castelijns, Marja Wijnen, Mark Wouters & Willem Heldens Interactum 8 april 2011.
Dalton op de Dorendal.
Projecten van de Universitaire lerarenopleiding Rijksuniversiteit Groningen Omgaan met verschillen in de klas.
Zelfsturing en motivatie
De zorgzame leraar Schijndel 1 oktober Doel van deze workshop Onderzoek..... Wat maakt een leraar zorgzaam?
Marouschka Reezigt-Bos Leerkracht OBS De Werf voltijd HB-onderwijs.
Observeren en begeleiden van kleine groepen
Loopbaancompetenties
Coaching in regioleren
Bijeenkomst 1.2 Ellen van den Boomen
Executieve functies Marije Ruben.
Coping.
Spel en executieve functies
JRK Netwerk AANDACHT voor WERKEN.
Executieve functies Bijeenkomst 2 Dinsdag 7 maart
Vragenlijst ontwikkelt door TNO voor de groepen 7 en 8 in het PO
Executieve functies versterken middels denkspellen.
Bewegen en Cognitie Chris Visscher Esther Hartman
Workshop “de coachende praktijkopleider”
Evalueren om te leren vs. evalueren van het leren
Basisschool St. Lambertus September 2018
Denken en doen.
Overzicht gedragingen per competentie
Transcript van de presentatie:

Zelfsturing en executieve functies. Mensen zonder vrees Zelfsturing en executieve functies. Het hebben van een vooruitziende blik Plannen kunnen maken Hun zaakjes kennen

Bij deze oefening moet u de woorden negeren en alleen letten op de kleuren. Daarvoor is selectieve aandacht nodig. Omdat de verleiding zo sterk is om de woorden te lezen, doet u ook een beroep op uw impulscontrole. Dat zijn allebei belangrijke functies van de frontaalkwab. http://www.psychologiemagazine.nl/web/Artikelpagina/Toelichting-bij-oefening-1-kunt-u-de-kleuren-noemen.htm 08-05-2012

Zelfsturing heeft o.a. te maken met: Inhibitie Aandacht Handelingen plannen Samenwerken Flexibiliteit Regels toepassen Inzicht Reflectie Koers bijstellen Empathie Initiatief nemen Ordelijkheid Er is een verband tussen de sociaaleconomische status (SES) en de zelfregulatie. De doelgroepkinderen of risicoleerlingen hebben vaak een slecht ontwikkeld zelfsturend vermogen. (Diamond, et al., 2007) Een goed zelfsturend vermogen zorgt voor verbetering van het sociale gedrag in de klas en voor betere resultaten bij taal en rekenen. Zelfsturing komt al op jonge leeftijd tot uiting als resultaat vanuit een wisselwerking tussen biologische aanleg en ervaring. Door de differentiatie in de klassen werken kinderen veel zelfstandig, zeker in het dalton onderwijs wordt veel gebruik gemaakt van dagritmekaarten, taken, stappenplannen etc. die kinderen helpen om hun werkritme en hun leerproces te structureren. Van de andere kant eisen methodes veel van kinderen. Vb. plannen, zelfstandig werken etc. Kinderen waarbij dit niet of minder lukt worden soms doorverwezen naar so terwijl extra ondersteuning in 1 of meer executieve functies baat zou kunnen hebben. In bestaande Nederlandse VVE programma’s is dit nergens een primaire doelstelling die bewust wordt nagestreefd!

Zelfregulatie Zelfregulatie: reguleren van emoties; sturen van het eigen gedrag; richten van de aandacht. 0, Zelfregulatie is een voorwaarde voor schools functioneren Genetische aanleg en temperament Opvoedingsstijl en kenmerken opvoedingsomgeving Kinderen met een minder goed ontwikkelde zelfregulatie hebben moeite met het hanteren van hun emoties en/of het richten, vasthouden of verschuiven van hun aandacht en/of het sturen van hun gedrag. Dit wordt zichtbaar in het vaker betrokken zijn bij conflicten, moeite met het afmaken van taken en impulsief reageren. Ze worden vaker gehinderd door negatieve emoties als angst en boosheid die hun weerslag hebben op het optimaal profiteren van de leeromgeving en hun relaties met leeftijdgenootjes (Rimm-Kaufman, Pianta & Cox, 2000). Het gedrag van het kind lokt corrigerende acties uit bij de leerkracht waardoor de relatie met de leerkracht minder plezierig wordt en spanning oplevert. Op den duur gaat het kind met minder plezier naar school omdat het voelen dat het tekort schiet en vaak betrokken is bij negatieve interacties. De leerkracht wordt beïnvloed door de negatieve interacties en ervaringen met het kind en ontwikkelt een lagere verwachting van het kind (van Tuijl, 2009). Op zijn beurt beïnvloedt dit weer het beeld dat het kind van zichzelf heeft als competente leerder ( Vitaro, Brendgen, Et al , 2005) . Het gevolg is dat het kind activiteiten en taken gaat vermijden en zich minder inspant omdat het kind minder geloof en uitzicht heeft op succeservaringen. Of jonge kinderen schoolvaardig zijn, hangt samen met de ontwikkeling van motorische vaardigheden, de waarneming, woordenschat, de ontwikkeling in beginnende geletterdheid en - gecijferdheid maar zeker ook met hun zelfregulatieve vaardigheden. Een kind met een goede zelfregulatie ontwikkelt zich naar een kind dat gemotiveerd en nieuwsgierig is voor leren, zich inspant voor leren en vaardigheden onder de knie wil krijgen. Het is daarom van belang om in de voor- en vroegschoolse educatie aandacht te besteden aan de ontwikkeling van zelfregulatie. Leerkrachten van jonge kinderen geven aan dat het ontwikkelen van zelfstandigheid, het betrokken en actief deelnemen aan activiteiten en interacties en het kunnen omgaan met regels en routines de basis vormen voor de ontwikkeling van schoolse vaardigheden. De ontwikkeling van zelfregulatie bij jonge kinderen vormt ook een beschermende factor voor gedragsproblemen op latere leeftijd en legt een basis voor toekomstig goed kunnen functioneren en deelnemen aan het onderwijs in school (Bierman, Nix, Greenberg, Blair & Domitrovich, 2008). De thuissituatie en de opvoedingsstijl van de ouders zijn van invloed op het leren van zelfregulatieve vaardigheden. Een thuissituatie gekenmerkt door veiligheid, aandacht en een ‘gezonde’ structuur biedt een goede basis. Ouders die sensitief zijn bieden emotionele steun, ondersteunen hun kind in brede zin bij het nemen van initiatief en bieden regels aan waarin het kind leert zijn gedrag af te stemmen op de omgeving. De ouders zijn een belangrijk rolmodel in het leren van zelfregulerend gedrag. Door hun kind(eren) het hanteren van emoties, aandacht en gedrag voor te leven, leren zij hun kind hierin zelf vaardig te worden. Kinderen die opgroeien in een situatie waarin meerdere stressfactoren aanwezig zijn, met minder structuur, aandacht en voorbeeldgedrag, hebben minder kansen om hun zelfregulatie te ontwikkelen. Ook situaties waarin ouders te toegeeflijk zijn en geen grenzen stellen zijn niet bevorderlijk voor de ontwikkeling van zelfregulatie. Deze kinderen vinden het moeilijk om rekening te houden met anderen, zijn minder zelfstandig en vinden het moeilijker om problemen zelf op te lossen.  

Richten van aandacht Voorwaarde voor: verwerken van informatie; deelnemen aan (sociale) activiteiten; afmaken van taken.

Sleutelrol voor leerkracht Hoge verwachtingen Veiligheid Steun Uitdaging Sturing Oplossingsgericht Feedback Positieve en inhoudelijke uitwisselingen Gedragslesjes Taal Zelfregulatie in de groep/klas. Of in de voor- en vroegschoolse periode In de voor- en vroegschoolse periode vormt de ontwikkeling van zelfregulatieve vaardigheden een belangrijke ontwikkelingstaak voor kinderen. Hoe kunnen we deze preventief en positief ondersteunen in de groep of klas? Net als bij het thuismilieu helpt een goede relatie met de leidster/leerkracht. Daarnaast kan ook de inrichting van de leeromgeving en de vormgeving van activiteiten een bron van steun zijn bij de ontwikkeling van zelfregulatie. We gaan hier verder in op hoe de ondersteuning in de groep/klas vorm kan krijgen.   De leidster/leerkracht vervult een sleutelrol in het creëren van een veilig pedagogisch klimaat in haar groep. Wanneer zij vertrouwen in en hoge verwachtingen heeft van de ontwikkelingskracht van haar leerlingen wordt de basis gelegd voor een positief en op ontwikkeling gericht pedagogisch klimaat waarin de leerlingen veiligheid, steun en uitdaging ervaren. Voor het leren van zelfregulatieve vaardigheden is een positieve en ondersteunende relatie met de leerkracht onontbeerlijk. Wanneer kinderen vanuit de leerkracht vertrouwen ervaren in hun kunnen en ondersteunende sturing en feedback ontvangen op hun gedrag en handelen ontwikkelen zij vertrouwen zichzelf in als ‘competente leerder’. De inrichting en vormgeving van de leeromgeving kunnen een bijdrage leveren aan de kwaliteit en inhoud van de interacties tussen leerkracht en kinderen en kinderen onderling. Kwalitatief goede interacties met jonge kinderen worden gekenmerkt door positieve en inhoudelijke uitwisselingen waarin kinderen een actieve rol hebben en waarbij ze leren zelf een bijdrage te leveren aan oplossingen. Taal speelt ook bij het leren van zelfregulatieve  vaardigheden een cruciale rol. Kinderen ontwikkelen gaandeweg een ‘innerlijk spreken’ waarbij ze zelfstandig en doelgericht hun gedrag en handelen leren te monitoren. In veel activiteiten die plaatsvinden in de groep/klas speelt zelfregulatie een ‘natuurlijke’ en vanzelfsprekende rol.  Door als leidster/leerkracht het leren van zelfregulatieve vaardigheden in de verschillende activiteiten bewust te hanteren leren kinderen zelfstandig te worden, problemen zelf op te lossen en ontwikkelt zich ondernemend en autonoom handelen in afstemming met de omgeving. Kinderen die het moeilijk vinden om hun negatieve emoties te hanteren of hun aandacht vast te houden zijn gebaat bij (fysieke) nabijheid, non-verbale sturing en affectieve ondersteuning. Een klein gebaar van de leerkracht kan de aandacht van het kind weer terugbrengen bij een gedeeld onderwerp. Door gedrag zoveel mogelijk preventief te ondersteunen wordt voorkomen dat er corrigerende acties nodig zijn. Het samen oefenen van gewenst gedrag in ‘gedragslesjes’ biedt kinderen de gelegenheid om nieuw gedrag te leren en te oefenen. Belangrijk is ook om kinderen te leren hoe zij elkaar kunnen helpen bij het oplossen van een probleem en het afronden van een taak (Stipek et al., 2010) Voor de leerkracht zelf en de andere kinderen leveren rust en voorspelbaarheid in de groep een plezierig en veilig pedagogisch klimaat op waarin alle kinderen zich kunnen ontwikkelen.

Feedback van de leerkracht Feedback is het instrument dat leerkrachten in handen hebben om de verzamelde informatie over het leren van leerlingen om te zetten in zinvolle adviezen om het leren te verbeteren. (Hattie & Timperley, 2007) Vier niveaus van feedback: taakniveau; procesniveau; niveau van zelfregulering; persoonlijke niveau. Meest effectief!

Feedback ter bevordering van zelfregulatie Door feedback worden kinderen gestimuleerd om over hun eigen leerproces na te denken. De volgende factoren zijn daarbij van belang: Metacognitie Motivatie Attributies Responsiviteit Afstemmingsstrategie om leerkrachten te stimuleren het leerproces van de kant van de leerling te zien.

Zelfregulatie in leeromgeving klassenmanagement en activiteiten Preventieve ondersteuning: Ordelijke leeromgeving waardoor zelfstandigheid bevorderd wordt; Gebruik van pictogrammen met gewenst gedrag; Spelplan maken; Muziek-en bewegingsactiviteiten. (Eichhorn. J , 2011) Zelfregulatie in de groep/klas. Of in de voor- en vroegschoolse periode In de voor- en vroegschoolse periode vormt de ontwikkeling van zelfregulatieve vaardigheden een belangrijke ontwikkelingstaak voor kinderen. Hoe kunnen we deze preventief en positief ondersteunen in de groep of klas? Net als bij het thuismilieu helpt een goede relatie met de leidster/leerkracht. Daarnaast kan ook de inrichting van de leeromgeving en de vormgeving van activiteiten een bron van steun zijn bij de ontwikkeling van zelfregulatie. We gaan hier verder in op hoe de ondersteuning in de groep/klas vorm kan krijgen.   De leidster/leerkracht vervult een sleutelrol in het creëren van een veilig pedagogisch klimaat in haar groep. Wanneer zij vertrouwen in en hoge verwachtingen heeft van de ontwikkelingskracht van haar leerlingen wordt de basis gelegd voor een positief en op ontwikkeling gericht pedagogisch klimaat waarin de leerlingen veiligheid, steun en uitdaging ervaren. Voor het leren van zelfregulatieve vaardigheden is een positieve en ondersteunende relatie met de leerkracht onontbeerlijk. Wanneer kinderen vanuit de leerkracht vertrouwen ervaren in hun kunnen en ondersteunende sturing en feedback ontvangen op hun gedrag en handelen ontwikkelen zij vertrouwen zichzelf in als ‘competente leerder’. De inrichting en vormgeving van de leeromgeving kunnen een bijdrage leveren aan de kwaliteit en inhoud van de interacties tussen leerkracht en kinderen en kinderen onderling. Kwalitatief goede interacties met jonge kinderen worden gekenmerkt door positieve en inhoudelijke uitwisselingen waarin kinderen een actieve rol hebben en waarbij ze leren zelf een bijdrage te leveren aan oplossingen. Taal speelt ook bij het leren van zelfregulatieve  vaardigheden een cruciale rol. Kinderen ontwikkelen gaandeweg een ‘innerlijk spreken’ waarbij ze zelfstandig en doelgericht hun gedrag en handelen leren te monitoren . In veel activiteiten die plaatsvinden in de groep/klas speelt zelfregulatie een ‘natuurlijke’ en vanzelfsprekende rol.  Door als leidster/leerkracht het leren van zelfregulatieve vaardigheden in de verschillende activiteiten bewust te hanteren leren kinderen zelfstandig te worden, problemen zelf op te lossen en ontwikkelt zich ondernemend en autonoom handelen in afstemming met de omgeving. Kinderen die het moeilijk vinden om hun negatieve emoties te hanteren of hun aandacht vast te houden zijn gebaat bij (fysieke) nabijheid, non-verbale sturing en affectieve ondersteuning. Een klein gebaar van de leerkracht kan de aandacht van het kind weer terugbrengen bij een gedeeld onderwerp. Door gedrag zoveel mogelijk preventief te ondersteunen wordt voorkomen dat er corrigerende acties nodig zijn. Het samen oefenen van gewenst gedrag in ‘gedragslesjes’ biedt kinderen de gelegenheid om nieuw gedrag te leren en te oefenen. Belangrijk is ook om kinderen te leren hoe zij elkaar kunnen helpen bij het oplossen van een probleem en het afronden van een taak ( Stipek et al., 2010) Voor de leerkracht zelf en de andere kinderen leveren rust en voorspelbaarheid in de groep een plezierig en veilig pedagogisch klimaat op waarin alle kinderen zich kunnen ontwikkelen. Niet alleen het gedrag van de leerkracht maar ook de inrichting van de leeromgeving draagt bij aan het ontwikkelen van een goede zelfregulatie. De eigen verantwoordelijkheid en autonomie van de kinderen worden vergroot door een overzichtelijke leeromgeving waarin materialen direct toegankelijk zijn en op een vaste plaats liggen. De kinderen kunnen dan zelfstandig materialen pakken en terug leggen. Het aanleren van gewenst gedrag kan ondersteund worden door gebruik te maken van plaatjes of pictogrammen waarop het gewenste gedrag staat afgebeeld. ( bijvoorbeeld een plaatje van een oor als je naar elkaar of de juf moet luisteren of een plaatje van een mond met sst.. wanneer het geluidsniveau zachter moet). Door bewust en kritisch te kijken naar de inrichting van de leeromgeving en je daarbij af te vragen hoe gewenst gedrag met hulpmiddelen, zoals picto’s of voorwerpen, in beeld gebracht kunnen worden ondersteun je op een preventieve wijze de zelfregulatie van de kinderen. Rollenspel is een krachtige activiteit waarmee kinderen zichzelf leren sturen. Wanneer kinderen zichzelf beter leren sturen, nemen zij meer verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces en leren zij bewuster. Ze kunnen zich beter richten op een bepaald doel en weten beter wat er van hen wordt verwacht. Ook verschillende spelactiviteiten lenen zich goed voor het leren van zelf-regulatieve vaardigheden. In spelactiviteiten leren kinderen zich in te leven in anderen, gedrag af te stemmen op de rol die ze hebben, te reageren op rollen van de andere kinderen, hun aandacht vast te houden en negatieve emoties te reguleren. ( Bodrova & Leong, 2007). Dit vraagt een goede en doelgerichte voorbereiding van het spel. Door samen met de kinderen vooraf een spelplan te maken of te tekenen waarin inhoud en rollen besproken worden kunnen kinderen tot verdieping in hun spel komen. Belangrijk is om kinderen zelf een actieve inbreng te geven in het maken van het spelplan. Tijdens het spel observeert en anticipeert de leerkracht op de begeleidingsbehoefte van de (individuele)kinderen. In de evaluatie worden het spelverloop en de inhoud na besproken. Kinderen leren om woorden te geven aan hun gevoelens, gedrag en handelingen en de leerkracht kan (positieve )feedback geven op de inhoud en het spelverloop. Muzikale-en bewegingsactiviteiten bieden ook oefenmomenten voor kinderen om gedrag te stoppen en te vervangen door ander gedrag op een speelse en natuurlijke wijze. Spelvormen waarbij kinderen in hun beweging moeten reageren op een instrument, een geluid, een teken of een materiaal vinden kinderen uitdagend en plezierig om te doen. Ze leren hun aandacht te richten en hun gedrag af te stemmen op wat er gevraagd wordt. Zo zijn er in de dagelijkse activiteiten bewust geplande momenten in te bouwen om zelfregulatie te ondersteunen. Door ervaring en bewustwording kan een leerkracht op den duur ook steeds meer kansen grijpen om de zelfregulatie te ondersteunen.

Bronnen Castelijns, J. e.a. (2011). Evalueren om te leren. Toetsen en beoordelen op school. Bussum: uitgeverij Coutinho. Eichhorn, J. (2011). Zorg voor kleuters. Bewust Planmatig Handelen Binnen De Kleuterklas. Huizen: uitgeverij Pica. Sardes (2010). Zelfsturing als basis voor de ontwikkeling van het kind. Sardes speciale editie, nummer 9, september 2010. Uitgegeven door Sardes.